Posts tonen met het label Afhang. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Afhang. Alle posts tonen

vrijdag 7 januari 2022

Intermezzo – Wandelgang (15) | Jos Weijs

Wat ook mooi is aan deze serie wandelingen: dat ik ga wandelen met mensen die ik niet (vaak) genoeg (meer) spreek. Jos Weijs (69) is zo iemand. Ik ken Jos al een kleine vijftig jaar. Hij was een vriend van mijn ouders, een partijkameraad ook, hij behoorde net als mijn ouders tot de oprichters van de PvdA-afdeling in Horst. Nog veel langer dan mijn vader zat hij in de Horster gemeenteraad. Maar ik heb ook nog levendige herinneringen aan tripjes naar Verdun en Londen in het gezelschap van Jos. Als we elkaar tegenwoordig zien, blijft het bij een praatje tijdens het boodschappen doen. En nu heeft Jos gemaild: ‘Graag wil ik een keer met je gaan wandelen. Mijn voorstel is dat we praten over het heden en het verleden.’ Héél graag! En praten over heden en verleden betekent volgens mij in feite: praten over alles. Mooi!


Jos heeft bedacht om door de Horster wijken en buurten te lopen. Met uitzondering van de Norbertuswijk. Hij heeft namelijk gelezen dat die al verschillende keren aan bod is geweest tijdens deze wandelingen. Van zijn huis aan de Jacob Merlostraat lopen we via een brandgang die ik – tot mijn eigen verbazing – niet ken, De Riet in, een jaren zeventigbuurt. Hutje mutje. Stenen, stenen, stenen, auto’s, auto’s, auto’s. Nauwelijks groen, nauwelijks lucht. Dichte bebouwing, overal geparkeerde auto’s. Zo moet het niet, concluderen we. Valt hier nog iets aan te veranderen, te verbeteren, vraag ik Jos. Hij heeft er een zwaar hoofd in.


We betreden de Mussenbuurt via de Zwaluwstraat. Jos heeft tien jaar in een van de flats aldaar gewoond. ‘Geweldige appartementen, fijn wonen.’ Het beeld in de Vinkenstraat en Putterstraat vertoont daarentegen weer overeenkomsten met De Riet. Jos vertelt hoe anders het is in Zürich, waar zijn dochter Marieke woont. Genossenschaften zorgen er daar voor dat wonen voor verreweg het grootste deel van de bevolking betaalbaar blijft. Waarom zou zoiets hier niet kunnen?


De Afhang stemt ons vrolijker. Althans: de ruimere opzet en het groen. Over de architectuur is Jos minder te spreken. Hij verafschuwt de retroarchitectuur en de nepboerderijstijl die in Horst aan de Maas welig tiert. Het doet me goed dat Jos er hetzelfde over blijkt te denken als ik.


En zo gaat het verder: Engelerveld, Nieuwstraat en omgeving, Hof te Berkel, Hertogbuurt, Blauwververstraat en omgeving, Stuksbeemden en de Risselt. We zien en bespreken voorbeelden van hoe het moet of kan en voorbeelden van hoe het niet moet of kan. Vooral de dichte bebouwing, nota bene ook in het recent opgeleverde Hof te Berkel, stemt tot nadenken. Ondertussen hebben we het over de politiek, zowel landelijk als provinciaal als lokaal. En over vertegenwoordigers van die ene partij, die ons allebei al ons hele leven dwarszit. Jos geeft wel hoog op over de kwaliteit van de kandidatenlijst van de PvdA voor de komende gemeenteraadsverkiezingen. We zijn het erover eens dat het dualisme het er allemaal niet beter op heeft gemaakt, tenminste niet in Horst aan de Maas.


En dan zijn we weer terug in de Jacob Merlostraat. Nog een kop thee? Graag – hoewel dit eigenlijk niet past in het concept van deze wandelingen, maar voor Jos maak ik een uitzondering. Daarna blijft het nog lang gezellig.


Dit was aflevering 15 van Wandelgang, een serie wandelingen in de kerstvakantie met Horst-sweet-Horst. Klik hier voor een toelichting op deze reeks. Wil je ook een keer meewandelen met Horst-sweet-Horst? Dan ben je te laat: helemaal volgeboekt!

vrijdag 25 december 2020

Intermezzo – Horster olifantenpaadje van het jaar

Hoe lang zou het er al zijn? Weken? Maanden? Jaren? Maanden sowieso: voor weken is het al te diep uitgesleten. Bovendien duidt de kromming ter hoogte van de laag overhangende tak erop dat het moet zijn ontstaan in een periode dat er nog bladeren aan de bomen zaten. Toonbeeld van bladerdakongemakontwijkingsgedrag.


Zelf ken ik dit Horster olifantenpaadje, dat de Almeweg en de gloednieuwe Van den Bekeromstraat met elkaar verbindt, pas sinds enkele weken. Vanaf begin oktober tot afgelopen zaterdag waren het laatste stuk van de Schoolstraat en het begin van de Afhangweg vanwege werkzaamheden afgesloten. Dat betekende vrijwel dagelijks een flinke omweg. Het zal een week of vier geleden zijn geweest dat ik tijdens een ongenadig stevige regenbui, komende vanuit het centrum van Horst, van op een afstandje iemand richting Almeweg zag fietsen via een traject dat me tot dan volledig onbekend was. Liep daar langs die voormalige volkstuintjes dan een pad? Een weg? Een pad, zo bleek toen ik de eenzame fietser achterna fietste. Een olifantenpaadje. En wat voor een.


Vanaf de Van den Bekeromstraat is het wat lastig te detecteren en nauwelijks herkenbaar als olifantenpaadje. Vanaf de Almeweg is het andere koek. Zoals het een olifantenpaadje van enige allure betaamt, begint het met een kromming: afsnijden wat af te snijden valt, luidt het adagium van elke ware olifantenpaadjesgebruiker.


Na de kromming vanwege de overhangende tak gaat het tussen bomen (links) en bouwhekken (rechts) wel honderd meter door in rechte lijn richting het centrum van Horst. En dan, net voorbij een berg zand ter rechterzijde, buigt het pad, met aan de horizon de Westsingel, naar rechts af en gaat het op in het pad dat naar enkele voormalige volkstuintjes leidt.


De krommingen, de voor Horster begrippen gigantische lengte, de terreinwinst die ermee te boeken valt, de vanzelfsprekendheid, de functionaliteit: alles klopt aan dit olifantenpaadje. Hoe zonde dat het waarschijnlijk geen lang leven beschoren is. Woningbouw ligt in het verschiet, een toekomst als betegeld pad lijkt het maximaal haalbare. Koesteren nu het nog kan. Horster olifantenpaadje van het jaar.

dinsdag 31 maart 2020

Intermezzo – Cul-de-sac (1)

Gisteren. Ik zie dat Peter Janssen me een bericht heeft gestuurd. Als Peter Janssen me een bericht stuurt is het meestal interessant en altijd grappig. Snel kijken dus: ‘Op de Dentjesweg is een rotonde aangelegd en een cul-de-sac.’ Interessant en grappig inderdaad, zo blijkt uit de foto die hij meestuurt:


Een heuse cul-de-sac erbij in Horst aan de Maas! Geweldig dat Peter me dit stuurt. Nog geweldiger dat hij zich blijkbaar van twee Horst-sweet-Horst-stukjes van zes en vijf jaar geleden (klik hier en hier) mijn voorliefde voor cul-de-sacs herinnert. Voor degenen die die stukjes hebben gemist en niet weten wat een cul-de-sac is: volgens mijn eigen definitie is een cul-de-sac een doodlopende straat waar voertuigen aan het einde kunnen keren, idealiter in een ronding.


Ik spring op de fiets om op de Dentjesweg poolshoogte te gaan nemen. Meteen zie ik dat rotonde en cul-de-sac onderdeel zijn van een groter geheel. Tegenvaller: twee jongetjes zijn er aan het steppen. Dat betekent dat ik maar beter kan vertrekken: onbekende man van middelbare leeftijd met twee jongetjes in z’n buurt kan argwaan wekken.


Enkele uren later keer ik terug. Geen kleine jongetjes ditmaal, dus ik kan in alle rust genieten van het vele tientallen meters lange circuit dat hier op de trottoirs is aangelegd, compleet met verkeersborden en allerlei geschreven aanwijzingen. Ik maak een reeks foto’s.


‘Wat ben jij aan het doen?’ Aiaiai, daar zul je het verdomme hebben: de twee jongetjes van eerder op de middag.
‘Ik ben foto’s aan het maken.’
‘Oh!’
‘Hebben jullie dit gemaakt?’
‘Ja.’
‘Wat ontzettend mooi zeg! Wanneer hebben jullie dit gemaakt?’
‘Vanmorgen.’
‘Daar zullen jullie wel heel lang aan hebben gewerkt.’
Jongste jongetje: ‘Nee. We waren met heel veel. Mama heeft ook meegeholpen.’
Oudste jongetje: ‘Maar ik moest ook nog voor school werken. Papa zei dat ik een bladzijde was vergeten.’


Het ligt op mijn lippen om te zeggen dat hij maar niet te veel en te hard voor school moet werken, maar ik kan me nog net inhouden – papa zou wel eens niet gediend kunnen zijn van zulke gezagsondermijnende opmerkingen. Ze racen weg op hun step. Ik maak nog wat foto’s en ontdek een tweede cul-de-sac.


Als ik weg wil fietsen komt het jongste jongetje nog een praatje maken.
‘Ik heb een dief gezien.’
‘Zo zeg, een dief? Dat is niet zo mooi!’
‘Nee. En nu ga ik hem vangen.’

donderdag 27 februari 2020

Intermezzo – Epidemie

Besmettelijke ziekten zijn niet alleen van nu, besmettelijke ziekten zijn van alle tijden. Tussen 1747 en 1811 werden Horst en de omliggende dorpen liefst zesmaal getroffen door een dysenterie-epidemie die dood en verderf zaaide. Dysenterie, ook wel bloedloop of rode loop of gewoon loop genaamd, is een darmontsteking die leidt tot buikkrampen, diarree en bloed in de ontlasting. Het wordt overgedragen door direct contact tussen mensen, maar ook via besmet voedsel of drinkwater. De epidemieën tussen 1747 en 1811 in Horst en omgeving deden zich allemaal in de herfst voor, na droge en warme zomers die hadden geleid tot een gebrek aan vers drinkwater.


Net als nu in het geval van het coronavirus werden besmette gemeenten zoveel mogelijk geïsoleerd. Desondanks viel verspreiding vaak niet te voorkomen en desondanks vielen er doden. Vast staat dat in Horst in 1747 minimaal 23 mensen stierven door de epidemie, in 1779 minimaal 26, in 1781 minimaal 25, in 1794 minimaal 23, in 1795 minimaal 14 en in 1811 zelfs minimaal 55. Niet uit te sluiten valt dat deze aantallen in werkelijkheid nog hoger lagen, onder meer vanwege de gebrekkige registratie.


Tijdens de eerste drie epidemieën was Johan Morren de dorpsarts van Horst. Morren was daarnaast jenevertapper, een combinatie van functies die je tegenwoordig nog maar zelden ziet. Voor een visite in Horst rekende hij doorgaans vijf stuivers, soms slechts de helft. Voor visites buiten Horst vroeg hij het dubbele. Aderlaten (het afnemen van bloed) kostte vijf à tien stuivers. Als medicijnen bij de bestrijding van dysenterie gebruikte Morren onder meer gebrand rabarberpoeder, muskaatnootolie, Venetiaanse theriak, gambir, gepulveriseerde gebrande hertshoorn en mastix. Hij betrok zijn medicijnen van een apotheek in Geldern.


Ook de gemeente leverde haar bijdrage door medicijnen te kopen en de kosten van doktersbezoek door armen voor haar rekening te nemen. Tijdens de epidemie van 1779 kocht de gemeente zelfs een schaap, rijst, gepelde gerst en nootmuskaat. In een centrale keuken liet ze daarvan dagelijks soep koken voor hulpbehoevende patiënten.


Behalve tot een dokter namen lijders aan een besmettelijke ziekte ook hun toevlucht tot beschermheiligen. Lucia en Rochus waren de eerste heiligen tot wie gelovigen baden om epidemisch onheil af te wenden – niet voor niets beschikt de Sint-Lambertuskerk over middeleeuwse beelden van beide heiligen. Aan de huidige Afhangweg verrees in 1782 zelfs een aan Lucia toegewijd kapelletje. Onduidelijk is de aanleiding voor de bouw: de hoop zo gespaard te blijven van toekomstige epidemieën? Of uitte de bouwer op deze manier zijn dankbaarheid voor het overleven van de epidemieën van 1779 en 1781?

(Bronnen: T.H.G. Pubben, Van leem naar steen. Horster historiën 4 (Horst 1993) 97-98; H.G. ter Voert, ‘Bloedloop’ in: De Echo van Noord-Limburg, 28 augustus 1948)

maandag 1 februari 2016

Intermezzo – Anton Rooskens

Vrijdag ook naar de Jan Schoonhoven-tentoonstelling in het Stedelijk Museum Schiedam geweest (klik hier). Even geweldig als die in het Prinsenhof in Delft (klik hier). Ik weet nu wel zeker dat de curator van de tentoonstelling in Delft niet heeft overdreven met haar bewering dat Schoonhoven de belangrijkste Nederlandse kunstenaar van de tweede helft van de twintigste eeuw was.
Een andere keer misschien meer over of naar aanleiding van Schoonhoven. Nu aandacht voor een andere kunstenaar waarvan in Schiedam twee werken hangen in de semipermanente tentoonstelling Ik hou van Holland (klik hier): Anton Rooskens (1906-1976).
Rooskens was een van de oprichters van CoBrA, de groep kunstenaars die de moderne beeldende kunst tussen 1948 en 1951 een enorme impuls gaf. Karel Appel, Constant, Corneille en Lucebert genieten vandaag de dag de grootste bekendheid als Nederlandse vertegenwoordigers van CoBrA; Rooskens – en met hem Eugène Brands, Theo Wolvecamp, Jan Nieuwenhuys en Jan G. Elburg – is wat in de vergetelheid geraakt. Ten onrechte zou ik denken: de twee in Schiedam getoonde werken (Danse macabre en Compositie) kunnen de vergelijking met andere CoBrA-schilders beslist doorstaan.
Rooskens, had die niet iets met Horst? Was hij nu hier geboren of had hij een deel van zijn jeugd in Horst doorgebracht? En was er geen connectie met de familie Van den Bekerom? Of verwisselde ik Anton Rooskens met Daan Wildschut? Een tekstbord in de tentoonstelling leek opheldering te brengen (klik op de afbeelding om haar te vergroten):
In 1906 geboren in Griendtsveen, tot 1935 in ‘zijn Limburgse dorp’ blijven wonen, om vervolgens naar Amsterdam te verkassen. Mooi niet dus, bleek toen ik het na thuiskomst verifieerde: wel in 1906 in Griendtsveen geboren, maar al in 1914 met zijn ouders en zijn drie broers en twee zussen verhuisd naar Tegelen. Na de LTS werd hij instrumentmaker bij gloeilampenfabriek Pope in Venlo. Daar moedigde zijn chef Leo Grothauzen hem aan om te gaan schilderen. Nadat hij zich in 1935 in Amsterdam had gevestigd, maakte hij geleidelijk naam als schilder.
En die connectie met de familie Van den Bekerom? Die was er inderdaad! Loe Derix heeft het gedetailleerd beschreven in zijn onvolprezen Oud Horst in het nieuws (deel 4, bladzijde 204-205). Samengevat: Anna Bruijsten, de moeder van Anton, was een kleindochter van Jan van den Bekerom (omstreeks 1791-1843). De banden tussen de families Van den Bekerom en Rooskens bleven altijd bestaan. Dit leidde ertoe dat Anton in 1936 de aan de huidige Afhangweg gelegen boerderij van Willem van den Bekerom (‘Dentjes Wullem’) schilderde. Een foto van dit werk siert het omslag van deel 4 van Oud Horst in het nieuws. Bovendien staat op bladzijde 204 een prachtige foto waarop de schilder aan het werk is, omringd door een aantal trots poserende kinderen uit de buurt.
Zou het trouwens niet eens tijd worden voor een naar Anton Rooskens vernoemde straat in Griendtsveen of desnoods De Afhang?  

maandag 24 juni 2013

Top 5 – Namen voor toekomstige Horster woningbouwprojecten

Zoals bekend reserveren woningbouwers hun creativiteit tegenwoordig uitsluitend nog voor het bedenken van waanzinnige namen voor hun creaties. Zo zitten we in Horst opgescheept met wanstaltige appartementencomplexen met namen als Residentie Heerenhof, Clarenshof, Heerstate en – kan het erger? – Manoir Le Risselt.
Met enige welwillendheid zou je kunnen zeggen dat deze namen nog een bepaalde betekenis hebben. Het lijkt erop dat we inmiddels in een volgende fase zijn beland: die van de betekenisloze namen. Zo is in de Horster nieuwbouwwijk De Afhang vorige week het startsein gegeven voor de bouw van vijf energiezuinige starterswoningen met lage bouwkosten. Afgaand op de artist’s impression in elk geval van buiten fantasieloze woningen. Anders is het dus met de naam: De Pioenier. Word wil er maar wat graag ‘pionier’ van maken, maar heus, ik vertik me niet, die vierde letter is echt een e.

Toen ‘pioenierswoning’ een tijdje terug voor het eerst in de media opdook dacht ik dat de naam verwees naar pioen, een ranonkelachtig plantengeslacht. In het verlengde van straatnamen als Lisdodde en Sleutelbloem nu ook naar planten verwijzende woningnamen, zoiets.
Ik zat er weer eens helemaal naast, zo bleek uit een artikel in Dagblad De Limburger van 18 mei: ‘De naam heeft verder geen betekenis en is slechts afgeleide van pionier.’ Moest ik toch even tot me laten doordringen: ‘een nieuw woningconcept’ een betekenisloze naam geven die is afgeleid van het woord pionier. Curieuzer kom je ze zelden tegen. Hoewel ik het geloof ik nog steeds niet helemaal begrijp, besef ik wel dat we met De Pioenier aan het begin staan van een nieuw naamgevingstijdperk voor woningbouwprojecten. Wat kunnen we de komende jaren allemaal verwachten? Mijn top 5 van namen voor toekomstige Horster woningbouwprojecten:
5. De Pandenborstel: woningbouwproject bestaande uit eenlaagswoningen met plat dak en een heel lange veranda. De naam heeft verder geen betekenis en is slechts afgeleide van tandenborstel.

4. De Bragedis: appartementencomplex bestaande uit woningen met gelaagde daken. De naam heeft verder geen betekenis en is slechts afgeleide van hagedis.

3. De Blakkendoos: woningbouwproject bestaande uit kleine, vierkante wooneenheden. De naam heeft verder geen betekenis en is slechts afgeleide van blokkendoos.

2. De Fliereflat: appartementencomplex bestaande uit appartementen voor laat-maar-waaien-types. De naam heeft verder geen betekenis en is slechts afgeleid van flierefluiter.

1. De Grapstuiver: woningbouwproject bestaande uit woningen voor grappige mensen die nauwelijks een cent te makken hebben. De naam heeft verder geen betekenis en is slechts afgeleid van grijpstuiver.

maandag 12 maart 2012

Klein mysterie 322 – Platanen

Hoewel ik het pas voor de helft heb gelezen, kan ik iedereen nu al Vroeger is ook mooi van harte aanbevelen. In deze bundel zijn essays en lezingen van Marita Mathijsen, emeritus hoogleraar moderne letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam, samengebracht. In de helft die ik gelezen heb, is een van de centrale thema’s het gebrek aan historisch besef in Nederland. Ja, er zijn lichtpuntjes. Maar wat staat daar tegenover? ‘Sloop, desinteresse, praatjes voor de vaak, sensatiebeluste historie, kneutergeschiedenis, oplichting, verkitsching van de historie, geschiedenis als pretpark en kermisattractie.’
Ik zou hier zo tien citaten kunnen aanhalen die me uit het hart zijn gegrepen. Toch doe ik dat niet. Het effect is denk ik groter als het wapen Marita Mathijsen gedoseerd wordt ingezet. Op het moment dat ik op zoek ben naar een autoriteit die mijn beweringen van een geleerd sausje kan voorzien, zal ik voortaan bij haar te rade gaan. Voor nu wil ik volstaan met een citaat (bladzijde 58) waarin ze fulmineert tegen een bepaald soort straatnamen:
‘Kom je in een nieuwbouwwijk waar je zonder tomtom radeloos wordt, draai je van de Akeleidreef naar de Windroosakker, kom je op de Kalmoesgaarde uit. Er staan gezellige woonerven aan de Peerenbongerd en het Pruimenveld, maar er is geen fruitboom te bekennen, laat staan een bongerd. Altijd hebben de nieuwe woonwijken positieve namen, leuk naar het verleden verwijzend maar schaamteloos vergetend dat het verleden juist weggebulldozerd is.’
Vervang de genoemde straatnamen door Tuinderslaan, Groentestraat, Dentjesweg, Fruitweg en Kassenstraat en je bent in de Horster nieuwbouwwijk De Afhang.
Had ik twee weken geleden weet gehad van deze passage, dan had ik haar zonder enige twijfel opgenomen in het stukje over Den Doolhorst. Maar ze is evengoed van toepassing op tal van andere locaties in Horst aan de Maas. Bijvoorbeeld op Hof te Berkel, de nieuwe woonwijk die moet verrijzen in het gebied tussen Dr. Van de Meerendonkstraat, Venloseweg en Antoniuspark.
Enige tijd geleden zijn de voorbereidende werkzaamheden daartoe in gang gezet. Afgelopen week zijn op de parkeerplaats van verpleeghuis Elzenhorst een stuk of tien platanen geveld en daarna weggebulldozerd.
De platanen moesten wijken voor een bouwplan dat bestaat uit zeven vrijstaande villa’s.
Hoe dat nieuwe villawijkje gaat heten? Eh … De Platanen.

maandag 20 september 2010

Actualisatie - Top 5 – Vergelijkingen van Horst en omgeving met archetypische plaatsen, streken, gebouwen en wijken (1)

Raak! Aan het rijtje vergelijkingen van Horst en omgeving met archetypische plaatsen, gebouwen en wijken kan een nieuwe worden toegevoegd:Gevonden in de bijlage van vorige week woensdag van Dagblad De Limburger ter gelegenheid van 25 jaar Rowwen Hèze. Urheber: burgemeester Kees van Rooij.Ik heb het trouwens wel een beetje gehad met die vergelijkingen van Horst en omgeving met archetypische plaatsen, streken, gebouwen en wijken. Weg met dat Calimero-gedoe! Enig zelfbewustzijn kan beslist geen kwaad. Horst vergelijken met Volendam? Waarom niet Volendam vergelijken met Horst? Zelf archetype worden, dat zou voortaan het streven moeten zijn. Potentie genoeg. Tienray zou zich niet meer tevreden moeten stellen met het predicaat Klein Lourdes, nee, Lourdes zou het Tienray van het zuiden moeten worden. Giethoorn het Griendtsveen van het noorden. De Camargue de Peel van Frankrijk. De Sixtijnse kapel de Risseltkapel van Vaticaanstad. De Costa del Sol de Schatberg van Spanje. De Gazastrookmuur de Voor-Americaanse Muur van het Midden-Oosten.Het Lago Maggiore het Vlasven van Italië. De British Library de Librije van Engeland. De Jordaan de Afhang van Amsterdam.