Bejaardencentra zijn tegenwoordig bijna even zeldzaam als ansichtkaarten van
bejaardencentra. Horst heeft sinds enkele jaren geen bejaardencentrum meer,
maar ik prijs me gelukkig dat ik in elk geval nog een ansichtkaart van Berkele
Heem heb.
Ik vermoed dat ze uit het midden van de jaren zestig dateert. De kaart draait
er niet omheen: een toeristische attractie was Berkele Heem niet bepaald. Toch
werd het kaartwaardig bevonden door de verkoper, kantoorboekhandel F. van
Lieshout in de Hoofdstraat. Waarom? Vermoedelijk omdat de Horster bejaardenhuisbewoners
evenals hun collega’s elders in den lande nijvere ansichtkaartverstuurders
waren. Ik weet dat sinds ik vorig jaar
We mogen niet klagen van Sonja van
Hamel en Robert Muda aanschafte. Ondertitel:
Kaarten uit het bejaardentehuis.
We mogen niet klagen staat bomvol met voornamelijk uit de jaren zeventig
en tachtig daterende kleurenansichtkaarten van Nederlandse bejaardentehuizen.
Als je één zo’n kaart hebt gezien, heb je ze in feite allemaal gezien: baksteen,
eenvormigheid troef, geen architectonische frivoliteiten, overal dezelfde rode
zonwering. Berkele Heem trof ik er helaas niet in aan. Het bejaardenhuis in
Veghel benadert het denk ik qua architectuur nog het meest.
‘Een boek vol meligheid en weemoed’, schreef Katinka Polderman in
de
Volkskrant over
We mogen niet klagen. Weemoed oké, maar meligheid
zie en lees ik er absoluut niet in. Zelf zou ik het eerder ‘schrijnend’ willen
noemen. Meer nog dan uit de voorzijden van de kaarten spreekt de treurigheid
uit de opschriften aan de achterzijden. Veel getob met ouderdom, ziekten en
gebreken. Desondanks inderdaad weinig geklaag, wel doorschemerende eenzaamheid
en verveling.
In Berkele Heem, gebouwd in 1958, zal het ongetwijfeld niet veel anders zijn
geweest. Tot begin jaren zeventig hadden de zusters van het Kostbaar Bloed de leiding
over het complex dat bestond uit 61 eenpersoonskamers, vijftien tweepersoonskamers
en drie tweepersoonsflatjes. Mien Driessen uit America werkte vanaf 1968
vijftig jaar in Berkele Heem. In 2018 haalde ze in
De Limburger
herinneringen op:
‘De nonnen maakten er de dienst uit. Zij bepaalden wat goed was voor de
mensen. Wanneer het licht in de gang uit moest, bijvoorbeeld. Of hoe vaak
bewoners gewassen moesten worden en wat mensen te eten kregen. De gangen
moesten blinken. Maar naar de wensen van bewoners werd nauwelijks gevraagd. De
bewoners van toen waren ook heel anders. Ze waren erg vitaal, hadden weinig tot
geen zorg nodig. Dat was in die tijd zo. Wie met pensioen ging, meldde zich aan
bij Berkele Heem, verhuisde en kreeg dezelfde behandeling als alle anderen.
Behalve wanneer je tot de notabelen behoorde en een “klasse kamer” had. Dan
kreeg je andere pannetjes voor het eten en een koekje bij de koffie.’
Niet alles was vroeger beter.
Deze reactie is verwijderd door een blogbeheerder.
BeantwoordenVerwijderenDeze reactie is verwijderd door een blogbeheerder.
BeantwoordenVerwijderenDeze reactie is verwijderd door een blogbeheerder.
BeantwoordenVerwijderen