Zaterdag 10 december maakte ik om zeven minuten voor drie deze foto van een jachthut aan de Grauwveenweg in Griendtsveen.
Nauwelijks een uur later kwam een kilometer verderop een einde aan het leven van André Boekesteijn. André …
Lang heb ik getwijfeld of ik dit stukje wel moest schrijven en vooral of ik het hier wel moest publiceren. Zo goed kende ik André toch niet? Zou het niet detoneren met andere stukken op Horst-sweet-Horst? En vooral: lag het gevaar dat het meer over mij dan over André zou gaan niet levensgroot op de loer?
Van de andere kant: ik leerde André omstreeks m’n zevende kennen en de volgende veertig jaar zouden we elkaar met enige regelmaat blijven tegenkomen. En uit de toon vallen op Horst-sweet-Horst? André z’n leven speelde zich grotendeels af in Horst, alleen al daarom zou een stukje per definitie niet detoneren op Horst-sweet-Horst. En dat zo’n stukje óók over mij gaat, is onvermijdelijk: in wezen gaat heel Horst-sweet-Horst over mij. Wie zich daaraan stoort, is waarschijnlijk al lang geleden afgehaakt.
Reden genoeg dus om m’n twijfels opzij te zetten en enkele herinneringen aan André op te halen. Meer dan wat losse herinneringen zijn het inderdaad niet, ik zou niet durven te beweren dat ik hem (goed) heb gekend.
De oudste herinnering is vooral atypisch omdat ze nauwelijks voetbalgerelateerd is. Het moet in 1972 zijn geweest. Ik was zeven. André z’n ouders waren een week naar Rome en hij, achterbuurjongen en een jaar of vier ouder dan ik, bracht die week de middagpauzes bij ons aan de Zegersstraat door. Ongetwijfeld zullen we voetbalplaatjes hebben geruild, maar het enige wat me echt van die week is bijgebleven, is dat hij op een bepaald ogenblik verkondigde dat die middag de wereld zou vergaan. Had ie ’s ochtends op school gehoord. Míjn wereld stortte ter plekke al in; de daaropvolgende uren zat ik in angstige spanning te wachten totdat de rest van de wereld hetzelfde vreselijke lot zou ondergaan.
Natuurlijk verging de wereld niet. De volgende zaterdagmiddag voetbalden we gewoon weer op de Schaak. ‘De Schaak’, het trapveldje midden in de Schadijkse Bossen waar we elkaar tot het eind van de jaren zeventig elke zaterdagmiddag om vier uur (’s winters iets eerder) zouden blijven ontmoeten. Voor een bloedfanatiek potje voetbal. Aanvankelijk vooral met vaders en zoons (en hun vriendjes) uit de omgeving van de Meterikseweg. Later met een almaar uitdijend gezelschap van vogels van het meest diverse pluimage. Oud en jong, getalenteerd en talentloos, uit Horst en Venray en wijde omgeving. Wie erbij was, zal het nooit vergeten. André was erbij; ik was erbij.
De Schaak zou altijd een ijkpunt blijven – ‘Wageningen’ evenzeer. Na een verblijf van dertien jaar in de tweede en eerste divisie kon VVV op 13 juni 1976 naar de ere-divisie promoveren. In onze rode Eend togen we naar Wageningen: m’n vader en oom Joop voorin; Joop Theunissen, André en ik op de achterbank. Al bij de Heijense Molen stonden we in de file. Net voor de aftrap arriveerden we in het met tienduizend Venlonaren gevulde stadionnetje. In een bloedstollende wedstrijd won VVV met 2-1 en stelde promotie veilig. Wie erbij was, zal het nooit vergeten. André was erbij; ik was erbij.Enkele jaren later zouden we samen een paar seizoenen in het eerste elftal van Wittenhorst spelen, daarna scheidden onze (voetbal)wegen. Wat niet wegneemt dat we elkaar zo nu en dan en zo hier en daar tegen het lijf liepen – vooral op en langs voetbalvelden. Met de Schaak, Wageningen, VVV (dat hij trouw bleef volgen) en Wittenhorst als gemeenschappelijke noemer hadden we meer dan voldoende gespreksstof; dieper dan dat ging het nooit.
Het klinkt misschien gek, maar ik heb het idee dat ik André pas in het najaar van 2005 een beetje leerde kennen. Piet Peeters, behalve vader van onze gezamenlijke vriend Gé ook een Horster voetballegende uit de jaren vijftig, was overleden. Tijdens diens uitvaartdienst vatte André het idee op als eerbetoon een publicatie over Piet samen te stellen. Hij vroeg mij hem daarbij te assisteren. Een maand lang hadden we soms meerdere keren per dag contact. Hij stond met het boekje op en ging ermee naar bed. Hij was er zo van in de ban dat ik me wel eens afvroeg of het niet ten koste van z’n gezin of werk ging. Maar na een maand lag er wel iets om trots op te zijn. Ik raakte gedurende die vier weken diep onder de indruk van z’n enthousiasme, z’n gedrevenheid, z’n perfectionisme.
Na dat boekje over Piet Peeters verflauwde het contact weer.
Op 2 oktober sprak ik ’m voor het laatst. VVV had zojuist met 3-1 verloren van AZ. André was erbij; ik was erbij. Hij liep met een van z’n twee zoons naar de auto. Kort analyseerden we de wedstrijd en met de conclusie dat VVV een lastig seizoen tegemoet ging, namen we afscheid. Nog geen een uur later zag ik ’m opnieuw. VVV-AZ was al om half een begonnen en dat bood de kans nog een helft van Wittenhorst-Mierlo Hout mee te pikken. André was erbij; ik was erbij. Vorige week zondag won VVV voor het eerst in 26 jaar van Roda. Ik was erbij. Uiteraard was ik erbij. Hij godverdegodver niet.
André,
BeantwoordenVerwijderenMisschien wel de beste herinnering was samen naar Café de Sport, beter bekend als van Heijster. We wilden de TV aanzetten, maar er werd tegen gesputterd door enkele stamgasten. Wij legden uit dat het toch echt café de SPORT was en alsnog mocht de TV aan. Wij waren 13, het was het WK voetbal van 1974......
Elke keer als er nu weer een kroeg stampvol zit met enthousiaste jeugd samen kijkend naar het Nederlands elftal, dan denk ik aan dat moment. Ik vertel dit verhaal regelmatig aan mijn kinderen en anderen. Wij waren voorlopers met heel veel volgers. Met jouw heengaan zal ik nog meer aan die en andere geweldige momenten met jou denken.
Marc Buijssen
Wim, dank voor je mooie verhaal! Wat mij betreft detoneert het zeker niet: André was Horst.
BeantwoordenVerwijderenUiteraard herken ik het verhaal van de Schaak: ook ik was er bij. het toeval wil dat de laatste keer dat ik André nog persoonlijk heb gesproken plaatsvond tijdens onze wandeling in de Schaak (herfstvakantie). Ik was al jaren bezig om dat plekje te vinden waar we toen voetbalden. Zonder resultaat. Maar André wist het feilloos te vinden. Deels opgegaan in omgekapte bomen en aangeplante heide. Ik heb me toen omgedraaid om het beeld van toen in me op te laten komen. Ik had me beter op André kunnen concentreren. Dit was namelijk de laatste keer dat ik hem zag.
Maar ik wandel, als ik in Horste ben, graag in de Schaak. Heb mezelf beloofd elke wandeling op dat veldje weer even bij het leven van André stil te staan. Mooie herinneringen! Zo zijn we er allebei een beetje bij.
Luc Boekesteijn (broer)