Samen met z’n broer Jozef richtte Eduard van de Griendt (1857-1935) in 1885 de Maatschappij Griendtsveen op. Hieruit zou al snel het dorp Griendtsveen ontstaan. Enkele citaten over de Van de Griendts en hun Maatschappij:
‘De heele onderneming was een brute jacht naar winst. In de gesloten Peel zat turf en men had pezige, menschelijke arbeidskrachten noodig om die turf eruit te halen en met zoveel mogelijk winst te verkoopen, dat was al. Dat was de grove, botte achtergrond van de heilboodschap.’ (A. Coolen, ‘De Peel’ in: Het Leven, november 1936)‘Het gehele dorp – inclusief haar bewoners – was in feite persoonlijk bezit van een bedrijf dat het economisch belang steeds voorop stelde, anders gezegd zoveel mogelijk winst wilde maken. De arbeiders werden in al hun activiteiten gecontroleerd door de directie, ook buiten werktijd.’ (Jos Pouls, Peelkolonie Griendtsveen. Oorsprong en ontwikkeling 1885-1910 (z.p. 1982), p. 81)‘Alle openbare voorzieningen waren eigendom van de Maatschappij. De Maatschappij was de werkgever, maar in feite ook de eigenaar van alles wat men aanraakte en bovendien de leverancier van de belangrijkste levensbehoeften.’ (Jo Wijnen, Rondom Peel en Maasvallei (Ede 1980) p. 139)‘Het dividend was alles, de rest niets. Omdat het dividend het eischte, waren die honderden arbeiders gedoemd hun menschzijn te verzwoegen in die vale peelvlakte, en als het voor het behoud van het dividend noodig was, zouden zij ook weggestooten worden in een nog erger leven … Als alleenheerscher gebood over dit nieuwe dorp de directeur, liet het ontruimen van zijn bewoners en andere daarvoor in de plaats komen, naar zijn believen, slechts genoodzaakt tot gehoorzamen aan de wet van het dividend.’ (H.H.J. Maas, Het goud van de Peel (derde druk; Laren 1944), p. 114-115)‘Zoo, met die verplichte winkelnering, die met ontslag dreigde als er niet aan gehoorzaamd werd en die het lot van den Peelwerker met zijn huisje en hebben en houden dikwijls geheel afhankelijk stelde van ruwe en gewetenlooze machthebbers, zóó was de toestand.’ (A. Coolen, ‘De Peel’ in: Het Leven, november 1936)‘Door de koppeling van het werk- en huishuurcontract werd de afhankelijkheid van de arbeider nog vergroot: bij ontslag moest de woning direct worden verlaten.’ (J.H. Pouls, ‘De fabriekskolonie Griendtsveen’ in: Industriële archeologie 1 (1981) p. 37)‘Degenen die in sociaal opzicht de meeste behoefte aan een bedrijfswoning hadden, maakten de minste kans. Hier blijkt onder meer uit dat humanitaire motieven bij de Van de Griendts niet voorop hebben gestaan.’ (J.H. Pouls, ‘De fabriekskolonie Griendtsveen’ in: Industriële archeologie 1 (1981) p. 36)‘De twee broers waren in de eerste plaats feodale ondernemers. (…) De gemeenschap lag aan de leiband van de Van de Griendts.’ (Hans Horsten, ‘De erfenis van ouw Jan’ in: De Volkskrant, 11 maart 2000)Eergisteren is in Griendtsveen een borstbeeld van Eduard van de Griendt onthuld. Ik zou me voor kunnen stellen dat sommigen zich hebben omgedraaid in hun graf.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten