maandag 26 augustus 2013

Intermezzo – Spatiepolitie (1)

De spatiepolitie heeft vanochtend met veel machtsvertoon een overbodige spatie in het centrum van Horst verwijderd. De spatiepolitie kwam in actie na een anonieme tip over een ongeoorloofde spatie die zich zou bevinden op een aan een hek van openbare basisschool Weisterbeek aangebracht geplastificeerd briefje. Een hedenochtend ter plaatste uitgevoerde inspectie bevestigde het gelijk van de tipgever.
De spatiepolitie trommelde terstond alle beschikbare manschappen op en ontruimde de omgeving in een straal van driehonderd meter. De leerlingen van de bovenbouw werden tijdelijk opgevangen in de sporthal, die van de onderbouw in de Mèrthal.
Het grootschalig optreden van de spatiepolitie kon niet op ieders instemming rekenen. Een leerkracht van de school die haar naam niet vermeld wil zien: ‘Dit is buitenproportioneel. Die overbodige spatie is inderdaad een drama van de eerste orde, maar voor de leerlingen was het een traumatische ervaring. Het had allemaal best een tandje minder gekund.’ Buurtbewoner Lei toont meer begrip: ‘Tja, ik kan me goed voorstellen dat bij de spatiepolitie alle alarmbellen begonnen te rinkelen. Het is verdorie ook niet niks, zeg.’
Dat de spatiepolitie zo groot uitpakte, had volgens een spatiepolitiewoordvoerder alles te maken met het feit dat het hier een school betrof. ‘Normaalgesproken volstaan we met het isoleren van de overbodige spatie. Vanwege de nabijheid van een aantal openbare gebouwen, waaronder natuurlijk vooral het gemeentehuis, hebben we echter aanzienlijk opgeschaald. De ramp zou niet te overzien zijn geweest als de overbodige spatie zich had verspreid naar belendende percelen. Bij een gezaghebbend instituut als een school is dat gevaar veel groter dan bij pakweg een shoarmazaak of een schoenwinkel.’
Over mogelijke daders wenst de spatiepolitie niet te speculeren. Al her en der op internet circulerende suggesties dat een of meerdere in Horst verblijvende Polen verantwoordelijk zijn voor de overbodige spatie wijst ze evenwel resoluut van de hand. ‘Het onderzoek verkeert weliswaar nog in de beginfase, maar Oost-Europese overbodige spaties, en dus ook de Poolse, zijn altijd veel breder dan de onze. Dat maakt het onwaarschijnlijk dat dit het werk is geweest van Polen. Bovendien is de combinatie van overbodige spaties en overbodige hoofdletters typisch voor Nederlanders’, aldus de spatiepolitiewoordvoerder.

Klein mysterie 476 – Schutting (2)

Twee weken geleden ramde een auto een gedeelte van het hek voor het pand aan het begin van de Venloseweg dat eertijds bekendstond als Villa Van Daal maar tegenwoordig door het leven gaat onder de raadselachtige naam Villa Renschdael.
Kort na het ongeluk kwam voor het beschadigde hek een houten schutting te staan. Over die schutting verbaas ik me nu al twee weken. Ze staat op een van de prominentst denkbare plekken in Horst. Komend vanuit de Gasthuisstraat is ze nauwelijks te missen en ook het verkeer dat over de Venloseweg het centrum van Horst inrijdt kan de schutting amper ontgaan. De gedroomde locatie dus voor iedereen die iets te melden heeft. En wat denkt u? Ook na twee weken is de schutting nog volkomen maagdelijk! Geen veelkleurige tekening, geen ondoorgrondelijke tag, geen cryptische mededeling, geen sticker van een hoofdstedelijke voetbalclub, geen Kilroy, geen aankondiging van Meijelse kermis, geen inscriptie van een menora. Niets, helemaal niets.  
Aanhangers van de aangeharkte kerk zullen hier opgetogen over zijn. Mij baart het zorgen. Aan de hoeveelheid en kwaliteit van graffiti valt zoals bekend de vitaliteit van een gemeenschap af te lezen. Zo bezien is het hier een duffe boel. Dood in de pot. Wat moeten anderen wel niet van ons denken? Is Horst tegenwoordig zo ingeslapen dat niet eens meer een hiertoe bij uitstek geëigende schutting wordt beschreven, beklad, bespoten, beplakt, bekrast, besprayed?
Zijn we met z’n allen dan werkelijk zo braaf geworden? Tot lusteloze couch potatoes verworden? Het zal toch niet waar zijn? Of zitten we gewoon allemaal de spreekwoordelijke kat uit de boom te kijken en te wachten op het even spreekwoordelijke eerste schaap dat over de dam gaat? Om er vervolgens collectief schande van te spreken, maar heimelijk van te genieten?
Wie neemt de ook al spreekwoordelijke handschoen op? En zoals al vaker gezegd: initiatiefnemers in dezen kunnen altijd bij Horst-sweet-Horst aankloppen voor een bijdrage in de gemaakte onkosten. Kom op, Horstenaren, laat zien dat we beter kunnen!

Intermezzo – Hegga metamorfosa

Eerst even over de naam. Toen in de herfst van vorig jaar de eerste berichten doorsijpelden over het Hegelsomse initiatief Hegga metamorfosa dacht ik dat dat ‘Hegga’ potjeslatijn was voor ‘heg’. Het duurde ruim een half jaar voor iemand me uit de droom hielp. Niet de minste overigens: Raymond Knops. Het Hegelsomse Tweede Kamerlid twitterde op 29 juli naar aanleiding van een bericht over de mogelijke vestiging van een hotel in Hegelsom: ‘Asjemenou, Hegga krijgt stadse allures. Nu nog ’n kroeg en klaar zijn we!’ ‘Hegga’ blijkt dus een alternatieve benaming voor Hegelsom te zijn. Zo zie je maar dat je zelfs van CDA-Tweede Kamerleden soms nog iets kunt opsteken.
Toch was mijn aanvankelijke veronderstelling over de betekenis van ‘Hegga’ niet zo vergezocht als op het eerste gezicht wellicht lijkt. Uit wat erover naar buiten kwam, meende ik te mogen opmaken dat het de bedoeling van de initiatiefnemers was in Hegelsom letterlijk en figuurlijk muren te doorbreken, schuttingen te verwijderen en heggen te snoeien. Dit zou ertoe moeten leiden dat Hegelsom een gedaanteverwisseling (metamorfose) ondergaat met als uiteindelijk resultaat een fraaier aanzien van het dorp. Misschien wat (al te) kort door de bocht geformuleerd, maar ik geloof dat ik er met die interpretatie niet zo heel ver naast zit.
Hegga metamorfosa is nu voor het eerst naar buiten getreden, en wel met het project Geef jij Hegelsom een nieuw gezicht? Dorpsbewoners is gevraagd naar hun beelden over en wensen voor het dorp. Ze zijn op een hen dierbare plek gefotografeerd en die portretten hangen nu verspreid door het dorp op grote banners. Waarmee Hegga dus meteen al is gemetamorfoseerd en, zoals de organisatoren zeggen, letterlijk gezicht krijgt.
Geef jij Hegelsom een nieuw gezicht? prikkelt de nieuwsgierigheid (‘Wat zou Jantje nou met z’n dorp willen?’ ‘Zou Pietje ook zijn gefotografeerd?’), zet je aan het denken en doet je verlangend uitzien naar het vervolg. Vooral dat laatste.
Zal het echt gaan lukken Hegelsom meer smoel te geven, zoals de bewoners van de Veldlaan zo duidelijk uitspreken? Zou die door Joop en Marie-Anne Mittelmeijer gewenste Hegelsomse revue er ooit komen?
Kan zorgboerderij Wienes meer voor Hegelsom gaan betekenen, zoals Toon van Rens, Marieke en Robert Claessens graag zouden zien? Blijft de staakbonenteelt aandacht houden, zoals Jan en Mariet Zanders hopen? Zal er niks meer worden afgebroken, zoals Jac en Annie Buijssen-Willemsen wensen? 
Zelfs als er van al die wensen niets terechtkomt, zou ik Hegga metamorfosa nooit kwalificeren als een mislukt project. Dan nog kun je zeggen dat het tenminste is geprobeerd. Dat alleen al is ook wat waard. Hegga metamorfosa is een initiatief dat je elk dorp zou toewensen.

Klein mysterie 475 – Reindersknuup (2)

Met het stukje van vorige week verwachtte ik de reindersknuup voor de komende jaren te hebben afgeserveerd. Maar vrijwel onmiddellijk na publicatie werd ik bekropen door ernstige twijfel. Niet over het eerste deel van het woord – dat was naar mijn idee vrij uitputtend behandeld – wel over het tweede deel. ‘Knuup’ was dat wel een richtige Horster meervoudsvorm? Waar staat dat ‘knuup’ eigenlijk voor? Is het het meervoud van het Nederlandse ‘knop’? Die plant haet goddomme hiël waat knuup. Eerlijk gezegd klinkt Die plant haet goddomme hiël waat knöp me dan toch vertrouwder in de oren. E maes inne taes en Zò bót ás en hiëp, de beide Horster woordenboeken die eerder woordenlijsten zijn, er maar eens bij gepakt. E maes inne taes:
Als we ervan uitgaan dat het ‘knüp’ van E maes inne taes hetzelfde is als mijn ‘knuup’ en als ‘knuup’ inderdaad het meervoud is van het Nederlandse ‘knop’, lijk ik juist te zitten met mijn reindersknuup. Toch blijft de twijfel knagen. Is het ‘knoep’ van E maes inne taes wel een bloemknop? Of is het een deurknop? Of allebei? Eerlijk gezegd klinkt De knoep vaan en deur me dan toch vertrouwder in de oren dan De knoep vaan en plant.
Het wordt er allemaal niet beter op als ik donderdag in reactie op het stukje van vorige week een e-mail krijg van Franka Jakobs: ‘Toeval bestaat niet zeggen ze wel eens, en dat blijkt nu ook maar weer eens. Zaterdag nu bijna twee weken geleden wandelde ik, met mijn moeder van 97 in de rolstoel, in de buurt van Meterik en de Schaak. “Dát zien Reindersknuëp”, zei ze toen we de gele geknopte schermbloemen passeerden. En verderop dezelfde analyse: “Doa stoan nag mier Reindersknuëp.” Ik had er nog nooit van gehoord, maar dacht meteen aan de knoop in mijn oren, om het vast te houden. Grappig dat jij er juist nu een stuk aan wijdt …’
Reindersknuëp? Staat daar werkelijk knuëp? Het meervoud van het Nederlandse woord ‘knoop’? Voor de zekerheid vraag ik het bij Franka na: ‘Qua overlevering zou het in dit geval niet goed gegaan zijn. Mijn moeder zegt er geen -knuëp maar Reindersknöp tegen. Het zijn ook van die knöpkes zegt ze. En daar heeft ze natuurlijk gelijk in.’ Gelukkig, de knuëp zijn in elk geval weer uit beeld. Waar tegenover staat dat de knöp weer helemaal terug in beeld zijn.
Het mooie is dat de website van het Meertens Instituut een verspreidingskaart bevat van de verschillende uitspraakvormen van ‘reindersknoop’ (als Het Bureau-lezer vraag je je dan onwillekeurig af of die kaart nu zou zijn samengesteld door Flip de Fluiter of toch door Koos Rentjes). Wat blijkt? Ten noorden van Horst zijn het overal reindersknöp; ten zuiden van Horst reindersknuup. Mijn theorie is nu dat de breuklijn tussen reindersknöp- en reindersknuupzeggers precies over Horst loopt. Al vind ik het een nog aantrekkelijker gedachte dat reindersknuup hier omstreeks 1930 is geïntroduceerd door mijn uit Meerssen afkomstige opa en daarna aan een gestage opmars is begonnen. 

maandag 19 augustus 2013

Klein mysterie 474 – Reindersknuup (1)

Onderweg naar wéér een kilo blauwe bessen kwam ik langs wéér een maïsveld. Saai, saai, saai. En toch moest ik ineens aan m’n opa denken. M’n opa, van 1906, was een verwoed liefhebber, houder en kweker van vogels (en ook vanger, al hangen we dat liever niet aan de grote klok). Onze gevederde vrienden kwamen bij hem niets tekort. Dit betekende onder meer dat hij minstens tweemaal per week per fiets een zoektocht ondernam naar verse miër (muur in het Nederlands), een onkruid waarop vogels verzot zijn, althans zijn vogels. Geen eenvoudige opgave, temeer omdat miër die op akkers of aan akkerranden groeit uit den boze was: die kon wel eens bespoten zijn en daar kon ie bij z’n vogels niet mee aankomen.
Minder obsessief en in tegenstelling tot miër ook slechts beperkt tot een deel van het jaar (de nazomer) was opa’s zoektocht naar een ander onkruid: reindersknuup. Waarmee we terug zijn bij het begin van dit stukje: onderweg naar de blauwe bessen stonden langs dat oersaaie maïsveld volop reindersknuup in bloei. Waarvoor opa reindersknuup nodig had, stond me niet meer helder voor de geest, maar op internet lees ik dat ze worden gebruikt ter bestrijding van ongedierte in vogelhokken. Nadat ze gedroogd zijn. En precies dat drogen deed m’n opa met grote toewijding – dat herinner ik me dan weer wel.  
Reindersknuup – ik heb altijd gedacht dat dit een strikt lokale benaming is voor boerenwormkruid (want daarover hebben we het), op de een of andere manier verbandhoudend met Rijnders of Rei(j)nders, een in Horst vrij frequent voorkomende familienaam. Rijnders, de eerste Horstenaar die op het idee kwam er droogboeketten mee op te fleuren. Of Reijnders, die hoopte high te worden van de consumptie van de knoppen (knuup) van de plant maar z’n experiment met de dood moest bekopen. Zoiets. Blijkt dus helemaal niets van te kloppen: op etymologiebank.nl wordt uiterst gedetailleerd en overtuigend uitgelegd dat dat ‘rein’ afkomstig is uit het Duits en ‘berm’ betekent. Wéér een illusie aan flarden.   
Toch zijn daarmee niet alle raadsels rondom de reindersknuup opgelost. Bij lange na niet. Zo vraag ik me af of ik ook reindersknuup-zegger zou zijn geworden als m’n opa in plaats van vogelliefhebber pakweg autoliefhebber was geweest. Zou ik dan zijn opgegroeid als borewurmkroëd-zegger? Of kent Horst geen borewurmkroëd-zeggers? En hoe groot zou eigenlijk het aantal Horstenaren zijn dat zich nog reindersknuup-zegger mag noemen? Zijn er behalve ondergetekende überhaupt nog reindersknuup-zeggers? Wat zegt u?

Intermezzo – Buurtkorfoprijplank (2)

Nog nooit had Horst-sweet-Horst een wedstrijd uitgeschreven, maar u kunt ervan verzekerd zijn dat dit in de toekomst vaker gaat gebeuren. De wedstrijd voor de beste buurtkorfoprijplank bleek namelijk, zoals ook drie weken geleden al gemeld, een doorslaand succes. Ook niet onbelangrijk: Horst-sweet-Horst is er weer wat meer door op de kaart gezet, hetgeen ongetwijfeld tot de nodige spin-off gaat leiden.
De deelname was werkelijk overweldigend. Of de inzenders nu werden aangespoord door de mooie prijs of dat er sprake was van een intrinsieke motivatie zal wel altijd een raadsel blijven. Feit is dat foto’s van liefst 73 verschillende buurtkorfoprijplanken de burelen van Horst-sweet-Horst bereikten. Een geweldige score, zeker als men bedenkt dat minstens de helft van de buurtkorven helemaal niet is voorzien van een oprijplank (een euvel dat zich vooral voordoet in de dorpskernen).
Opmerkelijk was verder het aantal constructietekeningen dat werd meegestuurd, een bewijs dat alles uit de kast werd gehaald om de wedstrijd maar te winnen. Ook de vele binnengekomen detailfoto’s van de planken wijzen in deze richting. En hoe zuinig en hoe trots men in menige buurt op z’n buurtkorfoprijplank is, mag ter illustratie blijken uit het opschrift van de oprijplank op de kruising Swolgenseweg – Beerendonckerweg in Broekhuizenvorst (klik op de foto om haar te vergroten).
Een eerste selectie van de inzendingen kon u drie weken geleden hier al bekijken. Vandaag ter aanvulling nog een aantal foto’s van korven die de afgelopen weken werden ingestuurd (de laatste op 14 augustus om 23.57 uur, exact drie minuten voor het verstrijken van de deadline) (klik op de pijl om het filmpje te starten):
Ter zake. Wie is nu winnaar geworden van die supertoffe buurtkorfoprijplankbewaker met supercoole uitstraling? Tja, daar kunnen we kort over zijn: helemaal niemand. Ondanks dat enorme aantal inzendingen bleek er namelijk, helaas, helaas, geen enkele buurtkorfoprijplank te zijn die helemaal aan de spelregels voldeed. Terwijl die spelregels toch echt niet zo ingewikkeld zijn. Maar was de oprijplank niet breder dan 37,81 centimeter dan was de asdruk wel groter dan 0,237 ton. Was de hellingsgraad van de oprijplank beneden het toegestane maximum van 28,72 procent, dan bevond het begin van de plank zich wel meer dan de getolereerde 12,31 centimeter onder het maaiveld. Ging de lengte van de oprijplank de 1,684 meter niet te boven, dan werd de plank wel aan het zicht onttrokken door een woud van brandnetels. En zo zouden we nog wel even door kunnen gaan.
Lieve mensen, Horst aan de Maas kan beter! Veel beter! Mogen we erop vertrouwen dat u de komende tijd niet hard, niet keihard, maar knoerendhard aan uw buurtkorfoprijplank gaat werken? Zodat die buurtkorfoprijplankbewaker volgend jaar wel uit de kast kan? Afgesproken? Mooi!
(Over de uitslag wordt zoals bekend niet gecorrespondeerd.)

Top 5 – Oude Lindspandoeken

Op 30 mei stelde de PvdA-PK-fractie schriftelijke vragen aan het gemeentebestuur over de staat van het pand waarin laatstelijk restaurant Aan Tafel was gevestigd, maar dat in Horst toch vooral bekendstaat onder de benaming De Oude Lind.
Sinds een brand in januari 2012 verkeert dit pand in desolate toestand. Steen des aanstoots voor de PvdA-PK: ‘Wij delen de mening van velen dat een pand met een dergelijk aangezicht het belang van Horst aan de Maas geen goed doet. Mensen nemen aanstoot aan de staat van het gebouw en mijden zelfs de noordelijke toegangsweg tot het centrum. En wat te denken van de vele toeristen die het centrum van Horst via de Venrayseweg binnen komen. Een slechter visitekaartje kunnen we ons bijna niet voorstellen.’
De maat is vol, vindt de PvdA-PK: ‘Wat onze fractie betreft heeft het imago van Horst aan de Maas lang genoeg geleden van het aangezicht van dit pand. Het wordt tijd dat onze inwoners en onze bezoekers weer met trots en zonder ergernis Horst via de Noordzijde binnen kunnen rijden zonder zich zorgen te hoeven maken over het verloederde uitzicht of de veiligheid.’
Nou loop ik zelf niet weg voor een potje overdrijven, maar de PvdA-PK kan er ook wat van. Zou Horst (aan de Maas) ook maar één toerist mislopen omdat De Oude Lind in ruïneuze toestand verkeert? Leidt het imago van Horst (aan de Maas) niet evenzeer (of meer) onder knullige rotondekunst, allerlei insinuaties over het gedrag van Polen of de komst van een megastal, om maar eens een paar dwarsstraten te noemen? Zouden ‘onze inwoners en onze bezoekers’ zich niet veel grotere zorgen maken over het verloederde uitzicht veroorzaakt door de bouw van een megalomane opslagloods aan de Midden Peelweg?
Zou de ergernis van ‘onze bewoners en onze bezoekers’ over de werking van de stoplichten bij De Oude Lind niet eerder een reden zijn de noordelijke toegangsweg tot het centrum te mijden dan de huidige staat van De Oude Lind?
Ik ben overigens wel nieuwsgierig naar de opvattingen van het gemeentebestuur in dezen – als ik het wel heb wachten de vragen van de PvdA-PK-fractie nog op een antwoord. In afwachting daarvan zou ik zeggen: ‘Tel je zegeningen.’ Is het u bijvoorbeeld ook al opgevallen dat op het afgebrande dak zo langzamerhand van alles wortel schiet? Kan beslist een prachtig visitekaartje worden. Als ik me niet vergis komen zelfs de dreps en de sierlijke vetmuur er tot wasdom, allebei prominent aanwezig op de rode lijst van bijna uitgestorven wilde plantensoorten. Koesteren dus.
En wat dacht u van het hek, dat geleidelijk is uitgegroeid tot een staalkaart van wat Horst op het gebied van evenementen allemaal vermag. Daar rijd je hetzij als bewoner hetzij als bezoeker toch trots en zonder ergernis langs? Is toch veel appetijtelijker dan die gemeentelijke aanplakborden?
De Horst-sweet-Horst top 5 van aan het hek rond De Oude Lind bevestigde spandoeken:

5.
Iets in Blitterswijck organiseren en het dan in het Engels aankondigen! In Blitterswijck?!

4.
Hoezo veel informatie? Al vallen die speciaale dubbele a’s daardoor wel wat minder op.

3.
Altijd weer die aanhalingstekens. Waarom toch? Waarom in godsnaam toch?

2.
Had het dan ook maar meteen Oktoberfest genoemd. Waar moet ik trouwens zijn?

1.
Dat ‘Horst’ zullen we er dan maar bij denken.

Top 5 – Benamingen voor de wijk ten noorden van Horst-Centrum

‘In welke wiëk woënde geej eigelik?’
‘In ’t Neej Dörp.’

‘In welke wijk woon jij eigenlijk?’
‘In de Norbertusparochie.’
Hoewel ik er ’s nachts niet van wakker lig, is het wel een vraag die me bij tijd en wijle bezighoudt: hoe heet de wijk waarin ik al nagenoeg m’n hele leven woon? Als iemand het me in het dialect zou vragen zou ik ‘Neej Dörp’ antwoorden; in het Nederlands ‘Norbertusparochie’ (voor het gemak ga ik er maar vanuit dat de vraag me nooit in het Duits, Engels, Frans of Oeigoers zal worden gesteld). Maar er zijn warempel nog wel meer benamingen in zwang voor de ten noorden van het centrum van Horst gelegen wijk die vanaf 1960 tot ontwikkeling kwam. Bruikbare en minder bruikbare, waarbij ik ‘Horst-Noord’ (de waarschijnlijk voor een groter gebied dan de wijk bedoelde naam die de autosnelwegborden siert) en het volstrekt belachelijke ‘Horst-Centrum’ (tegengekomen op de website van scholengemeenschap De Twister) nog buiten beschouwing laat.
Mijn top 5 van benamingen voor de wijk ten noorden van Horst-Centrum, waarbij ditmaal nu eens het (vermoedelijk) grootste draagvlak het voornaamste criterium is:  
5. Molenveld. Hoeveel mensen zouden de wijk onder deze naam kennen? En toch kom je ’m onder meer tegen op allerlei makelaarssites, in Hallo Horst aan de Maas, op website Ozoo en in de Leefbaarometer. Snel mee stoppen, zou ik zeggen. Niet onderscheidend genoeg en een jaartje of vijftig te laat geïntroduceerd. Bovendien heeft Grubbenvorst al een straat met de naam Molenveld. En in één gemeente een straat en een wijk met dezelfde naam zien bureaucraten niet graag.
4. Sjemdörp. Ging het om de mooiste naam, dan stond Sjemdörp beslist op 1. Helaas te weinig ingeburgerd. En gelukkig kan de gedachtenis aan Huub Truijen ook op andere manieren levend worden gehouden.
3. Norbertusparochie. Naam met de oudste rechten. Alleen: de parochie bestaat sinds enkele jaren niet meer als zelfstandige eenheid. Sowieso is het natuurlijk een beetje van de gekke een wijk de naam van een parochie te geven. Vervelende consequentie: ook ik zal m’n woordgebruik moeten aanpassen.
2. Neej Dörp. Blijft te allen tijde prima voldoen in het dialect. Voor het Nederlands en vooral voor schriftelijk gebruik minder geschikt. Want is het nu ‘neej’ of ‘ni-j’? En ‘dörp’ of ‘dörrep’?
1. Norbertuswijk. Wie zou hier nu iets tegenin kunnen brengen? Al moet niemand het wagen dat ‘wijk’ weg te laten. Wie ik ooit in mijn bijzijn in antwoord op de vraag in welke wijk hij of zij woont hoor antwoorden ‘Norbertus’, moet erop rekenen dat ie van mij een stevige schop onder z’n kont krijgt. Er zijn grenzen. 

maandag 12 augustus 2013

Klein mysterie 473 – Nieuw Gemengd Bedrijf (6)

Vakantietijd – dan kan ook Horst-sweet-Horst wel eens wat ontglippen. Het interview met Patrick van der Broeck dat op 1 juli verscheen op de website Boerderij.nl is echter bijzonder genoeg om nog even op terug te komen. De Limburgse gedeputeerde (CDA; ruimte en infra) doet daarin namelijk opmerkelijke uitspraken over de intensieve landbouw in het algemeen en het Nieuw Gemengd Bedrijf (NGB), de megastal (ook wel betiteld als megamegastal) die moet verrijzen in landbouwontwikkelingsgebied Witveld, in het bijzonder.
Aanleiding voor het artikel vormt het voornemen van het provinciebestuur grootschalige veebedrijven toegang te verlenen tot bedrijfsterreinen. Patrick van der Broeck licht toe: ‘Grootschalige, intensieve productie van vlees, eieren en kasgroenten moet de ruimte krijgen en maatschappelijk in te passen zijn. Dat lukt niet in het buitengebied.’ De gedeputeerde verwijst daarbij naar het Nieuw Gemengd Bedrijf: ‘De locatie van het NGB was het probleem waar het project op strandde. Deze bedrijven kunnen we wel een plek geven op een bedrijventerrein, nabij de stad.’  
Als ik het wel heb, heeft alleen Behoud De Parel dit nieuws opgepikt. Vreemd. Heel vreemd. Want Patrick van der Broeck zegt hier toch heus dat het Nieuw Gemengd Bedrijf is gestrand. Met andere woorden: dat het Nieuw Gemengd Bedrijf na al die jaren is mislukt, geflopt, vastgelopen, op dood spoor is beland, de mist is ingegaan, op niets is uitgelopen, in duigen is gevallen. Wie zou verwachten dat in Grubbenvorst spontane volksfeesten zijn uitgebroken, Behoud De Parel de victorie kraait en voormalig wethouder en NGB-voorvechter Leon Litjens zich bij het vernemen van het nieuws in een paprika verslikte, komt bedrogen uit. De realiteit is dan ook dat een nieuw ontwerpbesluit voor een milieuvergunning voor het Nieuw Gemengd Bedrijf momenteel ter inzage ligt.
De vraag is wat Van der Broeck heeft bezield. Was de wens de vader van de gedachte? Wilde hij gevolg geven aan de aloude CDA-traditie van A zeggen en B doen? Schepte hij er genoegen in olie op het vuur te gooien? Of zijn z’n woorden gewoon verkeerd weergegeven? Laten we uitgaan van het laatste. Dan nog laat dit onverlet dat het standpunt van het provinciebestuur (grootschalige veebedrijven naar bedrijfsterreinen) logischerwijs ook gevolgen moet hebben voor het Nieuw Gemengd Bedrijf. Want als er één grootschalig veebedrijf is, dan deze megastal wel.
Je mag dus verwachten dat de provincie onder leiding van Patrick van der Broeck alles op alles gaat zetten om het Nieuw Gemengd Bedrijf (de eerste spade moet nota bene nog de grond in) verplaatst te krijgen van het Witveld naar een bedrijfsterrein. Hoewel het natuurlijk ook zomaar zou kunnen zijn dat het Witveld ineens tot bedrijfsterrein wordt verklaard. Leer mij mijn pappenheimers kennen.

Klein mysterie 472 – Verdrinking (3)

En zo werd Horst afgelopen week na de verdrinkingsdood van twee Poolse tieners in de Kasteelse Bossen even landelijk nieuws. Ook het eerbiedwaardige NRC Handelsblad vaardigde in de persoon van Arjen Schreuder een verslaggever af naar de Kasteelse Bossen. Centraal in zijn in de krant van dinsdag gepubliceerde artikel staat de vraag of Polen misschien niet kunnen zwemmen.
Veel autochtone Nederlanders geloven wel in deze verklaring.
Waarna welgeteld één ‘jongeman’ wordt geciteerd die deze verklaring bevestigt. Een Poolse sluit zich bij hem aan.
Zwemmen is voor Polen net zoiets als fietsen, zegt ze. “Dat kunnen Nederlandse kinderen al heel snel maar wij niet.”
Klopt niets van, zegt Tomek, een ‘stevige Poolse kerel’.
“Polen kunnen even goed zwemmen als Nederlanders of mensen uit andere landen.”
Een ‘viertal Poolse twintigers’ sluit zich bij Tomek aan.
“Wij hebben allemaal zwemles op school gekregen.”
Hoe zit het nou? Kunnen Polen nou zwemmen of niet? Ik heb niet zoveel verstand van journalistiek, maar ik zou denken dat je na zulke volstrekt tegenstrijdige beweringen van toevallig aanwezigen zelf eens wat onderzoek gaat doen. Zo niet Arjen Schreuder. Die laat het er maar bij zitten. En stapt vrolijk over naar het mogelijke verband tussen alcoholgebruik en de verdrinkingsdood van de twee Polen.
“Misschien hebben ze te veel gedronken en zijn ze overmoedig geworden”, zegt Adam. Ook deze oorzaak wordt door Nederlandse bezoekers van het recreatiestrand graag genoemd.
Waarna precies één Nederlandse bezoeker uitlegt dat je beter niet kunt gaan zwemmen als je gedronken hebt. En dat was het dan.
Inderdaad, bijzonder verhelderend, zo’n artikel. Maar ook onze regionale tegenhanger van de NRC, Dagblad De Limburger, kan er wat van. Die suggereerde vorige week maandag op de voorpagina een verband tussen de verdrinking van de Poolse tieners en de aanwezigheid op het dagstrand van een pomp ter bestrijding van blauwalg.
De pomp zuigt water op en spuit dat via een andere slang weer in het oude grindgat. (…) De twee Poolse jongeren verdwenen vrijdagavond vlakbij de pomp onder water. 
Waarna een vrouw aan het woord komt die beweert dat haar kinderen enkele dagen eerder door de zuigkracht van de pomp onderuit werden getrokken.
Volgens de gemeente Horst aan de Maas en de politie kan de pomp niet tot gevaar leiden. (…) “De pomp kan nog niet eens een kleine vis opzuigen”, zegt een politiewoordvoerder.
Einde verhaal. [Klik op de pijl om het filmpje te starten]
Wéér twee volstrekt tegenstrijdige verklaringen die schreeuwen om nader journalistiek onderzoek. Of die vrouw kraamt inderdaad de grootste onzin uit en behoort niet in de krant aan het woord te komen óf gemeente en politie hebben een groot probleem. Uit het feit dat de krant er in de loop van de week niet meer op is teruggekomen leid ik af dat we het betreffende artikel waarschijnlijk mogen scharen onder het kopje ‘Sensatiejournalistiek’. Anders hadden we de voorbije dagen ook beslist nog wel iets gelezen over de werkzaamheden die afgelopen week plaatsvonden aan en bij de bewuste pomp.