maandag 30 augustus 2010

Klein mysterie 194 – Muur (1)

Waar ooit, op weg van de Weisterbeekschool naar de gymzaal in de Groenewoudstraat, een laag bakstenen muurtje, een ligusterhaag en een bankgebouwtje annex woning stonden, staat nu een gemeentehuis.Waar ooit, op weg van dorp naar Meulendijks om je eerste Wittenhorstshirt te gaan kopen, een imposante met prikkeldraad en glasscherven bekroonde muur om een toen al verlaten klooster stond, staat nu een rijtje platanen met daarachter het voormalige campagnehuis van een lokale politicus wiens CDA in zee dreigt te gaan met een verfoeilijke partij zonder dat ook maar één Horster CDA’er er iets van zegt.Waar ooit, op weg van de Weisterbeekschool naar het zwembad, een laag bakstenen muurtje stond dat de scheiding vormde tussen het trottoir en villa Weisterbeek, staat nu een groen hek van dertien in een dozijn. Waar ooit, op de terugweg van Meulendijks naar huis, in de Kloosterstraat een muur stond waar het Jong Nederlandterrein achter verborgen lag, staat nu een supermarkt annex appartementencomplex.De tragiek van ouder worden is dat steeds meer fundamenten onder je bestaan worden weggeslagen. Genoemde muren zijn daar voorbeelden van. Maar altijd leefde je in de zekerheid dat wat er ook gebeurde de muur der Horster muren alle stormen zou doorstaan. Duizenden, misschien wel tienduizenden keren ben ik die muur gepasseerd. Denk niet dat ik daar ooit bij stilstond. Nee, die muur was een gegeven. Een feit. Die muur was Horst en Horst was die muur. Geen franje, geen opsmuk, geen dikdoenerij. Een muur zo gewoon dat ik er zelfs nooit een foto van heb gemaakt. Een muur die er al stond vanaf het begin der tijden en er tot het einde der tijden zou blijven staan. Hooguit tien meter lang, roodpaarse baksteen, net hoog genoeg om er niet overheen te kunnen kijken.
Inderdaad, ik heb het over de muur aan het begin van de Herstraat, tussen pand Stroucx en pand Seuren. Pand Stroucx, waarin ooit schoenmaker Breur Stroucx zijn domicilie had. Breur Stroucx die eigenlijk Arie Vissers heette maar door iedereen Breur Stroucx genoemd werd. Maar daar gaat het niet om. Waar het om gaat, is dat die muur sinds afgelopen week WEG is. Zonder vooraankondiging. Boem pats, weg. Bij het oud vuil gezet. Niet meer van deze tijd waarschijnlijk. Afgedaan. Weggezet als een overbodig relikwie uit het verleden. En wij? Wij blijven verweesd achter. Nog wat verdoofd door de klap ook. Geen ramp blijft ons bespaard. Wéér een pijler minder onder ons bestaan. Is er misschien een Troosteres der Bedrukten in de zaal?

Actualisatie – Zomereczeem

Met Van der Hengst, goedenavond.
Goedenavond meneer Van der Hengst, u spreekt met Wim Moorman.
Waarmee kan ik u van dienst zijn, meneer Moorman?
U heeft toch die advertentie in Hallo geplaatst over zomereczeem bij paarden?
Inderdaad, meneer Moorman.
Nou, ik vroeg me af of u misschien ook geïnteresseerd bent in menselijke schilfers.
In wat?
Of u ook geïnteresseerd bent in schilfers van mensen die aan wintereczeem lijden?
Wat zullen we nou krijgen?
U heeft die advertentie toch geplaatst omdat u op zoek bent naar schilfers van aan zomereczeem lijdende paarden? Die schilfers hebben toch een genezende werking?
Bent u helemaal van de pot gerukt zeg? Wat denkt u wel? Aan de universiteit van Wageningen zijn we al jaren bezig met onderzoek naar de oorzaken en gevolgen van zomereczeem bij paarden. Nu willen we onze bevindingen in de praktijk toetsen en proberen daarom in contact te komen met eigenaars van paarden met zomereczeem. En dan gaat u ons een beetje belachelijk zitten maken! Meneer Moorman, ik wens u nog een prettige avond.
Insgelijks, meneer Van der Hengst. Hallo, met Elvira.
Dag Elvira, met Wim Moorman.
Ja?
Heeft u …
Zeg maar jij, hoor.
Ok. Heb jij misschien een advertentie in Hallo geplaatst over zomereczeem bij paarden?
Klopt, ja. Kabonero heeft sinds een paar maanden eczeem en ik vroeg me af wat er aan te doen is, want hij heeft er verschrikkelijk veel last van. Is trouwens al heel veel over die advertentie gebeld. Maar weet je wat het gekke is? Iedereen die belt zegt dat hij aan wintereczeem lijdt en wil mij z’n schilfers verkopen. Door de telefoon heen zie ik de dollartekens in hun ogen. Het is toch niet zo dat jij ook schilfers in de aanbieding hebt?
Eh …, nee hoor, natuurlijk niet. Hoe kom je erbij? Schandalig inderdaad, al die op geld beluste mensen. Nee, ik belde eigenlijk omdat ik hoopte dat het een advertentie was van iemand die zomereczeem kan genezen. Mijn pony Rafaelo lijdt er namelijk al vijf jaar aan. Elke zomer gaat het beestje door een hel. Maar goed, ik ben bij jou dus aan het verkeerde adres.
Helaas wel ja.
Veel sterkte met Kabonero dan maar.
Ja en jij met Rafaelo.
Tot ziens.
Doeeei.(In tegenstelling tot een week eerder stond deze week in Hallo Horst aan de Maas wel het juiste telefoonnummer van de adverteerder die in contact wenst te komen met eigenaren van paarden die aan zomereczeem lijden. Zoals vorige week gezegd, hoop ik hem of haar mijn wintereczeemschilfers te verkopen. Maar nu het er op aan komt, ontbreekt toch het benodigde lef. Middels rollenspelen – zie bovenstaande twee dialogen – hoop ik zover te komen dat ik de telefoon alsnog ter hand durf te nemen.)

Actualisatie – Engelse asfalteerders (1)

Herinnert u zich de Engelse asfalteerders nog? U weet wel, die Engels sprekende mannen die van deur tot deur zouden gaan met het aanbod asfalteringswerkzaamheden te verrichten? Die mannen waarvoor de politie Limburg-Noord ons op woensdag 26 mei om 13.29 uur zo nadrukkelijk waarschuwde? Ik wijdde vijf dagen na publicatie van het politiebericht een stukje aan dit fenomeen. Onder meer vroeg ik me af of dit,diten dit Engelse asfalteerders waren. Inmiddels ben ik er achter gekomen dat die vraag bevestigend moet worden beantwoord. Het gaat respectievelijk om Michael uit Bournemouth (geboren in 1471, asfalteerder sinds 1499), Harold uit Caernarfon (geboren in 1966, asfalteerder sinds 1988) en Nicholas (geboren in 1971, asfalteerder sinds 2003, geboorteplaats onbekend). Waaraan ik deze wetenschap ontleen? Aan mijn goede contacten met de politie.
Naarstig speurwerk van de dienders leidde tussen 26 mei en 30 juli tot de arrestatie van maar liefst negentien criminele Engelse asfalteerders. Voorafgaand aan hun uitzetting dienden ze op last van de korpsleiding te worden gefotografeerd. Geloof het of niet, maar voor dat klusje werd ondergetekende aangezocht. Op een locatie die geheim moet blijven, legde ik ze alle negentien vast op de gevoelige plaat. Van Christopher uit Sevenoaks (geboren in 1971, asfalteerder sinds 1992)tot Les uit Abergavenny (geboren in 1949, asfalteerder sinds 1960).
De korpschef liet duidelijk doorschemeren dat hij geen enkel bezwaar had tegen publicatie van de foto’s. Sterker nog, hij zou het toejuichen als ze gebundeld in een boekje zouden verschijnen. Tja, wat doe je dan? Het leek me niet verstandig de wijze raad van een korpschef zomaar in de wind slaan. Dus besloot ik de foto’s van de Engelse asfalteerders inderdaad te bundelen in een boekje. Afgelopen week rolde het eerste exemplaar van de persen: Engelse asfalteerders telt 40 bladzijden en heeft een formaat van 15 x 11 centimeter. Het bevat negentien op glanzend 170 grams papier afgedrukte kleurenfoto’s van Engelse asfalteerders. Verder staan van elke asfalteerder – voor zover bekend – vermeld: voornaam, geboortedatum, geboorteplaats en het jaar waarin hij begon als asfalteerder. Exclusief voor lezers van Horst-sweet-Horst is Engelse asfalteerders voor 15 euro te bestellen. Stuur een e-mail naar HorstsweetHorst@gmail.com en ik garandeer u dat het boekje (met helaas wel een afsluitende advertentiepagina van de drukker) binnen anderhalve week op uw deurmat ligt.

Klein mysterie 193 – Frik

Tot mijn schande moet ik bekennen dat er ergens diep in mijn binnenste een frik huist. Dat heb je als zoon van een schoolmeester. Genetisch bepaald dus. Op zich heb ik er weinig last van, de pest is alleen dat die frik er om de zoveel tijd uit moet. Niets en niemand kan hem dan tegenhouden. Afgelopen week was het weer zover. Een bericht op de website van de gemeente Horst aan de Maas bracht de frik in mij tot leven. Het bericht is zeventien zinnen lang en heeft als kop ‘Stand van zaken stormschade’. Met de eerste zin is nog niets mis: Gemeentewerken en brandweer hebben honderden meldingen gekregen van omgewaaide bomen en afgebroken takken naar aanleiding van de storm van 14 juli 2010.
Maar dan de tweede zin: In de afgelopen zes weken zijn er meer dan 550 bomen gesneuveld en zijn inmiddels meer dan 6000 bomen (ernstig) beschadigt. Geen lekker lopende zin. ‘Er’, het tweede ‘zijn’ en ‘inmiddels’ weglaten, zou al wonderen doen. ‘Beschadigt’ met een t staat ook een beetje slordig. Maar afgezien daarvan is vooral de inhoud opmerkelijk. De auteur doet het namelijk voorkomen alsof de storm van 14 juli nog zes weken heeft voortgewoed. In de zes weken ná 14 juli zouden dus 550 bomen zijn gesneuveld en 6000 (ernstig) beschadigd? Was de frik in mij volkomen ontgaan.Derde zin: Een deel van de schade zoals verdroogde takken in de kruinen, zijn duidelijk zichtbaar. Zesde zin: Het kernhout waar de takken en stammen hun stevigheid aan te danken hebben zijn dan bijvoorbeeld gescheurd (…). Louis van Gaal (en velen met hem) gebruikt steevast in een zin waarin het woord ‘media’ onderwerp is, een werkwoordsvorm in derde persoon enkelvoud (‘de media heeft’). De schrijver van zin 3 en zin 6 doet precies het tegenovergestelde: hij laat een onderwerp in het enkelvoud volgen door een persoonsvorm in het meervoud (‘de schade zijn’, ‘het kernhout zijn’).Achtste zin: Deze bomen kunnen hun stabiliteit verliezen waardoor ze (te) groot risico kunnen vormen voor hun omgeving. ‘Een’ vergeten tussen ‘ze’ en ‘(te)’. Schoonheidsfoutje.
Elfde zin: Bij bomen waarbij de stronk nog vast in de grond zit, worden deze weg gefreesd. Deze zin kostte mijn frik de meeste hoofdbrekens. Wordt (in plaats van worden) de weg gefreesd als de stronk nog vast in de grond zit? Maar waarom zou je in godsnaam de weg frezen? Is ook gemakkelijker gezegd dan gedaan, de weg frezen. Of wacht, zou de schrijver soms ‘weggefreesd’ bedoelen? Natuurlijk: niet de weg wordt gefreesd, maar de stronken worden weggefreesd. Waarom niet gezegd Nog vast in de grond zittende stronken worden weggefreesd? Duidelijker én veertig procent korter. Zestiende zin: Bestaande houtwallen zullen zich van naturen redelijk snel herstellen terwijl laanbeplanting en bomen in plantsoen en pleinen zich minder goed/snel herstelen. Die tweede ‘n’ in ‘naturen’ zij de schrijver vergeven, maar wat is herstelen? Bij planten valt daar misschien nog iets bij voor te stellen (stelen?), maar bij bomen?
Zeventiende zin: Op dit moment wordt er een plan opgesteld over de aanplant van nieuwe bomen (en op welke lokaties). ‘Lokaties’: zó jaren zeventig.Zo, de frik kan weer z’n hok in. Hopelijk komt ie er voorlopig niet meer uit. Het wachten is eigenlijk op een nog frikkeriger frik die mijn frik eens een lesje leert zodat ie diep beschaamd definitief afdruipt. Wie durft?

maandag 23 augustus 2010

Klein mysterie 192 – Zomereczeem

Behalve het artikel over de abri in Melderslo was er afgelopen week nog iets dat mijn aandacht trok in Hallo Horst aan de Maas. Deze advertentie:Ik kan er niets aan doen, maar als ik zoiets lees, slaat mijn hoofd onmiddellijk op hol. Waarom vraagt iemand in godsnaam via een advertentie in een weekblad of iemand een paard heeft met hardnekkig zomereczeem? Op het eerste gezicht zijn er twee mogelijkheden: (1) de adverteerder biedt zijn diensten aan als zomereczeem-bij-paarden-genezer; (2) de adverteerder heeft zelf een paard met zomereczeem en probeert op deze manier met lotgenoten in contact te komen.Maar als je er wat beter over nadenkt, kom je onvermijdelijk tot het inzicht dat beide opties een hoog onwaarschijnlijkheidgehalte hebben. Want als de adverteerder daadwerkelijk zomereczeem bij paarden kan genezen, schreeuwt hij dat toch van de daken? En als de adverteerder zelf een paard met zomereczeem heeft, zou hij toch veel beter een oproep in Ros of Amazone kunnen plaatsen of, nog beter, met z’n viervoeter naar een veearts kunnen gaan? Nee, als je het mij vraagt is hier meer aan de hand. Herinnert u zich nog hoe wonderbaarlijk snel spelers als Robin van Persie, Nigel de Jong, André Ooijer, Orlando Engelaar en Danko Lazovic afgelopen seizoen genazen van hun blessures na een bezoekje aan Mariana Kovacevic? De wonderdokter uit Belgrado gebruikte daarvoor het vocht uit een paardenplacenta (wat jammer dat Voskuil dat niet meer mee heeft mogen maken). U voelt het al aankomen: zou het niet zo kunnen zijn dat behalve paardenplacenta ook de schilfers van aan zomereczeem lijdende paarden een genezende werking hebben? Met andere woorden: zou de adverteerder in Hallo niet doodgewoon op zoek zijn naar schilfers? Dat zou ook het gebruik van het woord ‘hardnekkige’ verklaren: bij een hardnekkige lijder aan zomereczeem is de schilferopbrengst natuurlijk veel groter dan bij een paard dat slechts zo nu en dan kampt met deze kwaal.Overigens begin ik me nu als lijder aan wintereczeem af te vragen of ik misschien een goudmijntje in huis heb. Ik bedoel: als de schilfers van zomereczeem bij paarden geneeskrachtig zijn, dan zal dat toch ook wel gelden voor de schilfers van wintereczeem bij mensen? Weliswaar heb ik een lichte vorm van wintereczeem, maar ik garandeer u dat ik met wat ijverig krabben binnen de kortste keren een hardnekkige lijder ben. En dan kon m’n kostje wel eens gekocht zijn. Toch maar eens dat telefoonnummer uit die advertentie bellen.

Actualisatie – Officieuze straatnamen (4)

Ze waren de afgelopen maanden wat uit m’n blikveld verdwenen, de officieuze straatnaamborden. En dat terwijl m’n oproep van 22 maart nog wel een aantal bruikbare tips opleverde. Als het er even inzit, zal ik die de komende weken successievelijk met u doornemen. Vandaag als voorproefje alvast een officieus straatnaambord dat ik zelf bij toeval tegenkwam. In Tienray. Aan de Nehobolaan. Op 30 maart 2010. Om 13.36 uur.Benieuwd naar wat Wilar nog meer doet dan van het leven genieten, tikte ik z’n naam in op google. Blijkt die Wilar me toch een grootheid in de palletindustrie!
Ik geef grif toe: de palletwereld was voor mij onontgonnen terrein. Een ernstig gemis, weet ik sinds gisteravond. Wát een boeiend metier is dat, zeg. Lees bijvoorbeeld wat Wilar (de drijvende kracht achter 2Pal Palletconsult) in Logistiek zegt over serieuze veranderingen die de palletindustrie te wachten staan: ‘Palletfabrikanten zullen nog meer op zoek moeten naar toegevoegde waarde die ze kunnen bieden op het gebied van service, logistiek en duurzaamheid.’ Daarbij moet u denken aan zaken als pool- en assetmanagementsystemen, reverse logistics, RFID en internet als platform voor in- en verkoop.
Wilar (tevens docent bij het Nederlands Verpakkings Centrum) betreurt verder het gebrek aan samenwerking in de palletindustrie: ‘Ik mis broodnodige initiatieven, waarin de sector in zijn geheel geld bij elkaar legt voor bijvoorbeeld een eigen Pallet Innovatie Centrum. Dat is een manier om proactief met de markt en alle ontwikkelingen bezig zijn.’ Daar kon Wilar (verder als consultant verbonden aan het Center for Unit Load Design in de Verenigde Staten) inderdaad wel eens de spijker op z’n kop slaan: één Pallet Innovatie Centrum en Nederland is van veel problemen verlost. Hadden we maar meer van dit soort levensgenieters. Het lijkt me niet verkeerd dat officieuze straatnaambord een officiële status te geven. Zou Wilar (ook consultant bij het Chartered Institute for Logistics and Transport in Engeland) trouwens niet de gedroomde opvolger zijn van JPB (wat had ie gisteren weer een lol bij de Bavaria City Race)? Wilar for president!

Klein mysterie 191 – Abri

‘Dorpsraad Melderslo wil bushokje verkopen’, luidde de subkop boven een artikel in de gedrukte versie van Hallo Horst aan de Maas van deze week. Wat is blijkens het weekblad het geval? Eind 2007 verzoekt busmaatschappij Veolia om plaatsing van een abri (door Hallo consequent bushokje genoemd) aan de Massenweg in Melderslo. Kosten: tienduizend euro. Gemeente en dorpsraad scheuren elk vijfduizend euro af en begin 2008 heeft Melderslo z’n abri. Eind 2008 besluit Veolia de reguliere lijndienst te veranderen in een belbuslijn. Sindsdien wordt er nog slechts hoogstzelden een reiziger bij de abri gesignaleerd (behalve als de fotograaf van Hallo langskomt – dan staan er ineens maar liefst drie wachtenden). De dorpsraad wil Veolia nu vragen Melderslo voortaan links te laten liggen en is van plan de abri te verpatsen.Opmerkelijk. Meestal is het juist een dorpsraad die pleit voor een bushalte terwijl de busmaatschappij er geen brood in ziet. Nog opmerkelijker is dat de betreffende lijn (63; van Lottum naar Meterik) van de Melderslose dorpsraad best mag blijven voortbestaan, als Melderslo in de toekomst maar wordt overgeslagen. Vanwaar deze handelwijze? Gelukkig hoef ik niet zelf op zoek te gaan naar een antwoord maar geeft Hallo de verklaring: de dorpsraad wil de plaatselijke studenten tegemoetkomen. Het simpele feit dat er een bus is die – zij het na een belletje – een keer per uur in Melderslo stopt, berooft Melderslose studenten van een fietsvergoeding die kan oplopen tot negentig euro per maand, aldus de secretaris van de dorpsraad. Nooit geweten dat studenten recht hebben op een fietsvergoeding, maar dit verklaart inderdaad veel. Welke dorpsraad zou het immers op z’n geweten willen hebben studenten duizend euro per jaar door de neus te boren? Hulde aan de Melderslose dorpsraad!Toch blijf ik ook met enkele vragen zitten. Waarom hebben dorpsraad en gemeente eigenlijk ooit ingestemd met de halte? Waarom investeerden ze tienduizend euro in plaatsing van de abri? Bestond die fietsvergoeding voor studenten toen nog niet? Of is hier sprake van voortschrijdend inzicht?
Nog vreemder is dat de dorpsraden van andere dorpen die lijn 63 aandoet, zoals Lottum en Meterik, niet op de bres springen voor hun studenten. Of zou die fietsvergoeding soms alleen gelden voor Melderslose studenten? Mocht dit laatste niet het geval zijn, waarom zijn er dan überhaupt nog (bel)buslijnen op het platteland? Of is elders de bejaardenlobby sterker dan de studentenlobby?Hoe het ook zij, als ik de Melderslose dorpsraad was, zou ik die abri als de wiedeweerga van de hand doen (zou de gemeente als medefinancier trouwens geen recht hebben op een deel van de opbrengst?), want gelet op het bovenstaande zou de markt voor uitgerangeerde abri’s wel eens razendsnel verzadigd kunnen zijn.

Intermezzo – Jachthut (11)

Wie ooit in de trein van Hannover naar Berlijn heeft gezeten, moeten ze beslist zijn opgevallen: de tientallen, misschien wel honderden jachthutten aan beide zijden van het spoor. In één oogopslag zie je er soms wel vier of vijf. Ongelooflijk. Leitersitze, geschlossene Hochsitze, Kanzelleitersitze, Kanzel, noem de types allemaal maar op. Alleen fahrbare Hochsitze lijken te ontbreken, maar dat kan ook gezichtsbedrog zijn omdat de trein op dit traject voortdendert met een snelheid van 250 kilometer per uur. Je vraagt je af hoe het mogelijk is dat er überhaupt nog wild bestaat in Duitsland.
Is Duitsland daarmee het walhalla voor een jachthutspotter? Voor deze jachthutspotter niet. Eerder heb ik al eens uiteengezet dat het me bij jachthutten vooral om de Entdeckerfreude te doen is. Welnu, in Duitsland heb je jachthutten in zo’n groten getale dat je bezwaarlijk nog van ‘ontdekken’ kunt spreken. ‘Waarnemen’ zou ik het eerder willen noemen. En waarnemen is per definitie iets kils, iets klinisch, iets waaraan je geen vreugde beleeft. Nee, ware Entdeckerfreude gedijt het beste bij relatieve schaarste. Dus prijs ik me althans in jachthutopzicht gelukkig dat ik in Horst aan de Maas woon. Je struikelt er hier niet over en het zijn ook weer geen spelden in een hooiberg. Eigenlijk precies goed dus. Laatst had ik er weer een te pakken. Zomaar ontdekt tijdens een rondje rennen in de Elsbeemden in Sevenum. Een ontdekking waar ik best trots op ben, want er zijn jachthutten die beter in het zicht liggen. Sowieso is het signaleren van een jachthut in een tijd waarin er blaadjes aan de bomen zitten een aanzienlijk knappere prestatie dan in de winter (als u het niet doet, complimenteer ik mezelf maar).Het bereiken van deze hut vergde trouwens nog wel enige inspanning: eerst onder prikkeldraad door kruipen (over knappe prestaties gesproken), daarna enkele honderden meters ploeteren door een plaatselijk drassig weiland met hoog opschietend gras en tenslotte tussen rietkragen door laveren over een smal paadje. Voor betere foto’s had ik me ook nog op een smalle en wankele plank over een beekje kunnen begeven, maar ik vond dat ik mezelf al meer dan genoeg had gepijnigd.
Behalve de geïsoleerde ligging en de raampjes aan vier zijden verwonderde ik me ook over de positie van de jachthutstoel:Deed me denken aan het houten krukje met rieten zitting dat ik twee jaar geleden onder de jachthut in de Reulsweg in Horst aantrof:

maandag 16 augustus 2010

Intermezzo – Pestkoppen

Verschillende dagbladen berichtten afgelopen week over een van de laatste taboes van de eenentwintigste eeuw: pesten onder ouderen.Horst-sweet-Horst ging de straat op en vroeg zeven willekeurige oudjes of ze wel eens worden gepest door leeftijdgenoten.

Jèr van de Crommentuijn (93) uit Meterik: ‘Vrouwen. Het zijn alleen maar vrouwen die me pesten. Steeds trap ik er weer in. Denk ik dat ze me willen omhelzen, trekken ze snel m’n ooglapje los. Lachen, jongen. Wat ze niet weten, is dat ik hier nog een uzi met volle magazijnhouders heb liggen. Die ga ik binnenkort maar eens gebruiken.’

Adelheid de Lom de Bergh (84) uit Lottum, bridget elke woensdag in Grubbenvorst: ‘Ik word inderdaad gepest. Bij het bridgen nota bene. Niet iedere keer, maar zo eens in de drie, vier weken. Dat maakt ook dat je er niet verdacht op bent. Waar het om gaat? Moet ik dat werkelijk vertellen? Het is zó ordinair. Nou, goed dan. Het gebeurt meestal als ik even naar het toilet ben geweest. Best vermoeiend voor iemand van 84, dus je bent daarna blij weer te kunnen gaan zitten. Je ploft neer en dan blijkt dat iemand een … sch… een scheetzak op je stoel heeft gelegd. Walgelijk.’

Kuëb van de Mom (81) uit Hegelsom: ‘Je hebt gepesten en je hebt pesters. Mag ik het daar bij laten? Dat eeuwige gezeur van die besjes hangt me zo ongelooflijk de keel uit.’

Hadje Hazenhorst (76) uit Sevenum speelt elke maandagmiddag jeu de boules in z’n woonplaats: ‘Of ik word gepest? Jammergenoeg wel ja. Bij het jeu de boulen, het enige verzetje dat ik nog heb. Altijd is er wel iemand die zogenaamd per ongeluk een bal op mijn tenen laat vallen. Ze zijn intussen allemaal donkerblauw. En weet u, ik heb nog nooit ook maar een vlieg kwaad gedaan.’

Merie Donkerhoek (93) uit Swolgen: ‘Geen commentaar.’

Truuke van de Genenberg (89) uit Broekhuizen, kient elke tweede woensdag van de maand: ‘Meneer, breek me de bek niet open! Telkens als ik m’n kaart bijna vol heb, is er wel zo’n kreng dat met haar mouw m’n fiches van de kaart schuift. Voordat ik ze dan weer op de juiste plaats heb liggen, is er altijd wel iemand anders die kien heeft. Ik heb nog nooit iets gewonnen. Waar heb ik het allemaal aan verdiend?’

Teng Massen (78) oorspronkelijk afkomstig uit Melderslo, nu verblijvend in Berkele Heem in Horst: ‘Als ik de recreatiezaal binnenkom, begint iedereen altijd te zingen ‘En dan die handjes de lucht in’. Is dat pesten? Ach, ik zie de humor er wel van in, het is nu eenmaal zo dat mijn armen ooit in de hakselmachine zijn verdwenen. Weet u, er zijn ergere dingen in het leven.’

Actualisatie – Olifantspaden (3)

Als ik op dit weblog ergens te snel mee ben geweest, dan is het wel met het samenstellen van een top 5 van olifantspaden. Al bij de publicatie, nu bijna een jaar geleden, had ik zo’n vermoeden. ‘Laten we het maar houden op een voorlopige top 5’, schreef ik destijds. Zo is het maar net. Als je er een beetje oog voor hebt, kun je namelijk bijna dagelijks nieuwe olifantspaden ontdekken. Drie mooie recente Horster aanwinsten zijn dit pad op het ruiterterrein,dit tussen Weltersweide en Vijverlaan, en dit dat loopt van de Frans Woltersstraat naar de Westsingel. Van dit laatste zou het me trouwens niets verbazen als het z’n langste tijd heeft gehad.

Ook Berlijn heeft z’n olifantspaden, of op z’n Duits Trampelpfade. Te midden van de troosteloze Plattenbau van het stadsdeel Lichtenberg bevindt zich aan de Anton Saefkowplatz dit paadje:Een gelukkig toeval wil dat de Süddeutsche Zeitung – wat een jaloersmakend goede krant is dat toch – zaterdag een interview bevatte met Professor Doktor (voor minder doen ze het in Duitsland niet) Dirk Helbing. Professor Doktor wie? Dirk Helbing, 45 jaar, natuurkundige, wiskundige en socioloog – met een bijzondere voorliefde voor en kennis van Trampelpfade. Zoals het een Professor Doktor betaamt, gaat Helbing behoorlijk de diepte in over die ogenschijnlijk zo banale olifantspaadjes. Wat het interview er natuurlijk niet minder interessant op maakt. Hij beweert bijvoorbeeld dat het ook op internet wemelt van olifantspaden: ‘Facebook ist zweifellos ein vielbenutztes Trampelpfadsystem im World Wide Web.’ Verder rekent hij af met het vooroordeel dat het fenomeen olifantspaden typisch iets is van de huidige hectische tijd waarin elke seconde telt: ‘Viele der heutigen Straβen in Europa und den USA folgen alten Handelswegen, die ursprünglich Trampelpfade waren: sie setzten sich aus regionalen Pfaden zusammen, die die Menschen gebahnt haben, indem sie sich an Berggipfeln oder Flüssen orientierten.’Het interview met Helbing is afgenomen door Christian Ankowitsch. Hoewel Oostenrijker, zo staat er onder het artikel, is hij van mening dat Duitsland op het afgelopen WK prachtig Anti-Trampelpfad-Fuβball heeft gespeeld: ‘Müller, Schweinsteiger und Co. vermieden ausgetretene spielerische Pfade und suchten stattdessen neue, unerwartete Wege zum Tor.’ Wat zou er zijn gebeurd als Nederland ook eens van de gebaande olifantspaadjes was afgeweken en met een vleugje Anti-Trampelpfad-Fuβball in het strijdperk was getreden?Weet u trouwens wat het mooie is? Het volledige interview met Helbing, geïllustreerd met fraaie luchtfoto’s van olifantspaadjes, is ook hier te lezen en te bekijken.