Dit jaar geen roadtrip, geen exclusief resort, geen jungletocht, geen
overvol strand, geen backpacken. Wél de ideale zomer voor een ander type reis: een
sentimental journey. Horst – Venray, eind jaren zeventig, begin jaren tachtig
van de vorige eeuw. Vandaag heen, volgende week terug.
Na de molen kilometers niets. Bij de altijd stinkende nertsenfokkerij rechtdoor, de in de eerste jaren nog onverharde Oosterbosweg op. Aan het einde links, De Vliegert op. Rechts een nieuwbouwwoning met loods en op het erf veel, héél veel, onbestemde objecten. Een gribus. Aan het einde van De Vliegert rechts en dan meteen links, de Horsterweg oversteken en via een olifantenpaadje het fietspad op. Vanaf hier één lange fietsfile tot Boschveld. Inhalen bijkans onmogelijk, de eerste jaren zelfs spelen met je leven omdat er, bij gebrek aan een fietspad aan beide zijden van de weg, ook tegemoetkomend (brom)fietsverkeer was. Dappere brugklassertjes die het er toch op waagden liepen bovendien het risico dat hun schooltas van de drager werd geschopt. Van rugzakken had nog niemand gehoord.
In de bocht bij het Schoor de chincillakwekerij; bij het bereiken van Leunen al snel slachterij Verkoeijen. Gerede kans dat ons binnen een kilometer een wandelende man met baardje tegemoet zou komen die op basis van zijn onverzorgdheid het stempel ‘zwerver’ had gekregen. Was hij dakloos? Had hij een bijnaam? Ongetwijfeld, maar welke?
Stilaan naderde nu de hel. Altijd de angst dat de fietsfile niet genoeg vaart maakte, waardoor een aankomst op school vóór de tweede zoemer buiten bereik kwam. Dat betekende dat we en masse zouden zijn overgeleverd aan de grillen van Pluto, bij wie je dan met lood in de schoenen een briefje moest zien te versieren. Waarschijnlijk juist daarom arriveerde de fietsfile doorgaans net op tijd. De dagelijkse kwelling kon beginnen.
(Dit stukje verscheen gisteren ook in Via Horst-Venray)
Ik herken dat. Min of meer.
BeantwoordenVerwijderenDat was ik, Wim L.
De man met het baardje en korte broek noemden wij Otto.
BeantwoordenVerwijderen