‘We gaan iets nieuws doen.’ Het was enkele dagen na het overlijden van Hans van Mierlo. Het leek wel of zijn geest nog rondwaarde in Museum De Kantfabriek. Na wéér een lange en drukke dag waren ze neergezegen aan de grote tafel in de ontvangstruimte van het jonge museum: de burgemeester, de gedeputeerde, de museumdirecteur (niet die van Museum De Kantfabriek) en de onlangs afgezwaaide directeur van het vervoersbedrijf. Hier in deze vertrouwde omgeving konden ze ongestoord stoom afblazen. Mannen onder elkaar. Stropdas los, hemdsmouwen opgerold, flessen bier en borrelnootjes onder handbereik, benen op tafel. Wat hadden ze in het verleden allemaal al niet betekend voor Horst? Maar nu, nu ze nog in de kracht van hun leven waren, was het tijd voor een daadwerkelijk gebaar. Een groots gebaar. Een meeslepend gebaar.
‘We gaan iets nieuws doen.’ Maar wat? De wildste ideeën vlogen over tafel. Van de organisatie van de zomer- én winterspelen in hetzelfde jaar tot de aanleg van een monorailnetwerk dat alle zestien kernen van Horst aan de Maas met elkaar moest verbinden. Van een Formule 1-racecircuit in De Peelbergen tot volledige drooglegging van de Maas. En ineens riep iemand – achteraf wisten ze niet eens meer wie – ‘Waarom gaan we niet gewoon kasteel Huys Ter Horst herbouwen?’ Eureka! De museumdirecteur mompelde nog iets over geschiedvervalsing, de gedeputeerde vroeg zich even af of herbouw van het kasteel wel in het bestemmingsplan zou passen en de burgemeester voorzag een tegensputterende voormalige wethouder. Maar de onlangs afgezwaaide directeur van het vervoersbedrijf wist z’n kompanen zonder al te veel moeite over de streep te trekken. Ze gingen toch voor het grootse, meeslepende gebaar? Nou dan. Geen kleinburgerlijk geneuzel over geschiedvervalsing, bestemmingsplannen en gekwetste voormalige wethouders. Nu doorpakken. Vort met de geit! ‘We gaan iets nieuws doen.’De gedeputeerde zou het zaakje aanzwengelen, dat was hem wel toevertrouwd. De burgemeester zou zich in de publiciteit in eerste instantie nog wat op de vlakte houden. De museumdirecteur zou het noodzakelijke massagewerk verrichten. De onlangs afgezwaaide directeur van het vervoersbedrijf zou het onontbeerlijke wijgevoel gaan kweken, iets waar hij zeer bedreven in was. Tevreden leunden ze achterover. Nog een flesje bier? ‘Ok, het laatste dan, morgen is het weer vroeg dag.’ Een kwartiertje later keerden ze huiswaarts, niet nadat ze voor volgende maand een heisessie hadden vastgelegd. De burgemeester, de gedeputeerde, de museumdirecteur, de onlangs afgezwaaide directeur van het vervoersbedrijf: alle vier hadden ze dagen gekend waarop ze met een minder voldaan gevoel in bed waren gekropen.
(Dit naar aanleiding van berichten die afgelopen week verschenen in De Echo van Horst en Dagblad De Limburger.)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten