Zomaar ineens zijn er afgelopen week met verf een aantal patronen aangebracht op het Sint-Lambertusplein in Horst-centrum. Wat zou dat nu weer te beteken hebben? Mijn top 5 van mogelijke verklaringen voor de patronen op het Lambertusplein:
5. De wit met blauwe patronen vormen de belijning van 21 parkeerplaatsen.
Uitgesloten: er is toch niemand ter wereld die het mooiste plein van Horst zou willen opofferen aan de heilige koe?
4. Het plein is tijdelijk omgetoverd in een hinkelbaan voor stadsreuzen.
In het kader van het voorafgaand aan de Floriade op de kaart zetten van Horst aan de Maas vindt er in het derde weekend van juni een groot stadsreuzenfestival in de gemeente plaats waarop de Horster stadsreuzen Hândrie en Wullemien ten doop worden gehouden. Het festival wordt afgesloten met een hinkelcompetitie op het Lambertusplein.
3. De patronen vormen de verbeelding van wiskundige ruimten, ten behoeve van het wiskundig congres dat over enkele weken in het Parkhotel wordt gehouden.
Zoals u weet vormen wiskundige ruimten vaak een hiërarchie en die hiërarchie is op het Lambertusplein ook voor leken heel duidelijk herkenbaar.
Als ingevoerde in de wiskunde moet me van het hart dat het er verdacht veel op lijkt dat we hier te maken hebben met een Euclidische ruimte die is opgedeeld in eindig-dimensionale ruimten (hoewel het ook andersom kan zijn).
2. We hebben hier van doen met een geometrisch landartkunstwerk. De ritmiek, de uitgekiende vlakverdeling, de intrigerende compositie, de in verschillende verbanden gelegde rode stenen, de afwisselend blauwe, grijze, witte en zwarte kleuraccenten: ook voor de oppervlakkige liefhebber is het allemaal om van te smullen. Bepaalde elementen refereren aan Theo van Doesburg en Piet Mondriaan, maar ook Picasso is nooit ver weg.
1. Het betreft een veld waarop het nieuwe viervakskorfbal kan worden gedemonstreerd.
Vergeet de voorgaande vier verklaringen, dit móet het zijn.
Na twintig jaar beseft het KNKV eindelijk dat het zich met het tweevakskorfbal op een dwaalspoor bevindt. Ja, u leest het goed, Horst krijgt de primeur van de glorieuze wedergeboorte van het middenvak, zij het in dubbele vorm. Teams bestaan voortaan uit tien spelers, met voor elke speler een afgebakende ruimte die hij of zij niet mag verlaten. De beide korven worden opgesteld ter hoogte van de pomp en ter hoogte van het voormalig onderkomen van Passi.
Horst aan de Maas liefdevol, verontwaardigd, uitdagend, kritisch en verwonderd beschouwd
maandag 30 mei 2011
Intermezzo – VVV
Ja, natuurlijk was ik er gisteren bij. Aan m’n lijstje van memorabele voetbalwedstrijden kan er weer een worden toegevoegd. Ave, ave, ave V.V.V.! (Waar vind je dat nog, een voetbalclub die met een Marialied welkom wordt geheten door z’n aanhangers?)
Omdat dit weblog wordt geacht over Horst te gaan, ben ik normaalgesproken enigszins terughoudend in mijn berichtgeving over Venloos (of Venlo’s?) voetbaltrots. Maar nu kunnen alle remmen los. De Venlose gemeenteraad is namelijk akkoord gegaan met de bouw van een nieuw multifunctioneel VVV-stadion op het voormalige kazerneterrein in Blerick. De gemeente stopt daar 36 miljoen euro in (15 miljoen aandelen; 21 miljoen lening). Het gemeentebestuur – of wat daar nog van over is – wil aankloppen bij de regiogemeenten voor cofinanciering van het project. En aangezien Horst aan de Maas een buurgemeente van Venlo is, heb ik nu dus een mooi alibi om over VVV te schrijven.
Ik zag VVV dit seizoen tot twee keer toe van het veld worden geblazen door Roda. Ik zag VVV uit en thuis wanprestaties leveren tegen allerlei modale tegenstanders. Ik zag VVV toen het te laat was een gepassioneerde wedstrijd spelen tegen Feyenoord. Ik zag VVV zich met het geluk dat normaalgesproken alleen is weggelegd voor topclubs door de play-offs worstelen.
Ik zag ook een vele tonnen incasserende Japanse verdediger die slechts onzekerheid zaaide. Ik zag ook drie gehuurde Portugezen die de reservebank warm hielden. Ik zag ook twee trainers en een voorzitter die volledig de weg kwijtraakten. Ik zag ook een club die niet het fatsoen had een door ziekte uitgeschakelde speler een nieuw contract aan te bieden.
Aan die club zou Horst aan de Maas nu z’n spaarzame centjes moeten gaan besteden? Lijkt me geen verstandig idee. Niet vanwege dat belabberde afgelopen seizoen. Ook niet omdat Horst aan de Maas geen gemeentegrensoverstijgende uitgaven zou mogen doen. Wel omdat er veel te grote financiële risico’s kleven aan het hele project. Wel omdat een gemeente geen miljoenen zou moeten investeren in voetbalstadionaandelen en -leningen. Wel omdat een regiogemeente geen tonnen of tienduizenden euro’s zou moeten investeren in voetbalstadionaandelen en –leningen. Wel omdat een gemeente die tientallen miljoenen euro’s over heeft voor een voetbalstadion terwijl ze tegelijkertijd een voorziening als de bibliotheek tot op het bot uitkleedt, eerst maar eens bij zichzelf te rade dient te gaan. Wel omdat het historische kazerneterrein met al z’n rijksmonumenten dreigt te worden verkamezöld.
‘Ja, maar zonder die gemeentelijke bijdrage verwordt VVV tot een marginale eerstedivisieclub.’ Zelfs als dat zo zou zijn (wat ik betwijfel), dan nog is het maar de vraag hoe erg dat is. Dit seizoen heeft uitgewezen dat de ere-divisie ook niet altijd een pretje is. De charme van VVV is altijd geweest dat het te klein is voor het tafellaken en te groot voor het servet. Laat dat vooral zo blijven, maar je maakt mij niet wijs dat daar 36 miljoen euro aan overheidsinvesteringen voor nodig zijn.
Omdat dit weblog wordt geacht over Horst te gaan, ben ik normaalgesproken enigszins terughoudend in mijn berichtgeving over Venloos (of Venlo’s?) voetbaltrots. Maar nu kunnen alle remmen los. De Venlose gemeenteraad is namelijk akkoord gegaan met de bouw van een nieuw multifunctioneel VVV-stadion op het voormalige kazerneterrein in Blerick. De gemeente stopt daar 36 miljoen euro in (15 miljoen aandelen; 21 miljoen lening). Het gemeentebestuur – of wat daar nog van over is – wil aankloppen bij de regiogemeenten voor cofinanciering van het project. En aangezien Horst aan de Maas een buurgemeente van Venlo is, heb ik nu dus een mooi alibi om over VVV te schrijven.
Ik zag VVV dit seizoen tot twee keer toe van het veld worden geblazen door Roda. Ik zag VVV uit en thuis wanprestaties leveren tegen allerlei modale tegenstanders. Ik zag VVV toen het te laat was een gepassioneerde wedstrijd spelen tegen Feyenoord. Ik zag VVV zich met het geluk dat normaalgesproken alleen is weggelegd voor topclubs door de play-offs worstelen.
Ik zag ook een vele tonnen incasserende Japanse verdediger die slechts onzekerheid zaaide. Ik zag ook drie gehuurde Portugezen die de reservebank warm hielden. Ik zag ook twee trainers en een voorzitter die volledig de weg kwijtraakten. Ik zag ook een club die niet het fatsoen had een door ziekte uitgeschakelde speler een nieuw contract aan te bieden.
Aan die club zou Horst aan de Maas nu z’n spaarzame centjes moeten gaan besteden? Lijkt me geen verstandig idee. Niet vanwege dat belabberde afgelopen seizoen. Ook niet omdat Horst aan de Maas geen gemeentegrensoverstijgende uitgaven zou mogen doen. Wel omdat er veel te grote financiële risico’s kleven aan het hele project. Wel omdat een gemeente geen miljoenen zou moeten investeren in voetbalstadionaandelen en -leningen. Wel omdat een regiogemeente geen tonnen of tienduizenden euro’s zou moeten investeren in voetbalstadionaandelen en –leningen. Wel omdat een gemeente die tientallen miljoenen euro’s over heeft voor een voetbalstadion terwijl ze tegelijkertijd een voorziening als de bibliotheek tot op het bot uitkleedt, eerst maar eens bij zichzelf te rade dient te gaan. Wel omdat het historische kazerneterrein met al z’n rijksmonumenten dreigt te worden verkamezöld.
‘Ja, maar zonder die gemeentelijke bijdrage verwordt VVV tot een marginale eerstedivisieclub.’ Zelfs als dat zo zou zijn (wat ik betwijfel), dan nog is het maar de vraag hoe erg dat is. Dit seizoen heeft uitgewezen dat de ere-divisie ook niet altijd een pretje is. De charme van VVV is altijd geweest dat het te klein is voor het tafellaken en te groot voor het servet. Laat dat vooral zo blijven, maar je maakt mij niet wijs dat daar 36 miljoen euro aan overheidsinvesteringen voor nodig zijn.
Klein mysterie 254 – TG-KL (5)
De TG-KL is herrezen! Vorige week zaterdag ontving ik deze korte raadselachtige e-mail: ‘TG-KL opnieuw opgedoken op (legale of illegale) nieuwe (niet nader gespecificeerde) plek (en mogelijke ontrafeling van functie/bestemming van TG-KL . . .?)’ Afzender onbekend. Gelukkig wel in bijlage voorzien van twee foto’s:Zien we dat goed? Is dat werkelijk een tuinkabouter die daar met z’n wipneus, z’n appelwangen, z’n grijze baard en z’n guitige oogopslag door de deuren van de TG-KL naar buiten gluurt? En als ik me niet vergis staat zich rechts op de achtergrond van de bovenste foto nog een tweede tuinkabouter te verbergen. De TG-KL een meditatiecentrum voor tuinkabouters? Een rustoord voor uitgerangeerde tuinkabouters? Voor een erkend nanofiel als ik een zeer verrassende, maar daarom niet minder welkome ontwikkeling.
Dat er enig verband bestaat tussen de TG-KL en tuinkabouters lijkt me op basis van de foto’s zonneklaar. Welk, dat zal de toekomst uit moeten wijzen. Resteert de vraag waar de TG-KL zich momenteel bevindt. Zo te zien in elk geval in een boomrijke omgeving (wat de opsporingskans voor de afdeling Veiligheid en Handhaving van de gemeente Horst aan de Maas gelukkig niet zo groot maakt), maar waar?
Uiteraard heb ik de producent van de TG-KL, Erik van Maarschalkerwaard, al deze vragen ook gesteld. Met het oog op mogelijke ontdekking en zijn eerdere negatieve ervaringen met de afdeling Veiligheid en Handhaving wil hij echter geen enkele mededeling doen over de locatie alsmede de (nieuwe?) functie van de TG-KL. Begrijpelijk, maar intussen zit ik wel met een hele populatie tuinkabouters die nadat ik hen de twee bovenstaande foto’s liet zien niet meer te houden is.Ze willen allemaal afreizen naar de TG-KL, liever vandaag nog dan morgen. In hun naam wil ik u dan ook vragen om als u enig idee heeft waar de TG-KL zich momenteel bevindt, mij daarvan onmiddellijk in kennis te stellen.
Dat er enig verband bestaat tussen de TG-KL en tuinkabouters lijkt me op basis van de foto’s zonneklaar. Welk, dat zal de toekomst uit moeten wijzen. Resteert de vraag waar de TG-KL zich momenteel bevindt. Zo te zien in elk geval in een boomrijke omgeving (wat de opsporingskans voor de afdeling Veiligheid en Handhaving van de gemeente Horst aan de Maas gelukkig niet zo groot maakt), maar waar?
Uiteraard heb ik de producent van de TG-KL, Erik van Maarschalkerwaard, al deze vragen ook gesteld. Met het oog op mogelijke ontdekking en zijn eerdere negatieve ervaringen met de afdeling Veiligheid en Handhaving wil hij echter geen enkele mededeling doen over de locatie alsmede de (nieuwe?) functie van de TG-KL. Begrijpelijk, maar intussen zit ik wel met een hele populatie tuinkabouters die nadat ik hen de twee bovenstaande foto’s liet zien niet meer te houden is.Ze willen allemaal afreizen naar de TG-KL, liever vandaag nog dan morgen. In hun naam wil ik u dan ook vragen om als u enig idee heeft waar de TG-KL zich momenteel bevindt, mij daarvan onmiddellijk in kennis te stellen.
Actualisatie – Banken met opschrift (2)
Pijnlijke taferelen speelden zich dinsdag af in de Horster raadszaal (klik op agendapunt 6). Een raadsmeerderheid ging niet akkoord met het collegevoorstel het totale subsidiebudget voor verenigingen met 50 duizend euro te verhogen. Voor één keer waren D66, Essentie, PvdA-PK en SP het met elkaar eens: het collegevoorstel druiste volgens hen in tegen de afspraken, ontbeerde een financiële dekking, paste niet in het ‘toetsingskader’ en was slecht gecommuniceerd. Verantwoordelijk wethouder Wijnhoven-Dirckx – alleen gesteund door haar eigen CDA – af met de staart tussen de benen. Ook nadrukkelijk souffleren, masseren, aanvullen en verduidelijken van burgemeester Van Rooij mocht er niet aan baten. Het wachten is nu op het moment dat het CDA op zijn website en in Hallo Horst aan de Maas een ronkend artikel publiceert waarin het zich als ultieme hoeder van het verenigingsbelang manifesteert en de andere partijen de mantel uitveegt. Kun je de klok op gelijk zetten.Wat ik van de zaak vind? Terecht dat een raadsmeerderheid op z’n strepen is gaan staan. De raad stelt de kaders (om het maar eens ambtelijk te zeggen) en die dient het college niet eigenhandig te veranderen. Ook al zie je, zoals het CDA, die veranderde kaders wel zitten. Van de andere kant kleeft er ook wel een penny wise-pound foolish element aan de zaak als je bedenkt dat de raad vorige maand heeft besloten 1,6 miljoen euro ter beschikking te stellen voor drie kunstgrasvoetbalvelden.
De vinnige sfeer in het debat belooft heel wat vuurwerk voor als er straks écht moet worden bezuinigd. Valt er trouwens nog wel wat te bezuinigen? Of heeft Horst aan de Maas de afgelopen jaren al wegbezuinigd wat weg te bezuinigen viel? Die gedachte bekruipt me steeds vaker. Zie bijvoorbeeld het stuk van vorige week over de verdwenen afvalbakken in Griendtsveen: steden als Arnhem en Venlo bezuinigen nu pas op afvalbakken, Horst aan de Maas deed het jaren geleden al. Zie ook deze bank.
Sierde minimaal tot 2009 de kruising Nachtegaallaan – Daniëlweg, maar werd daarna ineens vervangen:
Tot zaterdag ging ik er vanuit dat de bank niet langer onder ons was. Wat blijkt echter? De bank heeft een tweede leven gekregen.
Nabij een poel met onbemand ooievaarsnest, aan het Sevenumse uiteinde van de Sint-Jorisweg:
Een 3-Hûkske is hier in geen velden of wegen te bekennen, maar dat mag de pret niet drukken. Let trouwens op de paal waarop de basis van het ooievaarsnest bevestigd is:
Een lantaarnpaal met een tweede leven, dus daar is ook al op bezuinigd. Inderdaad, zuinigheid met vlijt bouwt huizen als kastelen (maar wie zich niet op tijd verschoont, krijgt luizen als kamelen).
P.S. De bank lijkt me wel afvalbaksituatierijp, typisch gevalletje van een ooievaarsnestoplantaarnpaalafvalbaksituatie.
De vinnige sfeer in het debat belooft heel wat vuurwerk voor als er straks écht moet worden bezuinigd. Valt er trouwens nog wel wat te bezuinigen? Of heeft Horst aan de Maas de afgelopen jaren al wegbezuinigd wat weg te bezuinigen viel? Die gedachte bekruipt me steeds vaker. Zie bijvoorbeeld het stuk van vorige week over de verdwenen afvalbakken in Griendtsveen: steden als Arnhem en Venlo bezuinigen nu pas op afvalbakken, Horst aan de Maas deed het jaren geleden al. Zie ook deze bank.
Sierde minimaal tot 2009 de kruising Nachtegaallaan – Daniëlweg, maar werd daarna ineens vervangen:
Tot zaterdag ging ik er vanuit dat de bank niet langer onder ons was. Wat blijkt echter? De bank heeft een tweede leven gekregen.
Nabij een poel met onbemand ooievaarsnest, aan het Sevenumse uiteinde van de Sint-Jorisweg:
Een 3-Hûkske is hier in geen velden of wegen te bekennen, maar dat mag de pret niet drukken. Let trouwens op de paal waarop de basis van het ooievaarsnest bevestigd is:
Een lantaarnpaal met een tweede leven, dus daar is ook al op bezuinigd. Inderdaad, zuinigheid met vlijt bouwt huizen als kastelen (maar wie zich niet op tijd verschoont, krijgt luizen als kamelen).
P.S. De bank lijkt me wel afvalbaksituatierijp, typisch gevalletje van een ooievaarsnestoplantaarnpaalafvalbaksituatie.
dinsdag 24 mei 2011
Actualisatie - Skatebaanschande (10)
maandag 23 mei 2011
Actualisatie – Griendtsveense afvalbakken
Onthullend artikel afgelopen woensdag in De Volkskrant over afvalbakken. Het opende me in een aantal opzichten de ogen. Neem nu de afvalbaksituatie. ‘Een afvalbaksituatie is een afvalbaksituatie’, zo veronderstelde ik tot afgelopen woensdag. Had je gedacht! Er blijken maar liefst 26 verschillende afvalbaksituaties te zijn. En wist u dat zwerfafval tot discriminatie leidt? Onderzoek heeft namelijk uitgewezen dat blanke reizigers op een smerig perron meer afstand houden van medepassagiers met een gekleurde huid dan ze doen in een schone omgeving.
Aanleiding voor het artikel vormde het besluit van de gemeente Arnhem 650 afvalbakken weg te halen. Een bezuinigingsmaatregel. Toen Dagblad De Limburger twee dagen later berichtte dat in Venlo uit bezuinigingsoverwegingen twintig procent van de 1700 afvalbakken verdwijnt, achtte ik de tijd rijp het stukje over de Griendtsveense afvalbakken te actualiseren. Want Arnhem en Venlo mogen het dan wel doen voorkomen alsof ze het wiel hebben uitgevonden, de gemeente Horst aan de Maas realiseerde zich al in 2008 dat er met het weghalen van afvalbakken bakken geld te verdienen waren (wie zei daar dat Horst nooit vooroploopt?). In Griendtsveen werden destijds 11 van de 31 afvalbakken verwijderd. Van de overgebleven twintig wist ik er in december 2008 vijftien te traceren.
Hoe zouden die vijftien er 2,5 jaar later aan toe zijn? Staan ze er nog? Zo ja, in welke afvalbaksituatie? Wordt Griendtsveen overspoeld door zwerfvuil? Alleen de vraag hoeveel afstand blanken op het perron in Griendtsveen bewaren tot mensen met een gekleurde huid kan helaas niet worden beantwoord zolang station Helenaveen niet is herbouwd. Desondanks zat er maar één ding op: fluks naar Griendtsveen!
Eerst de afvalbaksituaties. Met Griendtsveen als referentie lijken me die 26 verschillende afvalbaksituaties nog aan de lage kant. Ik noteerde er bijvoorbeeld een bijnauitgebloeiderhododendronafvalbaksituatie,
een verpachtviswaterafvalbaksituatie, en een huppelepupafvalbaksituatie.
Dan de opmerkelijkste bevinding: van de vijftien afvalbakken van 2008 zijn er nu nog slechts twaalf over.
Stilzwijgend heeft de gemeente verder bezuinigd. Heeft dit Griendtsveen gemaakt tot een ontoegankelijk getto waar je struikelt over het zwerfvuil? Nee! Je kunt er van de straat eten. Meer dan één stuk zwerfvuil ben ik niet tegengekomen.
(Wel een stuk met nostalgische waarde trouwens, want Italiano’s waren de favoriete snoepjes van m’n opa. Hoe goed ie ook z’n best deed z’n passie voor het kleverig goedje dat op de website wordt aangeprezen als ‘pastille met zachte dropsmaak en een vleugje caramel en anijs, omhuld met een suikerlaagje’ over te brengen op z’n kleinkinderen, bij mij ving hij bot – nee, dan waren de door m’n oudtante uit Arnhem die twee keer per jaar bij opa en oma kwam logeren meegebrachte butterscotchrepen van Albert Heijn me heel wat liever.)
Bij hoge uitzondering ben ik het daarom oneens met Bert Wagendorp. De Volkskrantcolumnist beklaagde zich donderdag over de ondergang van het prullenbakkensocialisme. Als er één geboren prullenbakkensocialist is, ben ik het wel, maar na m’n bezoek aan Griendtsveen ben ik bekeerd en schaar me in de rijen van de afvalbakkenafschaffers.
Aanleiding voor het artikel vormde het besluit van de gemeente Arnhem 650 afvalbakken weg te halen. Een bezuinigingsmaatregel. Toen Dagblad De Limburger twee dagen later berichtte dat in Venlo uit bezuinigingsoverwegingen twintig procent van de 1700 afvalbakken verdwijnt, achtte ik de tijd rijp het stukje over de Griendtsveense afvalbakken te actualiseren. Want Arnhem en Venlo mogen het dan wel doen voorkomen alsof ze het wiel hebben uitgevonden, de gemeente Horst aan de Maas realiseerde zich al in 2008 dat er met het weghalen van afvalbakken bakken geld te verdienen waren (wie zei daar dat Horst nooit vooroploopt?). In Griendtsveen werden destijds 11 van de 31 afvalbakken verwijderd. Van de overgebleven twintig wist ik er in december 2008 vijftien te traceren.
Hoe zouden die vijftien er 2,5 jaar later aan toe zijn? Staan ze er nog? Zo ja, in welke afvalbaksituatie? Wordt Griendtsveen overspoeld door zwerfvuil? Alleen de vraag hoeveel afstand blanken op het perron in Griendtsveen bewaren tot mensen met een gekleurde huid kan helaas niet worden beantwoord zolang station Helenaveen niet is herbouwd. Desondanks zat er maar één ding op: fluks naar Griendtsveen!
Eerst de afvalbaksituaties. Met Griendtsveen als referentie lijken me die 26 verschillende afvalbaksituaties nog aan de lage kant. Ik noteerde er bijvoorbeeld een bijnauitgebloeiderhododendronafvalbaksituatie,
een verpachtviswaterafvalbaksituatie, en een huppelepupafvalbaksituatie.
Dan de opmerkelijkste bevinding: van de vijftien afvalbakken van 2008 zijn er nu nog slechts twaalf over.
Stilzwijgend heeft de gemeente verder bezuinigd. Heeft dit Griendtsveen gemaakt tot een ontoegankelijk getto waar je struikelt over het zwerfvuil? Nee! Je kunt er van de straat eten. Meer dan één stuk zwerfvuil ben ik niet tegengekomen.
(Wel een stuk met nostalgische waarde trouwens, want Italiano’s waren de favoriete snoepjes van m’n opa. Hoe goed ie ook z’n best deed z’n passie voor het kleverig goedje dat op de website wordt aangeprezen als ‘pastille met zachte dropsmaak en een vleugje caramel en anijs, omhuld met een suikerlaagje’ over te brengen op z’n kleinkinderen, bij mij ving hij bot – nee, dan waren de door m’n oudtante uit Arnhem die twee keer per jaar bij opa en oma kwam logeren meegebrachte butterscotchrepen van Albert Heijn me heel wat liever.)
Bij hoge uitzondering ben ik het daarom oneens met Bert Wagendorp. De Volkskrantcolumnist beklaagde zich donderdag over de ondergang van het prullenbakkensocialisme. Als er één geboren prullenbakkensocialist is, ben ik het wel, maar na m’n bezoek aan Griendtsveen ben ik bekeerd en schaar me in de rijen van de afvalbakkenafschaffers.
Actualisatie – Wielerbaan (3)
Kijk nou toch eens, zeg!
Toen ik vrijdagavond omstreeks zeven uur de Prinses Beatrixstraat passeerde, geloofde ik m’n ogen niet. Lag daar nu werkelijk een van een nieuwe laag asfalt voorzien wieler- annex skelter- annex step- annex rolschaatsbaan? Ja! Ook na twee keer kijken. Ook na tien keer kijken. Ook de volgende dag. Ook de dag daarna. Dus moet het wel waar zijn: het baantje blijft behouden voor het nageslacht.
Hoewel ik hier vurig voor dat behoud heb gepleit en acteerde dat ik daar alle vertrouwen in had, moet ik eerlijk bekennen dat ik de afgelopen maanden geen seconde heb geloofd dat dat aftandse wielerbaantje de revitaliseringsoperatie van de plantsoenen aan de Prinses Beatrixstraat zou overleven.
Omdat er bij mijn weten nooit erg intensief gebruik van is gemaakt. Omdat het niet van deze tijd was. Omdat het een wat vaag, verwaarloosd baantje betrof.
Begin mei leek het einde inderdaad te naderen. Hoewel ik schreef dat het ‘er verdacht veel op [begint] te lijken dat de baan de renovatie van de plantsoenen aan de Prinses Beatrixstraat gaat overleven’, gaf ik er in werkelijkheid geen cent meer voor. Alles wees erop dat de baan ten dode was opgeschreven.
Drie weken later blijkt dat dus een volkomen verkeerde inschatting te zijn geweest. Ik zet mijn hoed af en maak een diepe buiging voor de redders van de wieler- annex skelter- annex step- annex rolschaatsbaan, wie dat dan ook moge(n) zijn.Ik ben trouwens wel benieuwd naar de functie van de gerenoveerde baan. Zouden mijn eerdere suggesties misschien worden opgevolgd?
Ceterum censeo Horst skatebaan acquirendam esse.
Toen ik vrijdagavond omstreeks zeven uur de Prinses Beatrixstraat passeerde, geloofde ik m’n ogen niet. Lag daar nu werkelijk een van een nieuwe laag asfalt voorzien wieler- annex skelter- annex step- annex rolschaatsbaan? Ja! Ook na twee keer kijken. Ook na tien keer kijken. Ook de volgende dag. Ook de dag daarna. Dus moet het wel waar zijn: het baantje blijft behouden voor het nageslacht.
Hoewel ik hier vurig voor dat behoud heb gepleit en acteerde dat ik daar alle vertrouwen in had, moet ik eerlijk bekennen dat ik de afgelopen maanden geen seconde heb geloofd dat dat aftandse wielerbaantje de revitaliseringsoperatie van de plantsoenen aan de Prinses Beatrixstraat zou overleven.
Omdat er bij mijn weten nooit erg intensief gebruik van is gemaakt. Omdat het niet van deze tijd was. Omdat het een wat vaag, verwaarloosd baantje betrof.
Begin mei leek het einde inderdaad te naderen. Hoewel ik schreef dat het ‘er verdacht veel op [begint] te lijken dat de baan de renovatie van de plantsoenen aan de Prinses Beatrixstraat gaat overleven’, gaf ik er in werkelijkheid geen cent meer voor. Alles wees erop dat de baan ten dode was opgeschreven.
Drie weken later blijkt dat dus een volkomen verkeerde inschatting te zijn geweest. Ik zet mijn hoed af en maak een diepe buiging voor de redders van de wieler- annex skelter- annex step- annex rolschaatsbaan, wie dat dan ook moge(n) zijn.Ik ben trouwens wel benieuwd naar de functie van de gerenoveerde baan. Zouden mijn eerdere suggesties misschien worden opgevolgd?
Ceterum censeo Horst skatebaan acquirendam esse.
Klein mysterie 253 – Kapitein Haak
Wie vraagt om voetbalmonumenten krijgt voetbalmonumenten. Zelfs als de verf ervan nog nauwelijks is opgedroogd. Op zoek naar afvalbaksituaties belandde ik afgelopen week op de parkeerplaats van sportpark De Wiek in Griendtsveen. Ter plekke werd mijn honger naar een afvalbaksituatie gestild.
Maar er was meer. Ik deed op die parkeerplaats tevens een ontdekking waar ik vrolijk van werd. Aanleiding: deze muurschildering.Kapitein Haak uitgedost in de clubkleuren van RKSV Griendtsveen, aangebracht op de achterzijde van het trafohuisje tussen de Lavendellaan en sportpark De Wiek. Hoewel de voetbalschoen aan de rechtervoet wellicht anders doet vermoeden, ga ik er toch vanuit dat Haak hier figureert als aanhanger van Griendtsveens voetbaltrots. Is trouwens ook lastig voetballen met een ooglapje en een voetloos (of houten?) linkerbeen.
En met die haakarm en die dolk maak je je niet populair bij tegenstanders.
Dat ze pas onlangs is aangebracht, leid ik af uit de verfsporen die nog aanwezig zijn onder de schildering.
Wat de vraag doet rijzen wat er was gebeurd als Haak al eerder z’n opwachting had gemaakt op sportpark De Wiek. Zou hij met z’n intimiderende uitwerking op tegenstanders de degradatie van het vaandelteam van RKSV Griendtsveen naar de kelder van het amateurvoetbal (de zesde klasse) hebben weten te voorkomen?
Nog twee vragen: is dit
de handtekening van de kunstenaar? Zo ja kan iemand mij dan zeggen waar die voor staat? Ik ben namelijk benieuwd naar ander werk van hem of haar.
Minder relevant is de vraag of hier een kopiist aan het werk is geweest. Het gaat om de betovering op het moment dat je wordt geconfronteerd met zo’n kunstwerk.
En die betovering was er – omdat ik er niet op voorbereid was misschien nog wel meer dan een week eerder in Hengelo waar ik juist van tevoren wist dat ik oog in oog zou komen te staan met werk van gerenommeerde street artists als Icy + Sot
en Banksy.
Maar er was meer. Ik deed op die parkeerplaats tevens een ontdekking waar ik vrolijk van werd. Aanleiding: deze muurschildering.Kapitein Haak uitgedost in de clubkleuren van RKSV Griendtsveen, aangebracht op de achterzijde van het trafohuisje tussen de Lavendellaan en sportpark De Wiek. Hoewel de voetbalschoen aan de rechtervoet wellicht anders doet vermoeden, ga ik er toch vanuit dat Haak hier figureert als aanhanger van Griendtsveens voetbaltrots. Is trouwens ook lastig voetballen met een ooglapje en een voetloos (of houten?) linkerbeen.
En met die haakarm en die dolk maak je je niet populair bij tegenstanders.
Dat ze pas onlangs is aangebracht, leid ik af uit de verfsporen die nog aanwezig zijn onder de schildering.
Wat de vraag doet rijzen wat er was gebeurd als Haak al eerder z’n opwachting had gemaakt op sportpark De Wiek. Zou hij met z’n intimiderende uitwerking op tegenstanders de degradatie van het vaandelteam van RKSV Griendtsveen naar de kelder van het amateurvoetbal (de zesde klasse) hebben weten te voorkomen?
Nog twee vragen: is dit
de handtekening van de kunstenaar? Zo ja kan iemand mij dan zeggen waar die voor staat? Ik ben namelijk benieuwd naar ander werk van hem of haar.
Minder relevant is de vraag of hier een kopiist aan het werk is geweest. Het gaat om de betovering op het moment dat je wordt geconfronteerd met zo’n kunstwerk.
En die betovering was er – omdat ik er niet op voorbereid was misschien nog wel meer dan een week eerder in Hengelo waar ik juist van tevoren wist dat ik oog in oog zou komen te staan met werk van gerenommeerde street artists als Icy + Sot
en Banksy.
Intermezzo – Lelystad en Nagele
Ik heb het al vaker gezegd: als je plezier wilt beleven aan een uitwedstrijd van VVV dan moet je dat buiten de wedstrijd om proberen te zoeken. Dus ging ik afgelopen donderdag, op weg naar de inderdaad triest stemmende uitwedstrijd tegen Volendam, langs in Lelystad en in Nagele.
Mijn dag was al geslaagd na het aanschouwen van Exposure, dit indrukwekkende kunstwerk van Antony Gormley:
Vanaf een dijk één kilometer uit de kust van Lelystad kijkt deze hurkende dan wel poepende reus (25 meter) sinds september vorig jaar uit over het Markermeer. Wat me er zo in aanspreekt? Lastig in een paar woorden uit te drukken. Laten we het houden op een mix van de melancholie die per definitie besloten ligt in het uitkijken over zee, bewondering voor het vermogen een constructie van zestig ton zó licht en breekbaar te doen ogen en de metamorfose die het kunstwerk ondergaat naarmate je het dichter nadert en naarmate de lichtinval verandert.
Dan Nagele. Een in de jaren vijftig tot stand gekomen dorp in de Noordoostpolder. Geheel ontworpen door architecten van De 8 en Opbouw (zoals Aldo van Eyck, Gerrit Rietveld en Mien Ruys) volgens de principes van het Nieuwe Bouwen.
Aspecten die meteen opvallen als je door het dorp (een kleine tweeduizend inwoners) loopt, zijn de gelijkvormige architectuur, de ruime opzet, de platte daken en de strikte scheiding van functies als wonen, werken, verkeer en ontspanning (klik bijvoorbeeld hier voor meer achtergrondinformatie).
Jaren geleden was ik al eens een keer in Nagele geweest. Het maakte toen een troosteloze indruk op me. Ik weet dat aan het troosteloze weer. Nu scheen de zon volop, maar nog steeds maakte Nagele een vrij troosteloze, doodse indruk op me. Waar dat aan ligt? Mogelijk aan de ruimtelijkheid. Ergens las ik dat Nagele is gebouwd volgens de principes van een stad. Alleen is Nagele geen stad, maar een (klein) dorp. Een dorp dat bovendien is omgeven door een onmetelijke onbebouwde ruimte. Juist in zo’n dorp zou je enige intimiteit mogen verwachten.
Het tegendeel is het geval: de grote open ruimtes scheppen afstand en daarmee afstandelijkheid. Elke middelgrote of grote stad zou zich een wijk met de kenmerken van Nagele moeten wensen, maar hier midden in de verlaten polder oogt het als een Fremdkörper.
Als ik Nagele moest vergelijken met een van de zestien kernen van Horst aan de Maas, zou dat zonder enige twijfel Griendtsveen zijn.
Ook Griendtsveen is van origine een tekentafeldorp, zij het zestig jaar ouder dan Nagele. Waar Nagele veel van z’n oorspronkelijke karakter heeft weten te behouden, is Griendtsveen in architectonisch en ruimtelijk opzicht bepaald niet ongeschonden gebleven. Toch, of misschien wel juist daardoor, lijkt het erop alsof er in Griendtsveen veel meer leven zit. Een treurig stemmende conclusie voor een ouwerwetse socialist als ondergetekende wanneer je je bedenkt dat in Griendtsveen de feodale verhoudingen bewust werden benadrukt en weerspiegeld, terwijl de idealistische ontwerpers van Nagele streefden naar een gelijkwaardige samenleving met een architectuur die verschillen tussen mensen verminderde en niet benadrukte.
Mijn dag was al geslaagd na het aanschouwen van Exposure, dit indrukwekkende kunstwerk van Antony Gormley:
Vanaf een dijk één kilometer uit de kust van Lelystad kijkt deze hurkende dan wel poepende reus (25 meter) sinds september vorig jaar uit over het Markermeer. Wat me er zo in aanspreekt? Lastig in een paar woorden uit te drukken. Laten we het houden op een mix van de melancholie die per definitie besloten ligt in het uitkijken over zee, bewondering voor het vermogen een constructie van zestig ton zó licht en breekbaar te doen ogen en de metamorfose die het kunstwerk ondergaat naarmate je het dichter nadert en naarmate de lichtinval verandert.
Dan Nagele. Een in de jaren vijftig tot stand gekomen dorp in de Noordoostpolder. Geheel ontworpen door architecten van De 8 en Opbouw (zoals Aldo van Eyck, Gerrit Rietveld en Mien Ruys) volgens de principes van het Nieuwe Bouwen.
Aspecten die meteen opvallen als je door het dorp (een kleine tweeduizend inwoners) loopt, zijn de gelijkvormige architectuur, de ruime opzet, de platte daken en de strikte scheiding van functies als wonen, werken, verkeer en ontspanning (klik bijvoorbeeld hier voor meer achtergrondinformatie).
Jaren geleden was ik al eens een keer in Nagele geweest. Het maakte toen een troosteloze indruk op me. Ik weet dat aan het troosteloze weer. Nu scheen de zon volop, maar nog steeds maakte Nagele een vrij troosteloze, doodse indruk op me. Waar dat aan ligt? Mogelijk aan de ruimtelijkheid. Ergens las ik dat Nagele is gebouwd volgens de principes van een stad. Alleen is Nagele geen stad, maar een (klein) dorp. Een dorp dat bovendien is omgeven door een onmetelijke onbebouwde ruimte. Juist in zo’n dorp zou je enige intimiteit mogen verwachten.
Het tegendeel is het geval: de grote open ruimtes scheppen afstand en daarmee afstandelijkheid. Elke middelgrote of grote stad zou zich een wijk met de kenmerken van Nagele moeten wensen, maar hier midden in de verlaten polder oogt het als een Fremdkörper.
Als ik Nagele moest vergelijken met een van de zestien kernen van Horst aan de Maas, zou dat zonder enige twijfel Griendtsveen zijn.
Ook Griendtsveen is van origine een tekentafeldorp, zij het zestig jaar ouder dan Nagele. Waar Nagele veel van z’n oorspronkelijke karakter heeft weten te behouden, is Griendtsveen in architectonisch en ruimtelijk opzicht bepaald niet ongeschonden gebleven. Toch, of misschien wel juist daardoor, lijkt het erop alsof er in Griendtsveen veel meer leven zit. Een treurig stemmende conclusie voor een ouwerwetse socialist als ondergetekende wanneer je je bedenkt dat in Griendtsveen de feodale verhoudingen bewust werden benadrukt en weerspiegeld, terwijl de idealistische ontwerpers van Nagele streefden naar een gelijkwaardige samenleving met een architectuur die verschillen tussen mensen verminderde en niet benadrukte.
Abonneren op:
Posts (Atom)