Na die grandioze 1-0 overwinning van Wittenhorst op Venray,
twee weken geleden alweer, kon ik slechts met de grootste moeite de verleiding
weerstaan me Venraywaarts te begeven. Was dit immers niet het gedroomde moment
voor een ouderwetse sliêp-oêt-sessie?
Beginnen in de Patersstraat, via de Poststraat de Julianasingel op, een rondje
langs het gemeentehuis en dan via de Hofstraat weer terug het centrum in,
ondertussen keer op keer de wijsvinger van de linkerhand over de gestrekte wijsvinger
van de rechterhand vegend en onophoudelijk en op z’n allerdreinerigst ‘Sliêp oêt, sliep oêt!’ roepend. Dat zal
ze verdomme leren, die Piëlhaze! Heerlijk toch?
(Filmpje afspelen met geluid aan!)
(Filmpje afspelen met geluid aan!)
Wat me uiteindelijk weerhield van uitvoering van dit plan?
De vrees dat niet de Venraynaren maar ik zelf voor joker zou staan. Gewend aan
mensen die een tikje anders zijn, zouden de Venraynaren me waarschijnlijk
meewarig hebben aangestaard en hoofdschuddend zijn overgegaan tot de orde van
de dag, niet beseffend dat ze eigenlijk pijnlijk getroffen dienden te zijn. Maar
wie weet anno 2014 nog wat oêtsliêpe
(of op z’n Venrays: uutsliepe) is,
laat staan hoe je het in de praktijk brengt? Wéér zo’n cultuurfenomeen dat met
uitsterven wordt bedreigd.
‘Uitsliepen’ is een gewoon Nederlands werkwoord volgens Van
Dale:
En zo is het, al had vóór dat ‘te roepen’ wat mij betreft
nog wel iets in de trant van ‘temerig’, ‘honend’ of ‘zeurderig’ mogen staan. Zoekend
op internet naar de achtergronden van het uitsliepen, kwam ik uit bij een fascinerend
onderzoek uit 2008 van Frauke De Graeve (klik hier). Op de bladzijden 51 tot en
met 60 is nagenoeg alles te vinden wat je over uitsliepen zou willen weten.
Bijvoorbeeld dat de handeling overal eender is, dat de herhalende vorm (sliep
uit, sliep uit) alleen voorkomt in Brabant en Limburg en dat de redenen voor
het uitsliepen van plaats tot plaats lichtjes kunnen verschillen: van uitlachen
omdat iemand niet krijgt wat-ie wil, via uitlachen omdat iemand iets niet kan tot
uitlachen omdat iemand huilt. Laatstgenoemde reden komt mij totaal onbekend
voor; bij de eerste twee kan ik me meer voorstellen. Leedvermaak lijkt me
sowieso iets wat onlosmakelijk met oêtsliêpe
is verbonden.
Eén vraag beantwoordt het onderzoek van Frauke De Graeve
niet: waarom wordt er tegenwoordig niet meer uitgesliept? Of hoort (dan wel
doet) u het nog wel eens? Is sliêp oêt,
sliep oêt! soms uit het dagelijks taalgebruik verdrongen door gedist! en lekker puh? Ja? Dan wil ik hierbij graag opmerken dat ik dat een
ernstig verlies zou vinden, met alle respect voor gedist! en lekker puh. Eerherstel
voor sliêp oêt, sliep oêt! En dan bij
de volgende overwinning van Wittenhorst op Venray met z’n allen op naar het
Piëlhazeriëk!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten