Landelijke Buitenspeeldag vandaag. Zeven terzijdes daarbij.
1. Buitenspeeldag roept bij mij, de buitenspeelleeftijd ruimschoots voorbij, in
de eerste plaats nostalgische gevoelens op. Buiten spelen was trefbal, snelsnel
een boterham naar binnen werken en weer verder met trefbal. Buiten spelen was
ook stoepranden, hinkelen, knikkeren, verstoppertje. Maar buiten spelen was vooral
voetbal. Op allerlei trapveldjes, hele middagen en zomeravonden lang.
Buitenspelen was ook ooit één keer beursje trekken. Bij gebrek aan de benodigde
bravoure bleef het daarbij. Zelfde verhaal met belletje trekken. Bij gebrek aan
territoriale ambities was buiten spelen voor mij zeker geen landverovertje (heette
dat zo?).
2. Iedereen kan het rijtje buitenspelbedervers wel opdreunen: auto, televisie, telefoontjes.
Het Venrayse weekblad
Peel en Maas haalde al in 1957 instemmend de
bisschop van Shrewsbury aan. Die waarschuwde voor de fnuikende invloed van de
televisie: ‘Trouwens, zegt hij tegen de ouders, laat de kinderen liever gezond
buiten spelen, dan dat ze hun ogen en wat dies meer zij bij de televisie
bederven.’
3. Aanvulling: politie en boefje, een tikspelletje, stond ook af en toe op het
repertoire van mijn buitenspeelactiviteiten.
4. Tegen betaling buiten spelen in een speeltuin kan ook. De eerste en
misschien wel enige tegen betaling toegankelijke speeltuin van Horst lag bij De
Oude Lind (tegenwoordig Horst World Kitchen geheten). Uit de
Nieuwe Venlosche
Courant van 31 maart 1934:
‘Behalve de verleden jaar geplaatste wip en
schommel zijn er thans verschillende dubbele schommels aangebracht, alsmede ’n
roetsbaan en komen er nog bij een caroussel, draaiende wip, enz. zoodat de
kinderen dezen zomer zich naar hartenlust kunnen vermaken.’ Roetsbaan. Mooi
woord. Toch is glijbaan mooier.
5. In Horst werd het Sint-Lambertusplein op deze Buitenspeeldag omgetoverd in een
speeltuin. Maar, zo viel te lezen op de gemeentelijk website, ‘mocht het slecht
weer zijn, dan gaan de buitenspeelactiviteiten op het Lambertusplein niet door’.
Wat is me dat nou? Sowieso is ‘slecht weer’ een multi-interpretabel begrip. Los
daarvan: improviseren is een wezenskenmerk van buiten spelen. De ware
buitenspeler verzint wel iets bij slecht weer. Opties te over: van
modderworstelen tot waterballet en van schipper mag ik overvaren tot een
wedstrijdje badeend blazen.
6. De VVD Horst aan de Maas ging vijf dagen voor Buitenspeeldag al buiten
spelen. De partij die om het hardst schreeuwt om herinvoering van 130 op de
snelweg, schafte namelijk een lasergun aan die ze inzet voor snelheidsmetingen
op plaatsen waar mensen last hebben van hardrijders. Sevenum had zaterdag de
primeur van dit politie en boefje spelen. Tja. Je moet toch wat als politieke
partij als landverovertje niet meer blijkt te lukken.
7. Vanmiddag om 13.30 uur was er ondanks een waterig zonnetje nog weinig
kinderlijke animo voor de buitenspeelactiviteiten op het Sint-Lambertusplein. ‘Toch
te slecht weer?’, vroeg ik de toevallig passerende wethouder Roy Bouten. ‘Nee
hoor, buiten spelen is niet aan weer gebonden.’ En zo is het. En passant
nodigde de wethouder me uit om later op de middag mee te doen aan een touwtjespringwedstrijd.
Bij gebrek aan sprongkracht heb ik die uitnodiging vriendelijk doch gedecideerd
van de hand gewezen.
(Dit is een sterk gewijzigde en uitvoerigere versie van het stukje dat
vandaag verscheen in Via Horst-Venray
)