Nog één keer dan. Ik beloof plechtig dat ik er daarna voorlopig niet meer op terug zal komen. Maar het stukje over Kasteelpark Ter Horst op het weblog van wethouder Litjens schrééuwt om een reactie. Afgelopen woensdag is het park officieel geopend, zo schrijft de wethouder. Of William Boyd was uitgenodigd, vermeldt hij niet. Zelf behoorde ik niet tot de genodigden. Een fikse tegenvaller, moet ik bekennen. In ruil voor alle aandacht die ik de afgelopen weken aan het park heb geschonken, had ik een uitnodiging wel netjes gevonden. Maar goed, het zij zo.
Wethouder Litjens gaat uitgebreid in op de doelstellingen van ‘het project Kasteelse Bossen’. Daar valt van alles op af te dingen: wat is er ‘natuurlijk’ aan de opgeworpen heuvel bij de dierenweide? Wat heeft het opschonen van vroegere poelen voor zin als de grondwaterstand ontoereikend is? Hoe denk je de strijd tegen verrommeling ooit te kunnen winnen als je het bos (park) meent te moeten opleuken met wezensvreemde elementen als vlaggenmasten, banieren, zuiltjes, leeuwen, hekken, maaskeien en informatieborden?
Zo zou ik nog wel even door kunnen gaan, ware het niet dat ik het over de naam wil hebben. De wethouder noemt vijf argumenten voor de naamsverandering van Moelbaerenbos (Kasteelse Bossen) in Kasteelpark Ter Horst (cursief zijn argumenten, gevolgd door mijn tegenargumenten):
a) [de naam] Kasteelse Bossen [is] ontstaan als ambtelijke benaming voor het Moelbaerenbos
Valt niets tegen in te brengen.
b) Moelbaerenbos is alleen bekend bij oudere Horstenaren
Is daar onderzoek naar gedaan dan? Zelfs als deze aanname klopt (ik heb m’n twijfels) dan is dat juist een argument om die naam te handhaven. Door het bos Moelbaerenbos te blijven noemen, voorkom je dat die prachtnaam helemaal in de vergetelheid raakt. We vinden dat dialect toch allemaal zo belangrijk? Nou dan.
c) Kasteelse bossen kunnen in elke gemeente of provincie liggen
Geen speld tussen te krijgen: kasteelse bossen kunnen inderdaad overal liggen. Maar dé Kasteelse Bossen liggen maar in één plaats en dat is Horst. Tik voor de aardigheid eens ‘kasteelse bossen’ in op Google.
d) Horst komt op deze manier in de naam voor, dat geeft een duidelijke plaatsbepaling
‘Kasteelpark Horst’ zou een nóg duidelijker plaatsbepaling zijn. De vraag is natuurlijk hoe noodzakelijk die plaatsbepaling is. Bij de Veluwe, de Hamert, het Leudal, de Meinweg en de Peel ontbreekt een duidelijke plaatsbepaling en toch weet iedereen die gebieden te vinden.
e) Kasteelpark verwijst naar het parkachtig gebied eromheen (ook passend bij het Parkhotel)
Er is een bos. Iemand (een hoteleigenaar) noemt dat park. Omdat hij het park noemt, gaan wij het ook park noemen. Vreemd. Staat u me toe dat ik burgerlijk ongehoorzaam ben en gewoon Moelbaerenbos blijf zeggen?
Horst aan de Maas liefdevol, verontwaardigd, uitdagend, kritisch en verwonderd beschouwd
maandag 27 juli 2009
Actualisatie – Top 5 desolate banken (1)
Ik had er al voor gewaarschuwd dat mijn top 5 van desolate Horster banken nog wel eens zou kunnen veranderen. Net zo laat is het. Bij de spoorwegovergang aan de Deurneseweg in Griendtsveen trof ik onlangs deze bank aan. Desolatie in optima forma, dunkt me. De nieuwe nummer 1.Zoekend naar een verklaring kwam ik tot een theorietje waarin deze steeneen cruciale rol speelt. De steen markeert namelijk de grens tussen de gemeenten Deurne, Horst (sic) en Venray. Laat die steen nu op nog geen twee meter van dat bankje liggen. Zou het misschien zo kunnen zijn dat elk van die drie gemeenten denkt dat de bank op andermans grondgebied staat en zich daarom niet verantwoordelijk voelt voor het onderhoud?
Klein mysterie 85 – Verwijzingsbordjes (2)
Dat overkomt mij weer. Zaterdagmiddag zijg ik na een middagje shoppen neer op het bankje bij De Marskramer. Niet bepaald het mooiste bankje van Horst, maar de vermoeidheid wint het in dit geval van het esthetische genot. Goed, zittend op dat bankje trekt een vermoeid ogende man mijn aandacht. Met een radeloze blik in de ogen loopt hij onophoudelijk op en neer tussen de voormalige Intertoyswinkel en het daar schuin tegenover liggende pand waarin voorheen Verhaegh gevestigd was. Nadat ik hem een tijdje heb gadegeslagen, doe ik iets wat ik normaal nooit doe: ik spreek hem aan en vraag wat er aan de hand is. Buiten adem, met uitpuilende ogen en het schuim op zijn lippen doet hij zijn verhaal. Dat hij hier in de buurt op vakantie is en ’s ochtends naar Horst is gereden om boodschappen te doen. Dat hij z’n auto had geparkeerd op parkeerplaats Kloosterhof, boodschappen was gaan doen, nog wat had gedronken en daarna terugwilde naar z’n auto. Dat hij door z’n gebrekkig oriëntatievermogen de weg was kwijtgeraakt. Dat hij plotseling bij het pand waarin voorheen Verhaegh gevestigd was een bordje had gezien dat naar parkeerplaats Kloosterhof verwees.Dat hij vervolgens goedgemutst richting voormalige Intertoyswinkel was gelopen, waar tot z’n verbijstering een bordje hing dat hem voor parkeerplaats Kloosterhof weer terugverwees richting kerk.Dat hij tenslotte volkomen doorgedraaid was, met als resultaat dat hij continu op en neer was blijven lopen tussen de twee bordjes.
Uiteraard verlos ik de man uit z’n lijden en wijs hem de weg naar z’n nauwelijks vijftig meter verderop geparkeerde auto. Dankbaarheid valt mij ten deel.Bovenstaande heb ik compleet uit m’n duim gezogen. Toch is het niet uitgesloten dat u binnenkort in het Horster centrum wordt aangesproken door toeristen die helemaal de weg kwijt zijn. Sinds kort staan namelijk in het gebied dat wordt begrensd door Herstraat, Gasthuisstraat, Hoofdstraat, Loevestraat, Groenewoudstraat en Jacob Merlostraat nieuwe verwijzingsbordjes (niet eens de lelijkste, zeg ik er meteen maar bij).En die sturen je voor parkeerplaats Kloosterhof bij de voormalige Intertoyswinkel inderdaad de verkeerde kant op. Hetzelfde geldt voor parkeerplaats Cuppenpedje. Waarom zijn trouwens twee P’s nodig op de parkeerplaatsaanduidingsbordjes? Je kunt je zelfs afvragen wat voor zin het heeft in een autovrij gebied bordjes op te hangen die verwijzen naar parkeerplaatsen. Om te voorkomen dat toeristen hun auto niet meer kunnen traceren? Lijkt me een overschatting van de gecompliceerd- en uitgestrektheid van hartje Horst. Tenslotte: zijn twaalf (als ik goed heb geteld) bordjes die naar het centrum van het dorp verwijzen niet wat teveel van het goede? Alleen al op parkeerplaats Patronaat staan er zes.Ze zullen toch niet in de uitverkoop zijn geweest (‘Twaalf halen, zes betalen’)?
Uiteraard verlos ik de man uit z’n lijden en wijs hem de weg naar z’n nauwelijks vijftig meter verderop geparkeerde auto. Dankbaarheid valt mij ten deel.Bovenstaande heb ik compleet uit m’n duim gezogen. Toch is het niet uitgesloten dat u binnenkort in het Horster centrum wordt aangesproken door toeristen die helemaal de weg kwijt zijn. Sinds kort staan namelijk in het gebied dat wordt begrensd door Herstraat, Gasthuisstraat, Hoofdstraat, Loevestraat, Groenewoudstraat en Jacob Merlostraat nieuwe verwijzingsbordjes (niet eens de lelijkste, zeg ik er meteen maar bij).En die sturen je voor parkeerplaats Kloosterhof bij de voormalige Intertoyswinkel inderdaad de verkeerde kant op. Hetzelfde geldt voor parkeerplaats Cuppenpedje. Waarom zijn trouwens twee P’s nodig op de parkeerplaatsaanduidingsbordjes? Je kunt je zelfs afvragen wat voor zin het heeft in een autovrij gebied bordjes op te hangen die verwijzen naar parkeerplaatsen. Om te voorkomen dat toeristen hun auto niet meer kunnen traceren? Lijkt me een overschatting van de gecompliceerd- en uitgestrektheid van hartje Horst. Tenslotte: zijn twaalf (als ik goed heb geteld) bordjes die naar het centrum van het dorp verwijzen niet wat teveel van het goede? Alleen al op parkeerplaats Patronaat staan er zes.Ze zullen toch niet in de uitverkoop zijn geweest (‘Twaalf halen, zes betalen’)?
maandag 20 juli 2009
Klein mysterie 84 – Frustratiebord (1)
Vandaag weer eens een juweeltje in de categorie ‘het-heeft-nu-lang-genoeg-geduurd, ik-ga-er-iets-aan-doen: ik-plaats-een-bordje’. Met enige schaamte moet ik bekennen dat dit een van mijn favoriete categorieën is. Want echt gepast is het natuurlijk niet om je te verkneukelen over andermans kleine ergernissen.
Ze zijn vrij zeldzaam, die spontaan geplaatste frustratiebordjes. Als ik het goed heb bijgehouden, ben ik er het afgelopen jaar drie tegengekomen:(zie Groeten, de heg )(zie Actualisatie – Niet poepen (1))(zie Bordenfrustratie)
Mijn ideale frustratiebordje voldoet aan de volgende vier criteria:
1. het moet gaan om een kleine, liefst particuliere ergernis. Dus geen borden tegen een oorlog in een ver land, geen borden tegen een besluit van een landbouwminister en zelfs geen borden tegen de vestiging van een megastal in een onaangetast landschap;
2. de ergernis moet een beetje aardig zijn verpakt. Dus geen gescheld of gevloek, maar liever ironie, sarcasme of ingehouden woede;
3. het moet een geïmproviseerde indruk maken: je moet er aan af kunnen zien dat het besluit om het te plaatsen van het ene op het andere moment is genomen. Dus geen geprinte of gedrukte tekst of tekening, maar bij voorkeur handgeschreven of handgetekend;
4. (logisch uitvloeisel van 3:) de tekst op het bordje moet minstens één taalfout bevatten.
Kijken we nu naar de bovenstaande bordjes, dan luidt de conclusie dat geen van drieën aan alle criteria voldoet. Criterium 1 en 2 lukt nog wel, maar bij 3 en 4 vallen ze genadeloos door de mand. Anders is het met het frustratiebordje dat ik gisteren aantrof bij de bladkorf op de kruising Veld-Oostenrijk-Australiëweg. (‘Van af nu geef ik het nummer door van u auto! Heren jullie maken er een puinhoop van in en rond de korf. Gr. J. Cox’)
Dit komt dicht in de buurt van mijn ideale frustratiebordje: het gaat om een kleine, particuliere ergernis, je kunt eraan afzien dat het plaatsingsbesluit impulsief is genomen én het bevat een taalfout. Alleen met de aardige verpakking valt het tegen. Weliswaar geen gescheld of gevloek, maar ook beslist geen ironie, sarcasme of ingehouden woede. Integendeel, het ongenoegen spat er vanaf (hoewel dat ‘Gr.’ het dan weer van de allerscherpste kantjes ontdoet). Desondanks voeg ik dit bordje met groot genoegen toe aan mijn verzameling frustratiebordjes.Resteert de vraag wat de heren nu precies misdoen. Vullen ze de korf met verboden materialen? Stoppen ze er te lange takken in? Laten ze zich niet weerhouden door een volle korf? Hoe weet J. Cox trouwens dat het uitsluitend heren betreft? En heeft hij al nummerborden kunnen doorgeven? Mij dunkt dat hier een heel mooie reportage voor De Echo van Horst in moet zitten.
Ze zijn vrij zeldzaam, die spontaan geplaatste frustratiebordjes. Als ik het goed heb bijgehouden, ben ik er het afgelopen jaar drie tegengekomen:(zie Groeten, de heg )(zie Actualisatie – Niet poepen (1))(zie Bordenfrustratie)
Mijn ideale frustratiebordje voldoet aan de volgende vier criteria:
1. het moet gaan om een kleine, liefst particuliere ergernis. Dus geen borden tegen een oorlog in een ver land, geen borden tegen een besluit van een landbouwminister en zelfs geen borden tegen de vestiging van een megastal in een onaangetast landschap;
2. de ergernis moet een beetje aardig zijn verpakt. Dus geen gescheld of gevloek, maar liever ironie, sarcasme of ingehouden woede;
3. het moet een geïmproviseerde indruk maken: je moet er aan af kunnen zien dat het besluit om het te plaatsen van het ene op het andere moment is genomen. Dus geen geprinte of gedrukte tekst of tekening, maar bij voorkeur handgeschreven of handgetekend;
4. (logisch uitvloeisel van 3:) de tekst op het bordje moet minstens één taalfout bevatten.
Kijken we nu naar de bovenstaande bordjes, dan luidt de conclusie dat geen van drieën aan alle criteria voldoet. Criterium 1 en 2 lukt nog wel, maar bij 3 en 4 vallen ze genadeloos door de mand. Anders is het met het frustratiebordje dat ik gisteren aantrof bij de bladkorf op de kruising Veld-Oostenrijk-Australiëweg. (‘Van af nu geef ik het nummer door van u auto! Heren jullie maken er een puinhoop van in en rond de korf. Gr. J. Cox’)
Dit komt dicht in de buurt van mijn ideale frustratiebordje: het gaat om een kleine, particuliere ergernis, je kunt eraan afzien dat het plaatsingsbesluit impulsief is genomen én het bevat een taalfout. Alleen met de aardige verpakking valt het tegen. Weliswaar geen gescheld of gevloek, maar ook beslist geen ironie, sarcasme of ingehouden woede. Integendeel, het ongenoegen spat er vanaf (hoewel dat ‘Gr.’ het dan weer van de allerscherpste kantjes ontdoet). Desondanks voeg ik dit bordje met groot genoegen toe aan mijn verzameling frustratiebordjes.Resteert de vraag wat de heren nu precies misdoen. Vullen ze de korf met verboden materialen? Stoppen ze er te lange takken in? Laten ze zich niet weerhouden door een volle korf? Hoe weet J. Cox trouwens dat het uitsluitend heren betreft? En heeft hij al nummerborden kunnen doorgeven? Mij dunkt dat hier een heel mooie reportage voor De Echo van Horst in moet zitten.
Intermezzo – Groene golf
Is het u ook opgevallen dat Horst overspoeld dreigt te worden door een groene golf van christen-democratischen huize? Kijk nu alleen al eens naar afgelopen week.
Maandag: de CDA-afdeling Horst aan de Maas stelt haar programma en kieslijst vast voor de komende gemeenteraadsverkiezingen.
Dinsdag: de CDA-afdeling Horst aan de Maas maakt haar programma en kieslijst voor de komende gemeenteraadsverkiezingen openbaar.
Woensdag: het vanaf september te verschijnen nieuwe huis-aan-huisblad met de briljante naam Hallo Horst aan de Maas wordt gelanceerd. Wat heeft dat nu weer met een groene golf te maken? Alles! De redactie gaat bestaan uit drie personen. Van hen staan er twee op de CDA-kieslijst voor de komende gemeenteraadsverkiezingen: Eric Brouwers (nummer 8) en de huidige Sevenumse CDA-fractieleider Ger Willems (nummer 21). Dus is het niet verwonderlijk dat CDA-lijsttrekker Leon Litjens twittert: ‘Net de eerste HALLO (nieuwe gratis weekblad van de nieuwe gemeente) gelezen. Ziet er erg goed uit.’
Donderdag: het Horster buitengebied zou onder druk staan? Hoe komt u erbij? In een column in De Echo van Horst steekt CDA-fractievoorzitter Elbert Joosten juist de loftrompet over ‘ons prachtige buitengebied’. Maakt u zich geen zorgen over oprukkende kassen, de dreigende teloorgang van het Brommèr of de aantasting van het Witveld, nee: ‘Geniet van ons mooie Horst aan de Maas in deze zomermaanden. We hebben het met z’n allen verdiend.’
Vrijdag: Dagblad De Limburger bericht dat de fusiegemeente Horst aan de Maas de reconstructie van het platteland nieuw leven in wil blazen. Hoewel, het is eigenlijk niet de fusiegemeente die dat wil, maar het CDA, zo blijkt verderop in het artikel. Toch zegt CDA-wethouder en -lijsttrekker Leon Litjens: ‘We zijn nu samen met Horst aan de Maas, Peel en Maas en de provincie aan het kijken hoe we de plannen voor de reconstructie versneld uit kunnen laten voeren.’ CDA-gedeputeerde Ger Driessen meldt nog dat hij dat CDA-idee wel ziet zitten. Of is het toch een Horster idee? Het danig in zijn wiek geschoten SP-raads- en statenlid Thijs Coppus weet het ook niet meer en stelt het Horster college van burgemeester en wethouders twee dagen later schriftelijke vragen.
Kunt u zich voorstellen hoe ik na zo’n week verlang naar een rood stoplicht dat de groene golf weet te stuiten?
Maandag: de CDA-afdeling Horst aan de Maas stelt haar programma en kieslijst vast voor de komende gemeenteraadsverkiezingen.
Dinsdag: de CDA-afdeling Horst aan de Maas maakt haar programma en kieslijst voor de komende gemeenteraadsverkiezingen openbaar.
Woensdag: het vanaf september te verschijnen nieuwe huis-aan-huisblad met de briljante naam Hallo Horst aan de Maas wordt gelanceerd. Wat heeft dat nu weer met een groene golf te maken? Alles! De redactie gaat bestaan uit drie personen. Van hen staan er twee op de CDA-kieslijst voor de komende gemeenteraadsverkiezingen: Eric Brouwers (nummer 8) en de huidige Sevenumse CDA-fractieleider Ger Willems (nummer 21). Dus is het niet verwonderlijk dat CDA-lijsttrekker Leon Litjens twittert: ‘Net de eerste HALLO (nieuwe gratis weekblad van de nieuwe gemeente) gelezen. Ziet er erg goed uit.’
Donderdag: het Horster buitengebied zou onder druk staan? Hoe komt u erbij? In een column in De Echo van Horst steekt CDA-fractievoorzitter Elbert Joosten juist de loftrompet over ‘ons prachtige buitengebied’. Maakt u zich geen zorgen over oprukkende kassen, de dreigende teloorgang van het Brommèr of de aantasting van het Witveld, nee: ‘Geniet van ons mooie Horst aan de Maas in deze zomermaanden. We hebben het met z’n allen verdiend.’
Vrijdag: Dagblad De Limburger bericht dat de fusiegemeente Horst aan de Maas de reconstructie van het platteland nieuw leven in wil blazen. Hoewel, het is eigenlijk niet de fusiegemeente die dat wil, maar het CDA, zo blijkt verderop in het artikel. Toch zegt CDA-wethouder en -lijsttrekker Leon Litjens: ‘We zijn nu samen met Horst aan de Maas, Peel en Maas en de provincie aan het kijken hoe we de plannen voor de reconstructie versneld uit kunnen laten voeren.’ CDA-gedeputeerde Ger Driessen meldt nog dat hij dat CDA-idee wel ziet zitten. Of is het toch een Horster idee? Het danig in zijn wiek geschoten SP-raads- en statenlid Thijs Coppus weet het ook niet meer en stelt het Horster college van burgemeester en wethouders twee dagen later schriftelijke vragen.
Kunt u zich voorstellen hoe ik na zo’n week verlang naar een rood stoplicht dat de groene golf weet te stuiten?
Klein mysterie 83 – Kasteelpark (1)
Bericht van het front: de verminking van de Moelbaerenbos (Kasteelse Bossen zo u wilt) neemt dagelijks gruwelijker vormen aan. Eerder signaleerde ik al de hunebedstenen op de parkeerplaats van sportpark Terhorst, de striptease langs de Wittebrugweg en de poel (?) langs de Nachtegaallaanen de zuilen met leeuwen bij vier toegangen tot het bos.Ik kan u verklappen dat er intussen ook banieren, slagbomen, maaskeienen een ridders- en roversroute bij zijn gekomen.Maar bij al deze wezensvreemde elementen is het niet gebleven. De karaktermoord op het bos is voltooid nu het een andere naam heeft gekregen. Een officieel besluit ligt er volgens mij niet aan ten grondslag en de gemeenteraad heeft zich er bij mijn weten evenmin over uitgesproken. Toch is de Moelbaerenbos (Kasteelse Bossen zo u wilt) dood en begraven. De Moelbaerenbos is niet meer. Kasteelpark Ter Horst is de nieuwe naam. Le roi est mort, vive le roi!
Behalve de plannenmakers zal ook William Boyd een tevreden man zijn, want Kasteelpark Ter Horst voldoet nu volledig aan zijn definitie van een echt Brits park. William wie? William Boyd, een Brits auteur. Op 11 juli viel in De Volkskrant te lezen hoe Boyd een Brits park definieert: ‘Ten eerste is het glooiend. De bomen moeten volwassen zijn. Je moet het niet vanaf elke willekeurige plek kunnen overzien. Als je in een zogenoemd park alle kanten kunt zien, is het geen park, maar een publieke tuin. Verder dient er een toegangshek te zijn, voor de illusie van binnenkomst.’ Ik hoor u denken: ‘De bomen zijn inderdaad volwassen, je kunt het inderdaad niet van elke plek overzien en er is inderdaad sinds kort een toegangshek. Maar dat glooiende?’ Dan bent u toch alweer te lang niet in de Moelbae…, excusez le mot, Kasteelpark Ter Horst geweest.Want behalve banieren, slagbomen, maaskeien, zuilen met leeuwen en een roof- en ridderroute is het b…, sorry, het park de afgelopen weken ook nog verrijkt met een kunstmatige heuvel.Dat maakt de waanzin helemaal compleet. Ik stel voor dat we William Boyd uitnodigen om het pretpark officieel te openen.
Behalve de plannenmakers zal ook William Boyd een tevreden man zijn, want Kasteelpark Ter Horst voldoet nu volledig aan zijn definitie van een echt Brits park. William wie? William Boyd, een Brits auteur. Op 11 juli viel in De Volkskrant te lezen hoe Boyd een Brits park definieert: ‘Ten eerste is het glooiend. De bomen moeten volwassen zijn. Je moet het niet vanaf elke willekeurige plek kunnen overzien. Als je in een zogenoemd park alle kanten kunt zien, is het geen park, maar een publieke tuin. Verder dient er een toegangshek te zijn, voor de illusie van binnenkomst.’ Ik hoor u denken: ‘De bomen zijn inderdaad volwassen, je kunt het inderdaad niet van elke plek overzien en er is inderdaad sinds kort een toegangshek. Maar dat glooiende?’ Dan bent u toch alweer te lang niet in de Moelbae…, excusez le mot, Kasteelpark Ter Horst geweest.Want behalve banieren, slagbomen, maaskeien, zuilen met leeuwen en een roof- en ridderroute is het b…, sorry, het park de afgelopen weken ook nog verrijkt met een kunstmatige heuvel.Dat maakt de waanzin helemaal compleet. Ik stel voor dat we William Boyd uitnodigen om het pretpark officieel te openen.
maandag 13 juli 2009
Actualisatie – Gastvrijheid (3)
Alles wees er een maand geleden op dat er een trapveldje zou komen op het braakliggende terrein aan de Meterikseweg: het gras, de doelen, de omheining en de uitsparingen in de omheining. Een trapveldje leek me een prima bestemming. Totdat bleek dat asielzoekers in Tienray op z'n zachtst gezegd niet erg welkom waren. Waarom geen opvang van asielzoekers op het braakliggend terrein aan de Meterikseweg? De keuze tussen trapveldje en asielzoekers plaatste me voor een lastig dilemma. Uiteindelijk besloot ik m’n hoofd niet te breken over zaken waar ik toch geen invloed op heb. Een zeer wijs besluit, durf ik nu te beweren. Want asielzoekers worden inmiddels met open armen ontvangen in Tienray. En het trapveldje? Dat blijkt helemaal geen trapveldje, maar een wei voor drie pony’s. Een unieke ponywei mogen we wel zeggen, want hoeveel pony’s kunnen nu zeggen dat ze de beschikking hebben over twee doelen? Elke ochtend en elke avond spelen ze een partijtje 1 tegen 1, waarbij telkens degene die een doelpunt tegen krijgt, wordt vervangen door de derde pony. Maar aan die spelvreugde dreigt een onverwacht snel einde te komen. Want ik heb uit betrouwbare bron vernomen dat het terrein geschikt wordt gemaakt voor polo. Een sport voor paarden, dus in dat geval zouden de pony’s moeten wijken. Zover is het echter nog niet. Ik sprak vanmiddag namelijk een briesende ‘Polly’, woordvoerder van de VvP, de vakbond voor pony’s: ‘Wat menen die paarden zich wel niet? Waarom moeten wij verdomme altijd het onderspit delven? We pikken dit niet langer meer. Wat heb ik het land aan de arrogantie van die beesten, zeg. Kijk, als ze nu eens op een normale toon met ons zouden communiceren dan valt er altijd te praten, wij kennen heus onze plaats wel. Maar zonder enige vorm van overleg onze wei opeisen? Onze voetbalwei nog wel? Nee, dat kunnen we dus niet over onze kant laten gaan.’ Dat beloven nog spannende tijden te worden, daar aan de Meterikseweg!
Klein mysterie 82 – Bibliotheek (1)
Je kunt er vandaag de dag bijna niet meer mee aankomen, maar toch: ik behoor tot het zo goed als uitgestorven ras van mensen dat gelooft in verheffing. Daarom draag ik openbare bibliotheken een warm hart toe. Dat wil niet zeggen dat ik kritiekloos ben: ik vind het bijvoorbeeld principieel onjuist dat een bibliotheekabonnement niet gratis is (zoals het eveneens principieel onjuist is dat onderwijs niet altijd gratis is). Van geheel andere orde zijn mijn bezwaren tegen de nieuwe Horster bibliotheek. Die hebben te maken met (1) de naam, (2) de slogan, (3) het logo en (4) de gevelborden:
1. de naam: voor een plaats waar een verzameling boeken is opgesteld, bestaat een prachtig woord: bibliotheek. Nu weet ook ik wel dat je tegenwoordig voor veel meer dan alleen boeken bij de bibliotheek terecht kunt, maar de naam BiblioNu is helemáál nietszeggend; 2. de slogan: BiblioNu – méér bibliotheek. Iets zal het wel betekenen, maar wát dan in vredesnaam?3. het logo: een logo is denk ik vooral een kwestie van smaak, van gevoel. Dit smaakt niet goed en dit voelt niet goed. Waarom niet? Het oogt druk en onrustig. De gebruikte kleuren en het lettertype stuiten me tegen de borst. Waarom staat alles scheef? Waarom moet ‘nu’ per se in een cirkel staan? Dat vreselijke .nl hoort toch niet in een logo thuis? Nog meer? Ja, de rechterkant van de o van biblio valt weg in de cirkelrand van ‘nu’;4. de gevelborden met naam en logo: zelfs met een slechte naam en een lelijk logo moet je een mooi gevelbord kunnen maken, lijkt me. Dat is hier duidelijk niet gelukt, dit oogt alleen maar heel goedkoop. Mijn bezwaren tegen naam, slogan en logo zinken in het niet bij die tegen de gevelborden. Wat een zielloze gevallen, zeg. Het uithangbord van het eerste het beste cafetaria heeft nog meer uitstraling. De buizenconstructie die is gebruikt om de borden (of het doek dan wel plastic) te bevestigen, zie je tegenwoordig wel vaker, maar dan toch vooral bij vrijstaande objecten. En als je al van die constructie gebruik wilt maken (mijn keuze zou het niet zijn), geef ze dan vooral de ruimte. Nu maakt het een wel heel erg samengeperste indruk. Een zorgvuldige belettering zou de bibliotheek het cachet en de allure verschaffen die bij de bibliotheek passen; dit schrikt alleen maar af.Zo, dat moest ik even kwijt. Overigens blijf ik van mening dat bibliotheken (óók de Horster) ons kunnen verheffen.
1. de naam: voor een plaats waar een verzameling boeken is opgesteld, bestaat een prachtig woord: bibliotheek. Nu weet ook ik wel dat je tegenwoordig voor veel meer dan alleen boeken bij de bibliotheek terecht kunt, maar de naam BiblioNu is helemáál nietszeggend; 2. de slogan: BiblioNu – méér bibliotheek. Iets zal het wel betekenen, maar wát dan in vredesnaam?3. het logo: een logo is denk ik vooral een kwestie van smaak, van gevoel. Dit smaakt niet goed en dit voelt niet goed. Waarom niet? Het oogt druk en onrustig. De gebruikte kleuren en het lettertype stuiten me tegen de borst. Waarom staat alles scheef? Waarom moet ‘nu’ per se in een cirkel staan? Dat vreselijke .nl hoort toch niet in een logo thuis? Nog meer? Ja, de rechterkant van de o van biblio valt weg in de cirkelrand van ‘nu’;4. de gevelborden met naam en logo: zelfs met een slechte naam en een lelijk logo moet je een mooi gevelbord kunnen maken, lijkt me. Dat is hier duidelijk niet gelukt, dit oogt alleen maar heel goedkoop. Mijn bezwaren tegen naam, slogan en logo zinken in het niet bij die tegen de gevelborden. Wat een zielloze gevallen, zeg. Het uithangbord van het eerste het beste cafetaria heeft nog meer uitstraling. De buizenconstructie die is gebruikt om de borden (of het doek dan wel plastic) te bevestigen, zie je tegenwoordig wel vaker, maar dan toch vooral bij vrijstaande objecten. En als je al van die constructie gebruik wilt maken (mijn keuze zou het niet zijn), geef ze dan vooral de ruimte. Nu maakt het een wel heel erg samengeperste indruk. Een zorgvuldige belettering zou de bibliotheek het cachet en de allure verschaffen die bij de bibliotheek passen; dit schrikt alleen maar af.Zo, dat moest ik even kwijt. Overigens blijf ik van mening dat bibliotheken (óók de Horster) ons kunnen verheffen.
Abonneren op:
Posts (Atom)