Verder met de serie over de bijzondere scriptie uit 1949 van Jet Jansen over
Griendtsveen. Vandaag de vierde aflevering over het wonen en de water- en
elektriciteitsvoorziening in Griendtsveen in 1949. Klik hier, hier en hier voor
de eerdere afleveringen.
Jet schrijft dat er in Griendtsveen in 1949 drie soorten woningen zijn: de arbeiders- en tuinderswoningen, de Apostelwoningen ‘voor de hogere stand’ en de kazernewoningen, ‘een lange rij aan elkaar gebouwde zeer kleine huisjes’ (nu: Paardestal). ‘De woningtoestand is hier het primitiefst’, aldus Jet.
De elektriciteits- en de watervoorziening ziet Jet als de twee grootste
problemen in Griendtsveen: ‘Als men met de mensen spreekt komen zij steeds
terug op de vraag wanneer ze toch eens water of licht zullen krijgen. Zij
voelen het gemis aan electriciteit (…) voornamelijk in het gemis van radio,
electrische strijkijzers en andere gemakken.’ Jet verbaast zich erover dat er niet
meer ongelukken gebeuren, ‘daar er geen enkele straatverlichting is, zelfs niet
bij de bruggen’.
Water is in Griendtsveen in ruime mate voorhanden: ‘Men ziet dan ook overal in
de buurt van de huizen aan het kanaal een houten vloertje, de “stap”, waar
water wordt geschept en de was wordt gespoeld.’ Toch is de drinkwatervoorziening
sinds jaar en dag een groot probleem. In 1949 hebben 13 woningen een met turf
beklede put en 41 woningen een dakgoot met regenwaterputten (waarvan 18 met
binnen een pomp die op de regenput is aangesloten). Bij 23 woningen zijn de
bewoners aangewezen op kanaalwater.
Jet: ‘De turfputten zien er over het algemeen niet erg hygiënisch uit. Het
water is sterk ijzerhoudend, heeft een enigszins bruine kleur en ruikt niet al te
aangenaam.’ Als stedeling staat Jet ‘zeer vreemd’ tegenover het drinken van
kanaalwater, maar ze constateert dat dit niet tot gezondheidsproblemen leidt. ‘Dit
is een troostrijke gedachte want als men de kinderen aan de kanaalkant op hun
buik water ziet liggen drinken, terwijl men fietsend langs hetzelfde kanaal een
paar kilometer eerder een dode hond heeft zien liggen, slaat de schrik wel eens
om het hart en vraagt men zich af hoe lang dit allemaal nog goed zal gaan.’
Volgende keer meer over middenstand, zelfvoorziening en infrastructuur in Griendtsveen in 1949.
Jet schrijft dat er in Griendtsveen in 1949 drie soorten woningen zijn: de arbeiders- en tuinderswoningen, de Apostelwoningen ‘voor de hogere stand’ en de kazernewoningen, ‘een lange rij aan elkaar gebouwde zeer kleine huisjes’ (nu: Paardestal). ‘De woningtoestand is hier het primitiefst’, aldus Jet.
Volgende keer meer over middenstand, zelfvoorziening en infrastructuur in Griendtsveen in 1949.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten