zaterdag 19 oktober 2019

Intermezzo – Pools stembureau (2)

Meterik ineens een links bolwerk? Nee, dat is overdreven. Maar dat de sociaaldemocraten in dit conservatieve kerkdorp anno 2019 twintig procent van de stemmen halen, is toch wel hoogst opmerkelijk te noemen. Afgelopen zondag gebeurde het. Aan de orde waren de Poolse parlementsverkiezingen. Net als bij de Europese verkiezingen in mei (klik hier) was in Meterik weer een stembureau ingericht. Dat de parkeerborden zondag nog verwezen naar dat Europese verkiezingsstembureau van mei


kon de pret niet drukken: liefst 1840 Poolse stemgerechtigden vonden hun weg naar het stembureau in zaal De Meulewiek. Ja, in Den Haag, Amsterdam en Breda was het drukker, maar Groningen, de vijfde Nederlandse plaats met een Pools stembureau, liet Meterik toch maar mooi ver achter zich.


De Poolse parlementsverkiezingen draaiden zoals verwacht uit op een overwinning van PiS. Met 43,6 procent van de stemmen behaalde de uiterst conservatieve regeringspartij in het Poolse equivalent van de Tweede Kamer een absolute meerderheid (hoe krom dat ook mag klinken). De liberale en pro-Europese Burgercoalitie bleef steken op 27,4 procent. De linkse, sociaaldemocratische coalitie behaalde 12,6 procent; het extreemrechtse KWiN 6,8 procent.


Hoe anders was de uitslag in Nederland. PiS haalde hier slechts een uiterst magere 14,9 procent. De Burgercoalitie (37,5) en de linkse coalitie (26,9) waren in Nederland met afstand de grootsten. Ook KWiN scoorde hier met 16,7 procent aanmerkelijk beter dan in Polen zelf.


Meterik hing een beetje tussen Polen en Nederland in: 20 procent voor zowel PiS als de linkse coalitie en 31,3 procent voor de Burgercoalitie. Afwijkend van dit patroon is de 24,4 procent voor ultrarechts. In Meterik stemden ook ver buiten Meterik woonachtige Polen. Toch ben je geneigd te denken dat de hoge score van extreemrechts wel eens verband zou kunnen houden met het feit dat de pastoor van de Poolse parochie in Meterik vanaf de preekstoel geen geheim maakt van zijn voorliefde voor de anti-Europese nationalisten.


Kleine pleister op de wonde van niet-(extreem)rechts Polen was trouwens dat PiS in de senaat geen absolute meerderheid wist te behalen, waardoor gelukkig de kans bestaat dat er zo nu en dan een rem gezet kan worden op de bedenkelijke hervormingen die PiS sinds vier jaar doorvoert.

vrijdag 18 oktober 2019

Intermezzo – Installaties Eric van Grootel

Naar verwachting slecht weer komend weekend. Ideale omstandigheden dus om een bezoekje te brengen aan de expositie van installaties van Eric van Grootel in Oirlo. Eric van Grootel? Is dat niet de eigenaar van een dierenwinkel aan de Hoofdstraat in Horst? Klopt. Maar Eric van Grootel is meer dan alleen dieren. Hij maakt sinds enkele jaren ook intrigerende installaties. In P.ART.S, de galerie van Piet Siebers, treedt hij er nu voor het eerst mee naar buiten.


Op het eerste gezicht lijken het wel (huishoudelijke) apparaten en machines die al dan niet zijn ontdaan van hun omhulsel. Op het tweede gezicht vraag je je af waar die objecten dan voor zouden moeten dienen. Dit mag dan bijvoorbeeld wel iets weg hebben van een waterkoker, maar is het dat ook? Nee, dit is geen waterkoker.


Op het derde gezicht (échte slimmeriken mogelijk al op het eerste gezicht) kom je tot de conclusie dat Eric nog-niet-bestaande apparaten en machines fabriceert. Apparaten en machines die niet werken, het niet doen en tegelijkertijd de indruk wekken dat ze het wel zouden kúnnen doen. Hij maakt van onderdelen van bestaande apparaten nieuwe apparaten, hij voegt samen. ‘Compilaties’ of ‘cumulaties’ dekt daarom de lading misschien nog wel beter dan ‘installaties’.


Als je aan gefantaseerde, kunstzinnige, niet-functionele machines denkt, denk je eerst en vooral aan Jean Tinguély. Vergelijk je diens werk met dat van Eric, dan zijn het toch de verschillen die overheersen. Voornaamste verschil is dat de machines van Tinguély het overwegend wél doen, er zit wél beweging in, terwijl Eric volstaat met de suggestie. De humor en speelsheid van Tinguély tref je bij Eric minder aan, wat niet wil zeggen dat ze compleet afwezig zijn:


Het werk van Eric is ‘strakker’ dan dat van Tinguély, het lijkt hem in de eerste plaats om de compositie te gaan. Ook het kleurgebruik maakt een zeer weloverwogen indruk. Wat ik eigenlijk maar wil zeggen: het werk van Eric heeft karakter, een volstrekt eigen karakter.


De expositie van het werk van Eric, aangevuld met houten sculpturen van Piet Siebers, is alleen morgen en overmorgen en volgend weekend nog te zien, steeds van 12.00 tot 17.00 uur. Adres: Castenrayseweg 19 in Oirlo.

woensdag 16 oktober 2019

Intermezzo – Donker Horst

Nee, hoge verwachtingen had ik er eerlijk gezegd niet van. Ik vermoedde iets in de trant van een als middeleeuwse markt vermomde braderie met loslopende omaatjes met uilenbril en handtas die je aanspreken terwijl je daar niet op zit te wachten. En ja, toch ben ik gegaan, twee keer zelfs, maandag- en dinsdagavond. Om te kunnen oordelen, veroordelen desnoods. En ja, het was heel anders dan ik had verwacht. En ja, het viel me alleszins mee, Donker Horst.


En ja, ik zou kunnen gaan klagen. Over de overmaat aan (blauw) licht op het oud kerkhof en rondom de kerktoren. Over sommige wat al te nadrukkelijk acterende figuranten. Over het vogelgefluit bij de kerk. Over de passieve hoeren. Over de hang naar sensatie (denk aan de vuurspuwer en het schavot). Over het teveel aan figuranten (denk aan de ambachtslieden). Over de volle maan, maandagavond.


Daar staat ook het nodige tegenover. Wat voor mij misschien wel het meest bewonderenswaardige was aan Donker Horst, was het gebrek aan elektrische verlichting. Het meekrijgen van bewoners, winkeliers, elektriciteitsmaatschappij en veiligheidsinstanties moet onnoemelijk veel inspanningen en overredingskracht hebben gekost. Het resultaat was er naar.


De ambulante figuranten (met name de geestelijken en de begrafenisstoet) sprongen er voor mij bovenuit, al besefte ik dat pas na mijn tweede bezoek. Hun onnadrukkelijke aanwezigheid en hun onverstoorbaarheid deden in de meeste gevallen ongekunsteld en bijna natuurlijk aan. Ook de serene sfeer in de Sint-Lambertuskerk zal me bijblijven.


Wat me meer imponeerde dan de donkerte (die viel door de vele vuurschalen en aanverwante artikelen en – op maandag – het maanlicht nogal mee) was de stilte. Die was evenmin absoluut, kan ook helemaal niet en maakte ook niet uit. Het was in elk geval stil genoeg om te voorkomen dat het een kermis werd of de bovengeschetste als middeleeuwse markt vermomde braderie. Evenzeer indrukwekkend: op beide avonden heb ik niemand kunnen betrappen op het tevoorschijn toveren van zijn of haar mobieltje.


Waande ik me tijdens Donker Horst in een andere tijd? Nee, geen moment. Deed dat afbreuk aan mijn ervaring? Nee. Waande ik me op een andere plaats? Nee, geen moment. Deed dat afbreuk aan mijn ervaring? Nee. Of het bijzonder was? Maandagavond vond ik nog van niet. Gisteravond vond ik van wel. Vandaag nog steeds.

zondag 6 oktober 2019

Intermezzo – Jan Holthuis

Gekend? Nee, ik zou niet durven beweren dat ik hem heb gekend. Wel meegemaakt. M’n hele leven lang.

Als mijn huisarts, die me als puber onzeker maakte door m’n voetbalblessures steevast met hun Latijnse naam aan te duiden, in de onjuiste veronderstelling dat ik als gymnasiast dan wel zou begrijpen wat eraan haperde. Als erudiet die het maar moeilijk kon vatten dat mensen, mannen vooral, voor hun plezier achter een bal aanrennen. Als huisarts-in-ruste die eerst m’n zieke vader, met wie hij eerder op gezette tijden lange wandelingen in de Ardennen had gemaakt, en daarna m’n zieke moeder regelmatig kwam bezoeken.


Als selfmade kunsthistoricus met een encyclopedische kennis van alles met betrekking tot kerkelijke kunst en cultuur. Als meesterlijk anekdote-verteller. Als kritisch volger van onze lokale bestuurderen en meer in het bijzonder de representanten van die ene dominante partij (hoewel ik niet helemaal uitsluit dat hij desondanks op die partij stemde). Als onvermoeibaar ijveraar voor en vurig verdediger van architect Alphons Boosten en diens finale meesterwerk, de Sint-Lambertuskerk. Als grootste kenner, duider en bewonderaar van de middeleeuwse heiligenbeelden in diezelfde kerk.


Als tijdgenoot van en bevlogen verteller over voormalig deken Leonard Debye (1897-1975), voor wie hij, denk ik, bewondering en ontzag koesterde, maar die, denk ik, soms ook ongrijpbaar voor hem was. Als meest vooraanstaand beschermheer van kruisen en kapellen in Horst. Als gedesillusioneerd beschermheer van het Gortmolenkruis, de Risseltkapel en vooral de Sint-Annakapel vanwege de aantasting van hun landschappelijke omgeving.


Als niet-aflatend strijder voor behoud van het atrium van de Sint-Lambertuskerk.


Als, nog geen drie weken geleden, rolstoelende voorganger in wat wel een processie leek op de Gastendonkstraat, bij de Risseltkapel.


Vorige week is de reus geveld, 94 jaar oud. Kunnen we niet afspreken dat als eerbetoon het atrium van de Sint-Lambertuskerk voor eeuwig behouden blijft?

donderdag 3 oktober 2019

Ingezonden – Pioniers van het platteland

Horst-sweet-Horst ontving een ingezonden bijdrage van Lotte Spreeuwenberg. Lotte is afkomstig uit Melderslo en is onderzoeker en docent filosofie aan Universiteit Antwerpen. 

Pioniers van het platteland

Deze week protesteerden de boeren tegen het steeds kleiner wordende draagvlak voor voedselproductie in Nederland. In Horst aan de Maas lijkt dat draagvlak nochtans erg groot: afgelopen weekend werd het Nieuw Gemengd Bedrijf geopend (de grootste megastal van het land) en vlak daarvoor werden datzelfde bedrijf en zijn coöperatie genomineerd voor de lokaal prestigieuze ondernemersprijs (met dit jaar het thema ‘mens en dier’). In diezelfde week gaf de commissie Remkes aan dat er minder dieren gehouden moeten worden en legden wereldwijd meer dan zes miljoen mensen voor één dag hun werk neer om klimaatactie op te eisen.


Over de idealen in de regio, een overwegend agrarisch gebied waar trots geboerd wordt, kunnen we positief zijn. Varketing Group wil ‘door samenwerkingsverband maatschappelijk verantwoord vernieuwen’. Uitgangspunt voor NGB is ‘hoe kunnen we het beter doen dan de gangbare intensieve veehouderij’ met aandacht voor ‘zorgvuldige, duurzame, diervriendelijke productie van gezond en veilig voedsel’. Criteria voor het winnen van de ondernemersprijs zijn (zo lezen we op de site) ‘het inspelen op trends zoals gezondheid, dierenwelzijn, energietransitie’ en ‘het op de kaart zetten van Horst aan de Maas’. In Horst aan de Maas willen we pionieren. In Horst aan de Maas willen we in 2025 zelfs de Gezondste Regio te zijn.


De idealen op het platteland doen dus in tegenstelling tot wat vaak wordt beweerd niet onder voor de wereldwijde transitie die gaande is in focussen op een groener en duurzamer beleid. Toch blijft het fors achter in het uitvoeren ervan. Want hoe kunnen we Gezondste Regio rijmen met een rode loper voor elk agrarisch belang? Voor de wetenschap, gezondheidszorg, ethici en andere delen van het land is het overduidelijk dat die twee onverenigbaar zijn. Hoe kan een gemeenschap als Horst aan de Maas achterblijven terwijl de juiste doelen gesteld worden?

Het probleem zit in de vraagstelling. In Horst aan de Maas vragen we ons af: ‘Hoe kunnen we de gezondste regio worden?’ of ‘Hoe kunnen we verduurzamen?’ We vergeten daarbij de vragen die daaraan voorafgaan. Wat ís gezondheid eigenlijk? Gezond voor wie? Wat is duurzaamheid? Wat is de relatie tussen mens, dier en de natuur? En hoe zou die moeten zijn?

Vragen beantwoorden doen we altijd vanuit ons eigen perspectief. Door andere ervaringen heeft iedereen kennis van andere zaken en zullen we dus anders op vragen antwoorden. Daarnaast spelen belangen (bewust en onbewust) ook mee. Op de vraag wat gezond is zal een dokter anders antwoorden dan een veehouder. Het gaat dus om de juiste vragen stellen, maar ook om die zo eerlijk mogelijk te beantwoorden. In een gemeenschap als Horst aan de Maas worden (kijkend naar de afgelopen decennia) de vragen en antwoorden structureel door dezelfde mensen gesteld en bepaald: agrariërs en de politieke partij die het meest met de agrariërs voor heeft. Een groep mensen met dezelfde doelen en wensen. Het gaat er (nu) niet om of die wensen goed of verkeerd zijn, maar een homogene groep stelt onvermijdelijk dezelfde vragen, geeft dezelfde antwoorden en stelt dus ook steeds dezelfde prioriteiten boven andere belangen. Pionieren wordt dan moeilijk – maar niet onmogelijk.


Iedereen groeit op in een systeem waarvan we denken dat dát systeem toevallig precies het juiste is. Door voorbij de grenzen van onze eigen wereld te kijken en onze voorkeuren open te bevragen kunnen we blijven leren en de vooruitgang boeken die we allemaal zo graag willen. Wie opgroeit in een systeem dat prioriteit geeft aan economische belangen (‘the sky is the limit!’), legt die prioriteit automatisch minder bij ecologische waarden. Er kan tenslotte maar één ding tegelijk het belangrijkste zijn. Maar we hoeven niet toe te geven aan wat we gewend zijn. Het ‘eco’ in beide woorden komt van het Griekse ‘oikos’: huis. Hoe willen we zorgen voor ons huis, onze gemeenschap, onze aarde? Geven we prioriteit aan economie of ecologie?

Naast open vragen stellen en eerlijke antwoorden zoeken is nog iets anders noodzakelijk voor vooruitgang: het erkennen van onze prioriteiten. Een megastal kan zo duurzaam mógelijk ingericht worden, maar een duurzame megastal bestaat niet. Een megastal kan ingericht worden dat het zo goed mógelijk bij een gezonde regio past, maar het meest gezond is het natuurlijk niet. Wie het daar niet mee eens is zou zichzelf de open vraag moeten stellen: wat is gezond? En voor wie? Let op: je mag niet je eigen prioriteiten mee laten wegen. (Vervelend spel hè.)


Erkennen van prioriteiten is een stap in de richting van vooruitgang. Diervriendelijk vlees bestaat niet. Vonden we welzijn van de dieren belangrijker dan onze eetwensen, dan lieten we zo'n megastal snel achterwege. Een ‘Doener in Passie’ (lees hier) zou daarnaast ook een ‘Denker over zijn Passies’ mogen zijn. Vinden we Gezondste Regio en een transitie naar een groener en duurzamer Horst aan de Maas het belangrijkst? Dan moeten andere belangen daar automatisch voor wijken. Dat heeft niets met boertje pesten of politieke voorkeur te maken, dat zijn de spelregels van logica.

Wie is er nu verantwoordelijk voor die vooruitgang? Het is inderdaad enorm oneerlijk de last volledig bij het platteland en de boer te leggen. De stedeling kan zijn prioriteiten makkelijker verschuiven: die heeft niet dezelfde belangen. Het is te makkelijk om vanuit de stad te zeggen dat de boer de juiste vragen moet stellen, om vervolgens wel de goedkoopste kip te willen eten. Die prioriteit voor economische belangen bij zowel politiek als burger zorgt ervoor dat de boer al decennia steeds meer moet voor steeds minder. Pionieren begint daarom bij het erkennen dat we in een niet langer houdbaar systeem zitten. Prioriteit voor financiële belangen heeft niet gewerkt: de aarde raakt op, de boer houdt de kop niet boven water, we missen de natuur en we willen verandering. De echte pioniers bevinden zich juist daarom op het platteland: daar moet men meer opgeven om vooruitgang te bewerkstelligen. Boeren is een prachtig beroep, net als ondernemen. Er zijn al mooie voorbeelden van door de lokale consument gestuurde boerenbedrijven waarbij de boer duurzaam en zonder financiële risico’s kan boeren (zie - klik hier - de aflevering ‘Plattelandspioniers’ van Tegenlicht).


Maar ook dichtbij proberen ondernemers de Horstenaar voorbij de grenzen van de eigen wereld te laten kijken. Foodbar Gember bijvoorbeeld (genomineerd voor de jonge ondernemersprijs) laat zien hoe we ook anders kunnen ondernemen, tegen de gebaande paden in: Gember werkt nauw samen met Natuurwijzer (ook al zo’n pionier) om verspilling tegen te gaan en duurzaamheidsenthousiasme bij de klant aan te wakkeren. Overigens een perfect voorbeeld van blind zijn in ons eigen Horster perspectief: Natuurwijzer ontving in 2017 de prijs ‘Ondernemer van het jaar’ van Horst-Centrum onder andere vanwege ‘een innovatief concept’. Ironisch, want Wilmi Thijssen opende de winkel al in 1991. Maar ook positief: haar vooruitziende en gedurfde open blik wordt erkend.


Pionieren lukt alleen als we onze vragen met open blik stellen. Zijn we bereid eerlijke antwoorden te zoeken, die niet alleen vanuit ons eigen perspectief komen? Zoals de organisatie Gezondste Regio zegt: ‘Stilstand is achteruitgang!’ Maar vooruitgang eist bereidheid om onze andere belangen achterwege te laten. Dat is best moeilijk wanneer de initiatiefnemers van je organisatie – Gezondste Regio 2025 – wéér uit diezelfde groep mensen met dezelfde wensen bestaat. Durven we onze eigen opvattingen te bevragen? Durven we de juiste prioriteiten te stellen? En durven we de eerlijkste antwoorden te accepteren? Wie écht vooruitgang wil is nooit klaar met leren. Maar dan moeten we wel willen.

Lotte Spreeuwenberg

woensdag 2 oktober 2019

Intermezzo – Rolpatroon (2)

En dan was er natuurlijk nog de belangwekkende kwestie van de wc-rol. Hang je die op met het papier afrollend aan de muurzijde (achterhangen) of met het papier afrollend aan de potzijde (voorhangen)? In januari 2017 wijdde ik – achterhanger sinds mensenheugenis – er al eens een stukje aan (klik hier) en hield er in Café De Verbeelding zelfs een anonieme schriftelijke enquête over. Ik beloofde destijds ‘de hoogst opzienbarende resultaten’ te publiceren op Horst-sweet-Horst. Maar hoe gaat dat? Andere dringende zaken, andere prioriteiten en toen raakten het rolpatroon en de enquête uit mijn blikveld. En nu zijn ze daar ineens weer terug. Met dank aan een fervente voorhanger, nota bene een voornaamgenoot.


Die enquête dus. Ingevuld door vijftien vrouwen en acht mannen. De mannen: allemaal voorhanger! Bij de vrouwen: twaalf voorhangsters, twee achterhangsters, één die er tussenin hangt: ‘Ik ben beide omdat ik deze keuze niet wil maken.’ Confronterend voor ondergetekende achterhanger.


Gevraagd naar het waarom van hun voorkeur houden sommigen zich op de vlakte. Ze zijn voorhanger omdat ‘het zo moet voor mijn gevoel’, omdat ‘dat zo uitkomt’, omdat ‘het voor mij de juiste hang is’, omdat ‘dit de enige juiste hangwijze is’, omdat ‘mijn leven op orde wordt gehouden door vaste regels, deze is er daar één van’, omdat ‘ik het handiger vind’, omdat ‘daarom’. Eén man is voorhanger ‘uit overtuiging’.


Opmerkelijk is dat zowel voor- als achterhangers het scheurgemak aanvoeren als argument voor hun rolpatroon. Een voorhanger: ‘Het papier hoeft niet van de muur te worden geschraapt.’ Voor één voorhanger speelt ook de afstand een rol: ‘Het is dichterbij.’ Verder is bij voorhangers hygiëne een veelgehoord argument. Een voorhangende man: ‘Als je onverhoeds bij velletje 1 door het papier drukt met je vinger is de kans op vervuiling van de muur kleiner.’ En dan heb je natuurlijk ook nog het veiligheidsargument. Voorhangende man: ‘De muurkant is dermate ruw dat ik vrees heb op lichte verwondingen.’


Drie voorhangsters grepen de enquête aan voor wat meer diepgaande beschouwingen die ik u niet wil onthouden. Een vrouw met schoenmaat 40 en blauwe ogen is voorhangster omdat:
‘Ik degene ben die het papier altijd ophangt. Omdat het de enige juiste wijze van ophangen is! Voor ons huishouden is er dus géén discussie over! Omdat vrouwen (bijna) altijd gelijk hebben! Poep zeer regelmatig > dus ervaren!’
Een blonde Duitse, schoenmaat 39, hangt voor omdat:
‘Het makkelijker te pakken is, makkelijker rolt en mooier uitziet. En überhaupt, wie hangt de rol nu achterstevoren op? We hebben 2 wc’s, maar ik & mijn man hebben de kinderen goed opgevoed: we hangen allemaal voor!’
Ten slotte een vrouw met onbekende schoenmaat. Zij hangt voor omdat:
‘Ik dat zo geleerd heb van zuster Theresita die dit behandelde in de les huishoudelijk beheer op de leraressenopleiding N XIX. Dit staat voor landbouwhuishoudlerares.’

Hoogst opzienbarend toch allemaal? Zó opzienbarend zelfs dat ik er binnenkort nog een keer op terugkom.