Posts tonen met het label vuilstortplaatsen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label vuilstortplaatsen. Alle posts tonen

vrijdag 2 mei 2025

Intermezzo – Voormalige vuilstortplaatsen (4) | Konijnswarande

Vage jeugdherinneringen waar je net niet bij kunt, zijn misschien wel de mooiste herinneringen. Een beeld, een flard is het enige dat ervan resteert. Maar hoe betrouwbaar is dat beeld, die flard? Was je erbij of heb je mensen erover horen praten en heb je daar zelf een beeld bij bedacht? Zo heb ik nog een beeld van de vuurzee bij de grote brand in 1969 in de veilinghallen in Grubbenvorst. Ik was toen vier jaar en twee maanden. Oud genoeg om me die vuurzee te herinneren? Of heb ik dat beeld zelf gecreëerd uit de verhalen die ik erover hoorde?


Een ander beeld dat van heel diep zo nu en dan aan de oppervlakte verschijnt, is dat van een vuilstortplaats in Melderslo. Daniëlweg, van Horst uit gezien na enkele honderden meters net voor het bosje linksaf, een ballastweg weg op – de Kniensvrang (officieel: Konijnswarande) geheten – en dan na een meter of honderdvijftig aan de rechterkant prikkeldraad met daarachter een vuilstortplaats. Is dat beeld overeenkomstig de waarheid? Bevond zich op dit inmiddels geheel begroeide perceel inderdaad ooit een vuilstortplaats?


Eerst eens ter plekke kijken of er misschien sporen zijn van een vuilstortplaats. Het is een bosje van niets, grof geschat tweehonderd bij vijftig meter. Maar betreed het en je waant je in een andere wereld. Slingerpaadjes, wilde begroeiing, diep uitgesleten dalen, hoge kliffen. Een paradijs van postzegelformaat. Sporen van een vuilstortplaats? Moeilijk te detecteren. Twee ijzeren paaltjes wellicht, maar dan heb je het ook wel gehad. En lagere, strakker in het gelid staande bomen op de plek waar ik de voormalige vuilstortplaats vermoed.


Ik ga te rade bij (bijna) alles-van-Melderslo-weter Jarvin van de Ven. Ja, zou goed kunnen, hij meent dat hij Harry Litjens, voormalig voorzitter van Stichting Geschiedenis Melderslo, ooit iets over een vuilstortplaats op de bedoelde plek had horen zeggen. Jarvin suggereert verder om Piet Lenssen, nog zo’n allesweter, eens te vragen. Zat ik zelf ook al aan te denken. Piet zegt het niet zoveel, maar hij gaat voor mij aan het werk en spreekt met twee buurtbewoners, Wiel Custers, die aan de Horster kant van het bosje woont, en Paul Jakobs, die sinds 1983 in het eerste huis achter (van Horst uit gezien) het bosje woont.


Uit die twee gesprekken valt te destilleren dat, precies op de plaats waar ik vermoed, inderdaad een vuilstortplaats heeft gelegen, waarschijnlijk tot midden jaren zeventig. Wat ik hierboven ‘diep uitgesleten dalen’ noemde, moet in die tijd het hart van de vuilnisbelt zijn geweest. Na de sluiting van de belt is het afgegraven. Heel zorgvuldig moet dat niet zijn gebeurd: Wiel Custers vertelde dat er ’s winters, als er weinig begroeiing was, nog wel eens wat plastic zichtbaar was op de plek van de belt. Een voorbeeld van zo’n plasticrestant is trouwens nog steeds te zien: 


En die twee ijzeren palen? Daarvan is onduidelijk of ze tot de afrastering van de vuilstortplaats behoorden; zou kunnen maar is niet zeker.


Verblijdende conclusie: met mijn geheugen is niets mis. Althans niet op dit punt.

(Met grote dank aan Jarvin, Piet, Wiel en Paul)

woensdag 26 maart 2025

Intermezzo – Voormalige vuilstortplaatsen (3) | Heesbeemden

Soms is het ook wel eens fijn om bevrijd van al te veel kennis en onderzoek over iets te kunnen schrijven. Dat is bijvoorbeeld het geval met de voormalige vuilstortplaats in Kronenberg, in de Heesbeemden. JP heeft me ooit verteld dat hier een voormalige vuilnisbelt ligt en, betrouwbaar als JP doorgaans is, heb ik dat voor waar aangenomen.


Ik ben hier eind februari. Een week eerder ben ik door m’n rug gegaan. Lopen over een vlakke ondergrond gaat prima, maar elke oneffenheid in het oppervlak is goed voor een pijnscheut in m’n rug. Voor één keer hopen op gebaande paden. Uitbundige zonneschijn, fris windje. Een tussen twee paaltjes gespannen ketting moet de doorgang versperren. Aan de ketting bungelt aan twee ijzerdraadjes een prachtig verweerd bordje, ongetwijfeld ooit de toegang voor onbevoegden verbiedend.


De ketting vormt geen noemenswaardige barrière, ook niet voor de rug. Na honderd meter de restanten van een hek en dan buigt het gebaande, door hoge bomen geflankeerde pad ineens naar links af.


Een beklimming van Caubergiaanse proporties volgt. Aan het einde van de beklimming, als het gebaande pad weer naar rechts is afgebogen, ineens een hoogvlakte met een prairieachtig aanzien – America is niet ver weg.


Rechts enkele bijenkasten, links lonkt in de verte, hoog oprijzend boven de prairie, een jachthut. Een gevelde boom verspert het gebaande pad. Kruip door sluip door. Pijnscheut op pijnscheut. Voorbij de gevelde boom eindigt het gebaande pad. Het maakt plaats voor bedjes van gebroken rietstengels. Hippen van het ene oneffen bedje naar het andere oneffen bedje. Pijnscheut op pijnscheut. Omkeren, met die jachthut in greifbarer Nähe? Geen denken aan. Ontberingen lijden, de held uithangen, met een jachthut als beloning.


Het uitzicht hierboven leidt tot het inzicht dat het best hoog moet zijn hier. Metertje of vijftien? Atypisch om in een omgeving waar zo ongeveer alles bordwaardig wordt bevonden hier op de top geen houten bordje aan te treffen met daarop een hoogtevermelding van de Monte Corona. Maar goed, hippend van oneffen bedje naar oneffen bedje, pijnscheuten trotserend, afdalend over het gebaande pad en ook de ketting met het verweerde bordje overwinnend, bereik ik weer mijn verlossende fiets. Mission completed.


P.S. Vanwege lichte twijfel of het inderdaad de Heesbeemden heet, achteraf toch maar even gegoogled. Wikipedia: ‘De Heesbeemden omvat tevens De Blakt en De Haagens. De Blakt was tot in de jaren zeventig van de twintigste eeuw een vuilstortplaats. Waar de stortplaats was ligt nu een heuvel in het gebied.’

maandag 17 maart 2025

Intermezzo – Voormalige vuilstortplaatsen (2) | Gasthoêskoel

Koel betekent in het Horster dialect niet alleen ‘koel’ en ‘kuil’ maar ook ‘poel’. Ook schuin tegenover het huidige Gasthoês bevond zich zo’n koel, die – hoe verrassend – Gasthoêskoel werd genoemd.


Op deze foto uit 1931, genomen vanaf de Bakensmolen, is links een deel van de Gasthoêskoel te zien. Verder op de voorgrond de textielfabriek van de gebroeders Rutten, daarachter het Gasthuis (nog zonder kapel) en daar weer achter het ursulinenklooster en de Sint-Lambertuskerk.


Op bovenstaande kaart uit 1895 is de koel ook al ingetekend. Getuige onderstaand krantenbericht uit 1908 werd de Gasthoêskoel in elk geval gebruikt om de was in te doen:


Terzijde: het bericht illustreert perfect de betekenis van het dialectwoord wâswiêf. Terug naar de Gasthoêskoel: er zal in en rondom de poel ongetwijfeld veel plezier zijn beleefd, toch is de koel in krantenberichten vrijwel uitsluitend terug te vinden als er sprake is van incidenten. Meestal hadden die een goede afloop, zoals hierboven en ook in 1906


en in 1911, toen een op de poel schaatsende jongen door het ijs zakte.


In 1918, toen opnieuw een jongen bij het schaatsen door het ijs zakte, liep het minder goed af:


De was doen, schaatsen, zwemmen misschien, maar hoe zit het dan met de Gasthoêskoel als vuilstortplaats? Het lijkt erop dat in de jaren twintig voor het eerst stemmen opgingen om de koel te dempen. In mei 1931 was het zover. Het dempen verliep op bijzonder praktische wijze: de gemeente wees de Gasthoêskoel samen met de Middelijksekoêl aan als locatie voor het storten van puin en huisvuil, zodat de koel geleidelijk zou verdwijnen.


Binnen twee jaar moet het karwei al zijn geklaard, blijkt uit krantenberichten waarin sprake is van ‘de gedempte Gasthuiskuil’. Een voorstel om het perceel vervolgens in te richten tot woonwagenkamp haalde het niet. Het duurde tot 1937 voordat een bestemming werd gevonden: op 18 maart van dat jaar besloot de gemeenteraad tot de bouw van een veemarkthal ter plekke. Die was nog voor het einde van het jaar gerealiseerd (kom daar nu nog maar eens om).

vrijdag 7 maart 2025

Intermezzo – Voormalige vuilstortplaatsen (1) | Rotven

Er een dagwandeling maken is te hoog gegrepen – een kwartiertje volstaat – maar nergens hoor je tegen het vallen van de avond de voorjaarsvogels uitbundiger concerteren dan in het Rotven. Klein maar fijn.


De complete geschiedenis van het Rotven moet volgens mij nog worden geschreven. Hier alvast wat bouwstenen. Het Rotven ligt tussen Horst en Meterik, in een van oorsprong drassig gebied tussen Melatenweg en Donkstraat, bekend onder de benamingen Blaote en Delle.


Horst stond tot in de vorige eeuw bekend om zijn productie van textiel. Lange tijd was de vlasvezel naast wol de belangrijkste grondstof voor textiel. Dit verklaart waarom in Horst vlas werd geteeld. Een fase in het rottingsproces van vlas was het roten. Dit gebeurde in stilstaand water. Het Rotven, dat zijn naam ontleent aan het roten, was zo’n water.


De vlasteelt en het roten verdwenen, het Rotven, dat een oppervlakte had van iets minder dan anderhalve hectare, bleef bestaan. Tientallen jaren was het ’s winters een centrum van ijspret. Zo ook in 1909.


In 1936, midden in de crisistijd, besloot de gemeenteraad van de ijsbaan in het Rotven zelfs ‘een mooi werkobject voor jeugdige werkloozen’ te maken.   


Behalve als ijsbaan fungeerde het ven ook tijdelijk als locatie voor het houden van eenden.


In 1947 vroeg raadslid Van Heijster zich af of het Rotven kon worden getransformeerd tot tuinbouwgebied. Nee dus: de gemeente had het ven op het oog als toekomstig zwembad. Zover kwam het niet. Intussen benutte Jan en alleman wel het ven om er huisvuil in te kieperen. Dit tot leedwezen van burgemeester Gijsen. Hij zei in 1954 het jammer te vinden dat ‘het stukje natuurschoon’ niet te behouden was. Drie jaar later opperde raadslid Jenniskens er toch maar weiland van te maken. Gijsen vond dat voorbarig, gezien de op handen zijnde ruilverkaveling. Maar een jaar later kopte het Dagblad voor Noord-Limburg:


Gijsen verklaarde nu dat ‘aan de vuilstorting paal en perk was gesteld’ en dat het Rotven als onderdeel van de ruilverkaveling weiland zou worden. Kort daarna moeten de plannen alsnog zijn gewijzigd: in plaats van ijsbaan, tuinbouwgebied, zwembad, onderkomen voor eenden, weiland of natuurschoon werd het Rotven nu de officiële gemeentelijke vuilstortplaats. Die zou het tot 13 november 1972 blijven. Net lang genoeg om me nog een op de vuilnisbelt rondscharrelende Karel Bus (‘Káj Buus’) voor de geest te kunnen halen.


Daarna is de vuilstortplaats aan zijn lot overgelaten, een blinde vlek gebleven voor plannetjesmakers, projectontwikkelaars, speculanten en ander gespuis, en uitgegroeid tot een paradijsje voor concerterende voorjaarsvogels. Dat het ten eeuwigen dage zo moge blijven.

N.B. Mocht iemand foto's hebben van het Rotven toen het nog ven of vuilstortplaats was, dan houd ik me van harte aanbevolen.