maandag 29 augustus 2011

Actualisatie – Olifantspaden (6)

Om nu alvast vet en met HOOFDLETTERS in uw agenda te noteren: 22 september Horst-sweet-Horst Olifantenpaadjesavond in café Cambrinus, Venrayseweg 94 te Horst!
Een paar maanden geleden refereerde ik in enkele stukjes aan het fotoboek dat Jan-Dirk van der Burg in mei publiceerde over olifantenpaadjes.
Toen ik daarna op de olifantenpaadjeswebsite van Jan-Dirk ontdekte dat hij ook lezingen (inclusief film) verzorgde over dit zo boeiende fenomeen, wierp ik eens een balletje bij hem op. Hij reageerde enthousiast en bleek bereid in ruil voor een reiskostenvergoeding naar Horst af te reizen. Ondanks de tegenvallende respons op mijn oproep om uw belangstelling voor een olifantenpaadjesavond aan mij kenbaar te maken, vond ik dat ik deze uitgelezen kans niet mocht laten liggen en besloot ik het er maar op te wagen. En al helemaal nadat ik in Jan Duijf, de uitbater van Cambrinus, een enthousiaste, welwillende en meedenkende bondgenoot had gevonden. Je maakt mij trouwens ook niet wijs dat er niet minimaal 25 mensen te vinden zijn die zo’n avond bij willen wonen.
Nadere details over het programma volgen nog, maar ga er maar vanuit dat de presentatie van Jan-Dirk vooraf wordt gegaan door een fietstocht (bij goed weer) dan wel wandeltocht (bij slecht weer) langs en over een aantal Horster olifantenpaadjes. Verder ben ik in een vergevorderd stadium van onderhandeling met enkele gastsprekers over de voordracht van een column over olifantenpaadjes. Zegt, mailt, blogt, twittert, skypet, chat, pingt en facebookt het voort!
Intussen begin ik me steeds meer dingen af te vragen over olifantenpaadjes. Kan bijvoorbeeld mijn vermoeden dat olifantenpaadjes veeleer een stads
dan een dorps verschijnsel zijn met feiten worden gestaafd? Hoe groot is het percentage straten en wegen dat z’n bestaan als olifantenpaadje is begonnen? Of is het misschien zo dat elk onverhard pad in wezen een olifantenpad is? Klopt mijn verklaring voor de kromming in veel olifantenpaadjes of heeft Peter van Straten gelijk? Waarom zijn die paadjes juist naar olifanten genoemd? Is, zoals Jan Duijf veronderstelt, het Horster woord voor olifantenpaadje inderdaad ‘knienspedje’?
Mocht er op 22 september aan het einde van de avond nog tijd over zijn (iets waar ik niet van uit ga), dan hoeven er in elk geval geen pijnlijke stiltes te vallen.

Klein mysterie 273 – Glasvezel (1)

Kijkt u ook zo reikhalzend uit naar 11 september? Nee, niet vanwege de herdenking van de aanslagen in New York. Goed dat het wordt herdacht, maar niks om je op te spitsen. Ook niet vanwege de op die dag te verspelen wedstrijd VVV-PSV. Lijkt me namelijk niets om je over te verkneukelen, ik kan nu al uittekenen hoe het zal gaan: een machteloos VVV en een zoals altijd abominabel PSV dat in de tweede helft via een paar laffe countertjes de punten veiligstelt. Nee, de werkelijke reden dat ik zo verlangend uitzie naar 11 september is dat Horst aan de Maas vanaf die dag hopelijk zal zijn verlost van de glasvezelreclameterreur waar de gemeente nu al maanden door wordt geteisterd.
Ik leef in het volle besef dat wij Horstenaren ons niet altijd allemaal even netjes gedragen, dat we dagelijks zonden begaan, dat we dingen doen die het daglicht niet kunnen velen. Daarvoor behoren we ons te schamen en zou een corrigerende tik wellicht op z’n plaats zijn. Maar worden we met de met bakken tegelijk over ons uitgestorte glasvezelellende niet buitensporig zwaar bestraft voor ons wangedrag?
Sinds begin mei heb ik zeven, acht aan mij gerichte brieven ontvangen waarin de loftrompet over glasvezel wordt gestoken. Wekelijks staan de lokale nieuwsbladen vol met vaak paginagrote advertenties die je de hemel op aarde beloven als je overstapt op glasvezel. In Horst-centrum zijn een glasvezelwinkel
en een Glasvezel Infocentrum geopend.
In alle kernen zijn en worden glasvezelinformatieavonden gehouden. Dit alles wordt uit de kast gehaald in de hoop dat op 11 september dertig procent van de Horster huishoudens ‘ja’ heeft gezegd tegen glasvezel. Want alleen dan zal het walhalla zich openen. Of zoals wethouder Freek Selen in De Trompetter van 18 mei zei: ‘Met glasvezel zijn we in één keer aangesloten op de toekomst.’
Hoewel ik me over van alles en nog wat druk kan maken, zal het me volkomen worst wezen of Horst aan de Maas glasvezel krijgt. Elke lust om me in de materie te verdiepen, is me vergaan door het reclamebombardement van de verschillende aanbieders. Daar bovenop komt nog de ondoorzichtigheid, onbetrouwbaarheid en tegenstrijdigheid van de verstrekte informatie. Wat in elk geval niet ondoorzichtig is, is dat in deze branche veel geld te verdienen valt. Anders kan ik althans al die inspanningen om Horst aan de Maas aan de glasvezel te krijgen niet verklaren.
Ik zal me dus niet inschrijven voor glasvezel op een van de inschrijvingsdagen. Toch wil ik elke andere Horstenaar hierbij oproepen zich vóór 11 september wel bij het inschrijvingsloket te vervoegen. In een van de laatste brieven die ik ontving las ik namelijk dat het percentage van dertig procent van de Horstenaren dat ‘ja’ zegt tegen glasvezel, wel ‘in zicht, maar nog niet bereikt’ is.
De goede verstaander weet dan dat nog geen twintig procent ‘ja’ heeft gezegd. De goede verstaander weet ook dat de diverse aanbieders zich, na alle financiële inspanningen die ze zich de afgelopen maanden hebben getroost, niet zomaar zullen neerleggen bij een nederlaag.
Dus ik voorspel: mocht de dertig procent op 11 september niet zijn gehaald, dan wordt de inschrijvingstermijn gewoon met een maand of twee verlengd en wordt de reclamecampagne nog verder verhevigd. Wilt u dat? Nee? Dan weet u wat u te doen staat.

Boodschappenbriefje – Fonduevlees halen bij Lam (5)

Zo interpreteerde Gé Peeters dit boodschappenbriefje:
In het huishouden van ons gezin ben ik degene die meestal de boodschappen doet. Een briefje heb ik eigenlijk niet nodig: ik weet precies wat we wekelijks nodig hebben en kan dat zelfs met de ogen dicht uit de schappen halen. Het woordje ‘eigenlijk’ in de vorige zin verraadt dat ik niet altijd zonder briefje op pad ga. Als ik dingen nodig heb die ik normaal niet hoef te halen, dan noteer ik die op een briefje. Naast de ‘gewone’ dingen, die ik immers toch niet vergeet, is dit mijn hulpmiddel. Om een voorbeeld te geven: wij hebben nooit jam in huis. Maar als het plots zomer wordt, zijn er gezinsleden die een beschuitje met bosvruchtenjam niet te versmaden vinden. Dus op het lijstje: bosvruchtenjam.

Deze oeverloze inleiding is mijn verklaring voor dit briefje. Een doorgewinterde boodschapper heeft op dit briefje alleen die boodschappen opgeschreven die hij normaal niet nodig heeft.
Fonduevlees halen bij Lam: de kern zit ’m hier in ‘bij Lam’. De boodschapper heeft wel vaker fonduevlees nodig. Yves en Chantal komen wel vaker, en ook tijdens Pasen, Hemelvaart en Pinksteren wordt er gefonduud. Maar de vorige keer viel het vlees van de Plus zo tegen, dat we het nu maar eens bij Lambert moeten proberen. Het is wel wat duurder, maar dan heb je ook wat. Is een Vakslager, hoor.
Suiker. Als ik twee pakken suiker per jaar nodig heb, dan is het heel wat. Ook bij mij moet dat op het lijstje, het is geen routineboodschap.
Tulpen: de uitleg van jou is uitstekend. Zo zou het mij ook vergaan. Ook ik zou met de verkeerde bloemen thuis komen. De rapen gaar? Drie dagen logeerkamer! Dat probleem is te omzeilen met tal van smoezen:
- De tulpen waren op.
- De bloemist adviseerde mij wat anders.
- Ze hadden alleen gele tulpen, daar houd jij niet van.
- Ik dacht: laat ik je eens verrassen en niet die doodsaaie tulpen meenemen.
- Tulpen lijkt op Gulpen. Weet je nog dat jij daar toen de wegenkaart op de kop hield?
- De tulpen waren in de aanbieding, en ik ga echt geen kortingsbloemen voor jou kopen, schatje.
- Ik moest de hele tijd aan dat liedje denken. Vreselijk, jij hebt er toch ook een hekel aan?
Bier: bier heeft de briefjesschrijver wel vaker nodig. De clou zit ‘m in de onderstreping. Als ik iets onderstreep, is er iets met de te halen boodschap.
Wijn is rode wijn. Wijn met een streep is witte wijn. Koffie zijn de padjes voor de senseo. Koffie is senseokoffie met een smaakje; Vienna bijvoorbeeld. Dus deze boodschapper heeft geen ‘gewoon’ bier nodig, maar bier: kijken of de Tarwebok van Heineken er al is, en anders de Herfstbok van Grolsch.
Dat de boodschapper een man moet zijn, beaam ik. Bovenstaande streepjestheorie is te ingewikkeld voor vrouwen.

Gé Peeters

Boodschappenbriefje – Fonduevlees halen bij Lam (4)

Zo interpreteerde Ger Gubbels dit boodschappenbriefje:
Boeiende kwestie: evenals jij denk ik, dat het boodschappenlijstje is opgesteld voor iemand anders. Dat blijkt uit de toevoeging “bij Lam”. Als de schrijfster zelf op pad was gegaan, had ze wel geweten waar ze moest zijn.
Inderdaad betreft het hier een schrijfster, een vrouwelijke opdrachtgever, die ik, gezien het handschrift, schat tussen de 30 en de 40. Opvallend is, dat de hoofdletter
F een blokletter is en dat de hoofdletter L een schrijfletter is. Dat zien we ook bij de b van bij (blok-) en de b van bier (schrijfletter).
Dit zou erop kunnen duiden, dat de toevoeging bier van een ander persoon afkomstig is. Ook het feit dat het woord bier onderstreept is, zou hiervoor een aanwijzing kunnen zijn evenals de plek waar het staat (met een streepje achter suiker, terwijl het logischer was geweest om er een opsomming van te maken (suiker, tulpen, bier onder elkaar). Maar omdat de andere drie letters van bier wel bij het handschrift passen, vervalt deze optie.
Het zou ook nog kunnen, dat de schrijfster het bier niet van de Plus wil, maar van Weijs (zelfde parkeerplaats) en dat ze daarom het bier op een aparte plek en op een aparte manier genoteerd heeft. Maar dan had ze er, net als bij de slager, waarschijnlijk de naam wel bijgeschreven: fonduevlees halen bij Lam, bier halen bij Peter.
De laatste mogelijkheid is, dat mevrouw het briefje klaar had en dat haar man vanuit zijn stoel in de kamer nog opmerkte, dat het bier ook op was. Enigszins geërgerd heeft ze toen bier in deze vorm en op deze plek genoteerd.
Verder lijkt me, dat de auteur van het briefje in Horst woont, waarschijnlijk in de buurt van de Plus. Mensen die verder weg wonen doen hun boodschappen voor de hele week in een keer en gaan niet alleen voor suiker (als het juist is, dat het bier later is toegevoegd) nog eens terug naar de Plus. Bovendien denk ik, dat de schrijfster slager Lam persoonlijk kent (anders heeft ze het over de slager, Joosten of Lambert) en wil de lezer het briefje begrijpen, dan moet ook hij de voornaam van de slager kennen.
Ten slotte is het duidelijk, dat het briefje is geschreven in het voorjaar, waarschijnlijk maart of april. Dat valt niet alleen op te maken uit de tulpen, maar natuurlijk ook uit het feit dat er fonduevlees gehaald moet worden (en geen barbecuevlees).
Samengevat denk ik dat: het briefje is geschreven door een vrouw tussen de 30 en 40 jaar. Haar man moet de resterende boodschappen doen voor een fondueavondje met vrienden in maart of april.

Ger Gubbels

Boodschappenbriefje – Fonduevlees halen bij Lam (3)

Zo interpreteerde Jacqueline dit boodschappenbriefje:
Kom ik in de keuken en ja hoor, het zal ook eens niet, heeft die kloothommel het lijstje mee voor a.s weekend. Ik heb het hem nog zo gezegd, dat Sjeng en Mien dit weekend komen fonduen en dat ik alvast met een lijstje maken ben begonnen en dat hij dus dat andere moet hebben, dat wordt dus geen braadworst vanavond.

Jacqueline

Boodschappenbriefje – Fonduevlees halen bij Lam (2)

Zo interpreteerde Ingrid Koenen dit boodschappenbriefje:
Het begon met het briefje op de aanrecht de dag ervoor;
* Fonduevlees halen bij Lam.
Ik schrijf het alvast op, anders vergeet hij het morgen nog.
Och en eigenlijk nog suiker, maar goed.
De rest heb ik al allemaal in huis … hè? 4 flesjes bier? Kratje al leeg? Sjongejonge dus nog een kratje bier (onderstreept om het drinkgedrag van manlief woordeloos te bekritiseren.)
Tja als ie dan toch naar de Plus moet, dan haalt hij ook maar efkes de suiker en wat tulpen.

Ingrid Koenen

Actualisatie – Boodschappenbriefje (1)

Zo af en toe maak je van die blunders die je nog lang bij zullen blijven. Mij overkwam dit vorige week. Vanaf deze plaats riep ik lezers op mij hun eigen interpretatie van een boodschappenbriefje te sturen. Ik deed dat in de stellige overtuiging dat toch niemand zou reageren – leer mij mijn pappenheimers kennen.
Wat is nu het geval? Ik blijk mijn pappenheimers helemaal niet te kennen! Niet minder dan vier lezers namen de moeite hun eigen interpretatie te geven aan mijn boodschappenbriefje van vorige week.
Maar dat is toch prachtig, waar zit ’m dan die blunder in? Dat zal ik u even uit de doeken doen. Die vier lezersinterpretaties getuigen van originaliteit, humor, taalgevoel, inlevingsvermogen, fantasie en nog zo wat dingen. Terwijl dat natuurlijk helemaal niet de bedoeling is. Want ik ben toch degene die hier wekelijks moet zorgen voor originaliteit, humor, taalgevoel, inlevingsvermogen, fantasie en nog zo wat dingen? Ik zie in die lezersinterpretaties niet meer en niet minder dan een poging de koning van z’n troon te stoten. Vandaar dus die blunder.
Enfin, het kwaad is nu eenmaal geschied, wie a zegt, moet ook b zeggen en wie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten. Dus wil ik , Ger, Ingrid en Jacqueline hierbij zeer hartelijk danken voor hun bijdrage. Ik heb even zitten puzzelen op de vraag op welke manier ik hen het meest recht kan doen. Uiteindelijk heb ik besloten er vier aparte stukjes van te maken, dus ook van de interpretaties van Ingrid en Jacqueline, die oorspronkelijk als een reactie op mijn stukje van vorige week binnen kwamen.
Verder heb ik in de balk rechts op het scherm naast de (steeds verder uitdijende) categorieën ‘onopgeloste mysteries’, ‘opgeloste mysteries’, ‘mijn top 5 van’, ‘intermezzo’s’ en ‘actualisaties’ ook een rubriek ‘boodschappenbriefjes’ toegevoegd. Daarin plaats ik voortaan elke interpretatie van een boodschappenbriefje, of die nu van mij of van een lezer afkomstig is, als een apart bericht. Want nu ik toch niet meer op m’n schreden kan terugkeren, en nu blijkt tot welke verrassende resultaten m’n oproep heeft geleid, moest ik maar eens vaker m’n fantasie loslaten op boodschappenbriefjes en daarna lezers vragen hetzelfde te doen.
Maar intussen blijven interpretaties van het briefje van vorige week (of van een boodschappenbriefje dat u zelf gevonden heeft) nog steeds van harte welkom. Mail (HorstsweetHorst@gmail.com) me!

maandag 22 augustus 2011

Klein mysterie 272 – Boodschappenbriefje (2)

Mag wel weer een keer, een boodschappenbriefje, vindt u niet? Alweer een tijdje geleden vond ik dit briefje op parkeerplaats Patronaat, bij Plus en Lidl:
Alleen al dat ‘Fonduevlees halen bij Lam’ maakt dit briefje tot een juweeltje. Verder staat er zo weinig op dat je je afvraagt waarom het überhaupt is geschreven. Vier items slechts, meer valt er niet te onthouden!
Is het gewaagd om te veronderstellen dat hier een man aan het werk is geweest? Een man in de VUT-leeftijd, zonder veel boodschapervaring, er door z’n vrouw op uit gestuurd omdat zij al dat fonduevlees niet meekreeg met de fiets en ze niet beschikte over een rijbewijs. Graag had ze hem nog meer boodschappen mee laten nemen. Maar als ze hem aan z’n verstand had moeten peuteren waar zich bij de Plus het rookvlees, het keukenzout, de borrelnootjes (Duyvis), de abrikozenjam (Hero), de kuipjes koffiemelk (Friesche Vlag) en het toiletpapier (huismerk) bevonden, was ze zo weer uren verder geweest.
Kostbare tijd die ze liever besteedde aan de voorbereidingen van het fonduën van komende zondag. Zo vaak kwam het immers niet meer voor dat Yves en Chantal met hun respectievelijke partners en kinderen gezamenlijk op bezoek kwamen. Dus had ze manlief verder alleen nog gevraagd suiker en bier mee te nemen. ‘Suiker vind je meteen bij de ingang links’, had ze gezegd. ‘En bier is neem ik aan geen probleem?’ ‘Nee’, had hij schaapachtig lachend bevestigd. O ja, en ook nog een bosje bloemen. ‘Welke?’, had hij gevraagd. Moest ze hem nu werkelijk alles voorkauwen? ‘Tulpen’, had ze vervolgens zo geïrriteerd geantwoord, dat hij het wel uit z’n hoofd had gelaten de vervolgvragen die ’m voor op de tong lagen (‘Waar? Welke kleur?’), nog te stellen. Vervolgens was ie op pad gegaan. Het fonduevlees bij Lam en het bier waren inderdaad geen probleem geweest. Met enig vragen was zelfs de suiker gelukt (voor de zekerheid had ie zowel een pak suiker van een kilo als een doosje suikerklontjes genomen – problemen thuis kon je maar beter voor zijn). Maar daarna had het noodlot toegeslagen: onderweg van de kassa van de Plus naar z’n auto had ie het boodschappenbriefje verloren! Hij had z’n hersens gepijnigd over het vierde item op het briefje. Ineens had hij het zich herinnerd: bloemen! Maar welke? Chrysanten, anjers, tulpen, rozen? Godverdomme welke? Op goed geluk had ie ten slotte een bosje gele chrysanten uitgezocht. Thuis waren de rapen toen helemaal gaar geweest.
Weet u wat ik nou eens aardig zou vinden? Als u uw eigen interpretatie geeft aan dit briefje (of aan een boodschappenbriefje dat u zelf gevonden heeft). Mail (HorstsweetHorst@gmail.com) me uw interpretatie en ik zorg voor publicatie. Liefst met naam en toenaam, maar desgewenst ook anoniem. Kom op, doe mij (en collega-lezers) gewoon eens een keer een plezier!

Intermezzo – Containercrisis

Met genoegen denk ik nog altijd terug aan de momenten dat er tijdens mijn niet steeds even enerverende bestaan als leerling van de Weisterbeekschool ruzie uitbrak gedurende het speelkwartier. Een golf van opwinding spoelde over de speelplaats. In een mum van tijd had de hele schoolbevolking een kring gevormd om de twee – zonder uitzondering mannelijke – kemphanen. Het massaal gescandeerde ‘Ru-zie! Ru-zie! Ru-zie!’ maakte de ervaring er alleen maar intenser op. Tot echte gevechten kwam het slechts zelden: meestal waren de vechtersbazen zo beduusd door de grote belangstelling dat ze beschaamd afdropen en anders kwam er wel een surveillerende meester of juffrouw toegesneld die hen van elkaar scheidde en mee naar binnen nam.
Wat ik met deze herinnering maar wil zeggen: een zekere sensatiezucht is mij al vanaf jeugdige leeftijd niet geheel vreemd. Ik veerde dan ook verheugd op toen ik afgelopen donderdag op de voorpagina van Hallo Horst aan de Maas las over het conflict dat aan de Noordsingel is uitgebroken tussen de Jeu de Boules Club Horst en de uitbaters van café De Leste Geulde. De laatsten hebben twee containers geplaatst op het stukje van de jeu de boulesbaan (waarvan Jeu de Boules Club Horst een frequent gebruiker is) dat hun eigendom is. Ru-zie! Ru-zie! Ru-zie!
Je krijgt dan toch visioenen van jeu de boulesballen die ’s nachts door de caféruiten worden gegooid en van vaten bier die over de grijze hoofden van de jeu de boulers worden uitgegoten. Zeg nou zelf: is dat een aanlokkelijk vooruitzicht of niet? Ru-zie! Ru-zie! Ru-zie!
Helaas lijkt het niet zo ver te komen. De opponenten doen me een beetje denken aan die jongens van vroeger op de speelplaats: wel blaffen, maar niet bijten. Als het moment daar is, bezwijken onder de druk, terugdeinzen voor de consequenties. Teksten als ‘In overleg hadden we misschien een oplossing kunnen bedenken’ duiden niet bepaald op een grote bereidheid de strijd aan te gaan. Ook het feit dat de jeu de boulers over enige tijd gaan verhuizen naar een bouledrome (de naam alleen al) nabij strandbad De Kasteelse Bossen maakt de vooruitzichten op een stevig robbertje vechten er niet beter op.
Stelletje slapjanussen daaro aan de Noordsingel. Realiseert men zich wel dat deze sensatiezoeker zijn blikveld nu weer moet verleggen naar andere potentiële conflicthaarden?
Zou het misschien helpen als ik nog wat harder uit volle borst schreeuw? Ru-zie! Ru-zie! Ru-zie!

Actualisatie – Skatebaanschande (12)

Zag ik dat nu werkelijk goed gisteren in De Koel? Dat er na de 2-1 van Theo Janssen een Horster gemeenteraadslid hoog in het hek van het Ajax-vak klom om de Amsterdamse supporters aan te zetten tot meer vocale steun?
Nee, Linda Hogema en Petra Leijssen-Versteegen waren het niet. Het was sowieso een man. Joop de Hoon? Lijkt me geen voetballiefhebber. Michael van Rengs? Erkend VVV-supporter; uitgesloten dus. Hendrik Hazeu? Met alle respect, maar een 80-plusser zie ik nog niet zo snel dit soort capriolen uithalen. Anthony van Baal? Wordt als politieagent geacht het goede voorbeeld te geven. Bram Hendrix? Twittert recentelijk weinig meer over voetbal, zal dus wel PSV-fan zijn. Zo wordt het kringetje van mogelijke hekbeklimmende gemeenteraadsleden snel kleiner. Laten we het er op houden dat ik heel sterk de indruk had dat de actie het werk was van het raadslid dat zich de afgelopen jaren het sterkst heeft gemaakt voor een skatebaan in Horst.
Zo, na deze lange inleiding ben ik eindelijk waar ik zijn wil: de skatebaan.
Donderdag regende het hard en veel, óók in Horst. Zó hard en zó veel, dat de crypte van de Sint-Lambertuskerk enkele centimeters onder water kwam te staan. Nota bene op een moment dat er een mis werd gehouden. Het duurde twee dagen, maar toen was – volgens Dagblad De Limburger en InHorst – de schuldige gevonden: de skatebaan. Die vervloekte skatebaan ook. Ligt ie er nauwelijks twee maanden, gaat ie ineens dit gedrag vertonen. Niet te tolereren! Ik zou zeggen: laat de altijd zo trefzekere Horster politie op ’m los en geef die opdracht de baan te vellen met een knieschot. Mocht het met de politiële trefzekerheid ditmaal wat minder gesteld zijn, dan stel ik verbanning van de baan voor. Wat had u gedacht van de strook tussen Van Merwijckstraat en de A73? Of anders het grasveld voor de Anco, aan de Venrayseweg? Dat zal ’m leren, die godverdommese skatebaan!
Er zijn trouwens ook mensen die ’m na donderdag de hemel in prijzen, de skatebaan. Zeverzak bijvoorbeeld. Die vraagt zich af: ‘Gods water over Gods stakkers?’ en roept iedereen op vooral door te skaten: ‘Dan zorgt het volgende noodweer er vast voor dat het water de kerk straks aan de lippen staat!’
Het – woedende – betoog van Zeverzak komt er in feite op neer dat de Zondvloed van donderdag in de crypte moet worden gezien als een straf van God. Lézen!

Klein mysterie 271 – Getut en gemier (13)

16 dagen geleden schoot de Horster politie een verdachte in z’n been bij een inbraakpoging in Het Communicatiehuis.
16 dagen geleden twitterde Raymond Knops over dit incident: ‘Politie Horst trefzeker: hulde!’
14 dagen geleden schreef ik een stukje waarin ik de tweet van Raymond veroordeelde.
10 dagen geleden raakten Raymond Knops en Thijs Coppus verwikkeld in een twitterdiscussie over de tweet van eerstgenoemde.
7 dagen geleden stuurde ik beide heren een e-mail met daarin het verzoek in maximaal vijfhonderd woorden hun beider standpunten in dezen uiteen te zetten. Dit omdat ik hun inhoudsloze twitterkibbelen meer dan beu was.
Van Thijs Coppus ontving ik bijna per kerende post een reactie. Van Raymond Knops heb ik (nog) niets gehoord. Jammer, maar zo is het nu eenmaal. En wat niet is, kan nog komen, zullen we maar zeggen. Niet uit te sluiten valt zelfs dat Raymond bewust wacht totdat ik de reactie van Thijs heb gepubliceerd, zodat ie hem meteen van repliek kan dienen. Hoe het ook zij, dit was de reactie van Thijs:
‘Ik ben het eigenlijk wel met je eens dat dit soort internetdiscussies vrij gênant zijn. Ze gaan over wezenlijke zaken die moeilijk in 140 tekens te vatten zijn. Het probleem is dat ik niet meer in discussie kan gaan met mensen als Leon Litjens en Raymond Knops, hierdoor is Twitter nog de enige manier om te reageren op hun opmerkingen (of andersom). Wellicht is het een idee om een keer per jaar het grote Horst-Sweet-Horst debat te organiseren.
Ik heb me enorm gestoord aan het twitterbericht van Raymond Knops over het schietincident op het industrieterrein Hoogveld in Horst: ‘Politie Horst trefzeker: hulde!’ Dit om een aantal redenen. In de eerste plaats omdat het voor agenten niet normaal is om te schieten. Sterker nog, in veel gevallen is dit zelfs een vreselijke ervaring. Politici moeten dit niet gaan verheerlijken.
Daarnaast moeten politici terughoudend zijn met een oordeel over dit soort incidenten. Nu lijkt het alsof Raymond Knops het de normaalste zaak van de wereld vindt dat de politie bij een inbraak schiet. Dit deed me denken aan de uitspraak van Wilders over de probleemjongeren in Gouda. Vandaar mijn tweet: ‘CDA Kamerlid haalt Wilders rechts in.’ Wilders vond dat de politie ‘Marokkaans straattuig’ een knieschot mocht geven. De retoriek van Wilders en Knops is cowboytaal, grote woorden gebruiken, zonder de werkelijke problemen op te lossen. Namelijk te weinig politie op straat, wegbezuinigde buurtvoorzieningen en mensen die aan hun lot werden overgelaten en slecht integreerden. Door te schreeuwen over schietende agenten en zwaardere straffen worden de werkelijke oorzaken en problemen verhuld door de politici die verantwoordelijk zijn voor deze ellende.
Bovendien snap ik de verontwaardiging van Raymond Knops over mijn tweet niet. Wilders is een belangrijke peiler van het kabinet waar de partij van Knops deel uit maakt, Knops noemt zichzelf ‘rechts-conservatief’ en volgens mij sluit dit aan op de ideologie van Wilders (een wonderlijke mix tussen rechts conservatisme, neoliberalisme en corporatisme). Alleen de opportunistische sociaaleconomische agenda van Wilders ontbreekt bij Raymond Knops en dat valt alleen maar te prijzen.
In de discussie die ik met Raymond Knops had, vielen me overigens twee zaken op: hij had het over de dader (de rechter heeft dus al geoordeeld?) en hij wist dat de verdachte van Antilliaanse afkomst was. Voor zover ik na kan gaan is er in de media alleen maar gesproken over een Amsterdammer, niet over een persoon van Antilliaanse afkomst (maakt overigens ook bar weinig uit lijkt me). De tweet over de afkomst van de verdachte heeft hij vrijwel direct verwijderd.’
Kijk, dat bedoel ik nou: hier hebben we toch heel wat meer aan dan aan zo’n tweet van maximaal 140 tekens? Thijs, bedankt!
Een inhoudelijk oordeel schort ik nog even op tot ook Raymond heeft gereageerd. In de tussentijd ga ik me eens buigen over de suggestie van Thijs om ‘een keer per jaar het grote Horst-sweet-Horst debat te organiseren’.

maandag 15 augustus 2011

Intermezzo – Fluistersloper

Op de website van de nieuw te ontwikkelen Horster woonwijk Hof te Berkel valt bij de ‘veel gestelde vragen’ te lezen dat tijdens de bouwperiode ‘met de bouwonderneming wordt gekeken naar mogelijkheden tot fluisterslopen’. Fluisterslopen, een woord dat ik nog niet kende. Zegt op zich weinig, er zijn namelijk wel meer woorden die ik niet ken. Erger is dat ook Van Dale en zelfs Google geen uitkomst bieden. Wat wil nu het bijkans ongelooflijke toeval? Toen ik zaterdag foto’s maakte van de platanen op de parkeerplaats bij Elzenhorst, liep ik Tejo tegen het lijf. We raakten met elkaar in gesprek en wat bleek? Tejo is fluistersloper!
Bij slopers stel ik me altijd stoere mannen voor met een ring in het oor, grofgebekt, volgeplakt met tatoeages en hier en daar een vinger missend. Hoewel Tejo een complete arm kwijt is, voldoet hij geenszins aan mijn stereotiepe beeld van een sloper. Hij vertelde: ‘Weet je, ik ben van origine welzijnswerker. Die arm ben ik verloren toen een lastige cliënt flipte. Daarna had ik het in die sector wel gezien, weet je. Via via ben ik vervolgens in de fluistersloperij beland. En trust me, een mooiere job is er niet.’
Allemaal goed en wel, maar wat is fluisterslopen eigenlijk? Tejo: ‘Ik zeg altijd: “Fluisterslopen is een gebouw zodanig bewerken dat het bereid is zich neer te leggen bij z’n lot”. Er zijn nog wel andere definities, maar dat is de kern.’
Toen ik daarop schamperde dat voor het bewerken van een gebouw een slopersbal toch een eerste vereiste is en dat ik dat moeilijk kan verenigen met het werkwoord ‘fluisteren’, barstte Tejo uit in een onbedaarlijk gebulder. Weer bij zinnen, hikte hij: ‘Je hebt er he-le-maal niets van begrepen! Fluisterslopen is geweldloos. Slopersbal en –hamer zijn bij ons taboe. Peace man! Weet je, fluisterslopen is in gesprek raken met een gebouw. Een relatie opbouwen, een vertrouwensband smeden. Dag en nacht voor het gebouw klaarstaan, zodat het in je gaat geloven. Dieptegesprekken, een bemoedigend woord, een arm om de schouder, even huggen. Op een gegeven moment geeft zo’n gebouw zich dan aan je over. En dan zijn we precies waar we wezen moeten. Zakt het gebouw vanzelf als een kaartenhuis in elkaar, zonder dat er enig geweld bij komt kijken. Machtige kick, man, dan weet je weer waar je het allemaal voor doet.’
Langzaam begon ik me een beeld te vormen van de fluistersloperij. Maar wat deed Tejo daar op de parkeerplaats bij Elzenhorst? ‘Weet je, ik ben het verpleeghuis en de verpleegstersflat al meer dan een jaar aan het voorbereiden op het onvermijdelijke. Elzenhorst zit nog midden in het aanvaardingsproces, maar de verpleegstersflat was een piece of cake. Had ik binnen een paar weken in m’n macht. Is er nu al helemaal klaar voor.’
Klaar voor? En ik wilde nog een reddingsactie op touw zetten! Tejo: Fuck it, man. Geen schijn van kans. Weet je, als ik het zou willen, zou die flat hier nu ter plekke al z’n ultieme knieval maken.’ Een illusie armer droop ik af.