Kerstmis. Vrede op aarde. Maar niet in Horst aan de Maas. Hier vindt een volksopstand plaats. Woedende horden rukken op richting gemeentehuis. Vanuit alle delen van de gemeente. Met inzet van grof geschut. Het vizier gericht op wethouder Birgit Op de Laak. Aanleiding: een nieuwe wijze van afvalinzameling. Inzet: het hoofd van de wethouder.
Wie zonder zonde is, werpe de eerste steen. Dus ik zal maar meteen bekennen dat ik het nieuwe afvalinzamelingssysteem van de gemeente Horst aan de Maas dat op 1 januari wordt ingevoerd, hier bijna drie maanden geleden enigszins heb geridiculiseerd (althans een poging daartoe heb gedaan). Ik heb daar geen spijt van, want hoe je het ook wendt of keert: iets omslachtiger wordt het. Niet meer en niet minder. Zoals elke verandering zal het in het begin even wennen zijn. Toch heb ik goede hoop dat ik er op den duur mee zal kunnen leven. Duizenden andere Horstenaren denken er anders over. Een groot deel van hen (op het moment van schrijven 1860) heeft steun betuigd aan een internetpetitie tegen de nieuwe wijze van afvalinzameling. Geen probleem, ieders goed recht. Aan de petitie is een discussieforum gekoppeld. Daarop staan op het moment van schrijven 556 reacties. Als je die doorleest ga je je bijna schamen voor je Horstenaarschap. Het Nederlands wordt er door Jan en alleman verkracht alsof het niets is. Maar wat me er nog meer aan tegenstaat, zijn de verbetenheid, de onverholen agressie, de humorloosheid, het gebrek aan relativeringsvermogen, de vuilspuiterij. Dit is nu het onbehagen waar Dagblad De Limburger het al maanden over heeft. Allemaal anoniem geuit. Natuurlijk anoniem. Altijd anoniem. Want je ferm uitdrukken is één, er ook je naam onder durven zetten is weer een heel ander chapiter.Wat intussen opvalt, is dat de in de gemeenteraad vertegenwoordigde partijen zich zonder uitzondering muisstil houden. Want de volkswoede mag zich dan wel richten tegen de voor het nieuwe systeem verantwoordelijke wethouder, Birgit Op de Laak (haar adresgegevens werden ook nog even uitgewisseld op het discussieforum), haar voorstellen zijn unaniem aanvaard door de gemeenteraad. Vandaar dat je zou verwachten dat de partijen druk bezig zijn op hun websites en in de (sociale) media aan den volke uit te leggen wat de voordelen zijn van de nieuwe wijze van afvalinzameling. Of toch ten minste wat hen bewogen heeft ermee in te stemmen. Maar niets van dat al. Als je geschoren wordt moet je stilzitten? Gebrek aan moed? Of gewoon lafheid? Ze zullen toch niet met z’n allen zitten te wachten tot het moment waarop ze, meehuilend met de wolven in het bos, de wethouder een dolk in de rug kunnen steken?
P.S. Lees voor een broodnodig tegengeluid ook Zeverzak.
Horst aan de Maas liefdevol, verontwaardigd, uitdagend, kritisch en verwonderd beschouwd
maandag 26 december 2011
Klein mysterie 303 – Ophef
Journalist Peter Heesen maakte in Horst weinig vrienden met z’n artikel over de Innovatoren
in Dagblad De Limburger van 21 december. Met wethouder Litjens kreeg hij het aan de stok over z’n bewering dat de Villa Flora (een ander gebouw op het Floriadeterrein)
door de gemeente Venlo zou zijn gebouwd (klik hier). SP-Statenlid Thijs Coppus viel vooral over de positieve toonzetting van het stuk: ‘De kantoortoren is volgens de krant een symbool van “lef en durf” en de tegenstanders van het miljoenenproject hebben ongelijk gekregen. Als het hier om een hoofdredactioneel commentaar ging, zou ik hier geen probleem mee hebben, maar ik vind het opvallend dat in een gewoon artikel dit statement wordt gemaakt.’ Ook ik heb wel eens gedacht dat als de Floriade-organisatie ooit zou moeten bezuinigen, de pr-afdeling het eerste slachtoffer zou zijn. Met Dagblad De Limburger was de Floriade immers toch al verzekerd van ladingen positieve publiciteit. Het regionale dagblad als onbezoldigd propagandist die elke floriadale muggenscheet weet op te blazen tot nieuws met het gewicht van een olifant. Zoiets.Allemaal koudwatervrees, zo constateerde ik zaterdagochtend tot m’n genoegen bij het lezen van Dagblad De Limburger. In een afgewogen achtergrondartikel gaat dezelfde Peter Heesen in op het door dezelfde Thijs Coppus opgeroepen kabaal dat is ontstaan over de hoogte van de salarissen van de Floriadedirectie. De standpunten worden keurig op een rijtje gezet en er wordt een enkele kritische noot gekraakt. Zoals het hoort.
Eind goed al goed? Nou, eigenlijk toch niet helemaal. Wat twitterde Rob van Lee zaterdagavond namelijk: ‘Hoezo “ophef” over de floriade-salarissen? Er is geen ophef, alleen op de redactie van L1. Mooi staaltje self fulfilling prophecy. Zielig.’
Was Rob van Lee bouwvakker uit Ubach over Worms of bankbediende te Tungelroy dan zou je z’n tweet kunnen bestempelen als ‘een mening’. Anders wordt het als je weet dat Rob van Lee een of andere hoge functie bekleedt op de afdeling Marketing & PR van Dagblad De Limburger. Hetzelfde Dagblad De Limburger dat z’n Noord- en Midden-Limburgse editie zaterdag opende met de kop ‘Beroering salaris Floriade-bazen’. Hetzelfde Dagblad De Limburger dat in het bijbehorende artikel rept van ‘de kwestie’ en ‘de commotie’. Hetzelfde Dagblad De Limburger dat dus in een achtergrondartikel dieper in gaat op de zaak.Leest Rob van Lee z’n eigen krant niet? Of is de ruime aandacht voor wat we ondanks meneer Van Lee misschien toch wel ‘ophef’ over de salariëring van de Floriadebazen mogen noemen er om welke reden dan ook doorheen geglipt en vervalt de krant na zaterdag weer in de aloude Floriadevolgzaamheid?
in Dagblad De Limburger van 21 december. Met wethouder Litjens kreeg hij het aan de stok over z’n bewering dat de Villa Flora (een ander gebouw op het Floriadeterrein)
door de gemeente Venlo zou zijn gebouwd (klik hier). SP-Statenlid Thijs Coppus viel vooral over de positieve toonzetting van het stuk: ‘De kantoortoren is volgens de krant een symbool van “lef en durf” en de tegenstanders van het miljoenenproject hebben ongelijk gekregen. Als het hier om een hoofdredactioneel commentaar ging, zou ik hier geen probleem mee hebben, maar ik vind het opvallend dat in een gewoon artikel dit statement wordt gemaakt.’ Ook ik heb wel eens gedacht dat als de Floriade-organisatie ooit zou moeten bezuinigen, de pr-afdeling het eerste slachtoffer zou zijn. Met Dagblad De Limburger was de Floriade immers toch al verzekerd van ladingen positieve publiciteit. Het regionale dagblad als onbezoldigd propagandist die elke floriadale muggenscheet weet op te blazen tot nieuws met het gewicht van een olifant. Zoiets.Allemaal koudwatervrees, zo constateerde ik zaterdagochtend tot m’n genoegen bij het lezen van Dagblad De Limburger. In een afgewogen achtergrondartikel gaat dezelfde Peter Heesen in op het door dezelfde Thijs Coppus opgeroepen kabaal dat is ontstaan over de hoogte van de salarissen van de Floriadedirectie. De standpunten worden keurig op een rijtje gezet en er wordt een enkele kritische noot gekraakt. Zoals het hoort.
Eind goed al goed? Nou, eigenlijk toch niet helemaal. Wat twitterde Rob van Lee zaterdagavond namelijk: ‘Hoezo “ophef” over de floriade-salarissen? Er is geen ophef, alleen op de redactie van L1. Mooi staaltje self fulfilling prophecy. Zielig.’
Was Rob van Lee bouwvakker uit Ubach over Worms of bankbediende te Tungelroy dan zou je z’n tweet kunnen bestempelen als ‘een mening’. Anders wordt het als je weet dat Rob van Lee een of andere hoge functie bekleedt op de afdeling Marketing & PR van Dagblad De Limburger. Hetzelfde Dagblad De Limburger dat z’n Noord- en Midden-Limburgse editie zaterdag opende met de kop ‘Beroering salaris Floriade-bazen’. Hetzelfde Dagblad De Limburger dat in het bijbehorende artikel rept van ‘de kwestie’ en ‘de commotie’. Hetzelfde Dagblad De Limburger dat dus in een achtergrondartikel dieper in gaat op de zaak.Leest Rob van Lee z’n eigen krant niet? Of is de ruime aandacht voor wat we ondanks meneer Van Lee misschien toch wel ‘ophef’ over de salariëring van de Floriadebazen mogen noemen er om welke reden dan ook doorheen geglipt en vervalt de krant na zaterdag weer in de aloude Floriadevolgzaamheid?
Intermezzo – Fijne feestdagen
En? De afgelopen dagen overladen met kerstkaarten? Ik in elk geval wel. Al moet ik er bij vertellen dat zelfs als ik niet was overladen met kerstkaarten, ik nog zou zeggen dat ik overladen was met kerstkaarten want als je niet wordt overladen met kerstkaarten kun je het pas echt schudden. Enfin, ik ben dus overladen met kerstkaarten.Als je helemáál van deze tijd bent, stuur je kerst- en nieuwjaarswensen via Twitter. Gelukkig ben ik niet helemaal van deze tijd, dus ik stuur geen kerst- en nieuwjaarswensen via Twitter. Wel ben ik dusdanig van deze tijd dat ik door anderen via Twitter verzonden kerst- en nieuwjaarswensen op mijn beeldscherm kan toveren. Na een gedegen analyse kom ik tot de conclusie dat er twee soorten kerst- en nieuwjaarswensende twitteraars zijn: de gemakzuchtigen (‘Ik wens iedereen fijne dagen’) en zij die er echt werk van maken en iemand via een persoonlijke tweet hun kerst- en nieuwjaarswens overbrengen. Leon Litjens behoort overduidelijk tot de laatste categorie. De Horster wethouder wist me te raken door de originele wijze waarop hij journalist Peter Heesen van Dagblad De Limburger en de Venrayse wethouder Ike Busser woensdag via Twitter ‘fijne feestdagen’ toewenste. Dat originele zit ’m vooral in de lange aanloop.
Het begon allemaal met een artikel van Peter Heesen in Dagblad De Limburger over de Innovatoren. Als een terzijde beweert de journalist daarin dat de gemeente Venlo op het Floriadeterrein de Villa Flora bouwt.
Tegen het zere been van Leon Litjens, die twittert: ‘Foutje in DDL. Het is als volgt: Gem Venray, Venlo, Peel en Maas, Gennep en Horst ad Maas hebben samen Villa Flora gebouwd #beetjepietluttig.’
Waarop Peter Heesen reageert met: ‘Was het niet Venlo dat opdracht gaf agv besluiteloosheid andere gemeenten? En sloot Horst a/d Maas daarna niet als laatste aan?’
Leon Litjens: ‘Verhaal klopt niet. Daarbij heeft HadM als 2de besloten in te stemmen #kenuwfeiten.’
Daarop scheidt Peter Heesen een tweet af met een link naar een artikel in Dagblad De Limburger waaruit moet blijken dat Horst aan de Maas als laatste gemeente besloot mee te bouwen aan de Villa Flora. Hij voorziet z’n tweet van de hashtag ‘kenuwfeiten’.
Reactie van Leon Litjens: ‘In artikel staat dus dat VF door eerder genoemde gemeentes is gerealiseerd. Zie besluiten raden en dan zie je dat we 2de waren.’Dan besluit de Venrayse wethouder Ike Busser zich ermee te gaan bemoeien: ‘Da’s nou politieke fijnslijperij ;-) RT @PeterHeesen: @LeonLitjens ...zucht...’
Peter Heesen: ‘Succes heeft blijkbaar vele vaders... zoals gebruikelijk na de geboorte.’
Leon Litjens: ‘Is t zo moeilijk om toe te geven dat je t fout hebt opgeschreven in de krant?’
Peter Heesen: ‘Als t fout zou zijn, dan niet. Kun jij een fout erkennen?’
Leon Litjens: ‘Ja dat kan ik. Ik hou er mee op. Fijne feestdagen.’
Ik zei het toch? Het mag misschien een beetje omslachtig zijn, maar een originele en persoonlijke manier om iemand fijne feestdagen toe te wensen is het zeker. Bovendien welgemeend en uit het diepst van z’n hart, dat lees je er aan alle kanten vanaf.
Het begon allemaal met een artikel van Peter Heesen in Dagblad De Limburger over de Innovatoren. Als een terzijde beweert de journalist daarin dat de gemeente Venlo op het Floriadeterrein de Villa Flora bouwt.
Tegen het zere been van Leon Litjens, die twittert: ‘Foutje in DDL. Het is als volgt: Gem Venray, Venlo, Peel en Maas, Gennep en Horst ad Maas hebben samen Villa Flora gebouwd #beetjepietluttig.’
Waarop Peter Heesen reageert met: ‘Was het niet Venlo dat opdracht gaf agv besluiteloosheid andere gemeenten? En sloot Horst a/d Maas daarna niet als laatste aan?’
Leon Litjens: ‘Verhaal klopt niet. Daarbij heeft HadM als 2de besloten in te stemmen #kenuwfeiten.’
Daarop scheidt Peter Heesen een tweet af met een link naar een artikel in Dagblad De Limburger waaruit moet blijken dat Horst aan de Maas als laatste gemeente besloot mee te bouwen aan de Villa Flora. Hij voorziet z’n tweet van de hashtag ‘kenuwfeiten’.
Reactie van Leon Litjens: ‘In artikel staat dus dat VF door eerder genoemde gemeentes is gerealiseerd. Zie besluiten raden en dan zie je dat we 2de waren.’Dan besluit de Venrayse wethouder Ike Busser zich ermee te gaan bemoeien: ‘Da’s nou politieke fijnslijperij ;-) RT @PeterHeesen: @LeonLitjens ...zucht...’
Peter Heesen: ‘Succes heeft blijkbaar vele vaders... zoals gebruikelijk na de geboorte.’
Leon Litjens: ‘Is t zo moeilijk om toe te geven dat je t fout hebt opgeschreven in de krant?’
Peter Heesen: ‘Als t fout zou zijn, dan niet. Kun jij een fout erkennen?’
Leon Litjens: ‘Ja dat kan ik. Ik hou er mee op. Fijne feestdagen.’
Ik zei het toch? Het mag misschien een beetje omslachtig zijn, maar een originele en persoonlijke manier om iemand fijne feestdagen toe te wensen is het zeker. Bovendien welgemeend en uit het diepst van z’n hart, dat lees je er aan alle kanten vanaf.
Klein mysterie 302 – Fretten
Ongetwijfeld een vertrouwd beeld voor veel automobilisten, dit bord:
Jarenlang moeten ze er hebben gestaan, aan beide uiteinden van een weiland tussen de A73 en de Venrayseweg één. Al die tijd heb ik me afgevraagd wat dat nou voor beestjes waren. Bevers? Hermelijnen? Otters? Wezels? Zonder dat ik er verder onderzoek naar deed, heb ik het altijd maar op fretten gehouden. De benaming is in wezen ook niet van belang, waar het me meer om gaat is dat ik het zo’n onaangename schepsels vond. Pootloze griezels met een louche uitstraling, geen types om zaken mee te doen.
Ja, ik weet ook wel dat je dieren niet op hun uiterlijk mag be- of veroordelen. Desalniettemin: als ik een stuk grond te verkopen had en dat met behulp van een afbeelding van een dier aan de man zou willen brengen (hulde voor de creativiteit om op zo’n idee te komen), zou ik daarvoor beslist geen fretten uitkiezen. Eerder een panda. Of een ree. Of een pinguïn. Of varkens, die willen het in Horst ook nog wel eens goed doen.
Zoals gezegd bleef het bord jarenlang staan – en bleef de grond dus onverkocht. Lag het aan de fretten? Lijk me een sterk stuk in een oude broek. Toch had ik het als grondbezitter op een gegeven moment met een ander dier geprobeerd. Of met een lieflijk landschapje. Of een schaars geklede dame.
Allemaal aanleiding voldoende er op Horst-sweet-Horst eens een stukje aan te wijden. Dit voorjaar nam ik al foto’s van het bord aan de Venrayseweg. Het (identieke) bord langs de A73 was nagenoeg onbenaderbaar (en daarmee onfotografeerbaar), zo bleek na enkele malen op de A73 heen en weer rijden tussen de afslagen Horst-Noord en Venray.
Omdat ik het idee het dat de borden tot in lengte van dagen zouden blijven staan, maakte ik weinig haast met het stukje – de actualiteit geniet te allen tijde voorrang. Twee weken geleden maakte ik andermaal enkele foto’s van het bord aan de Venrayseweg en besloot dat het er nu toch maar eens van moest komen. Met Kerstmis? Ok, met Kerstmis. Hoewel het stukje in m’n hoofd al vorm begon te krijgen, begaf ik me afgelopen vrijdag nogmaals naar het weiland om extra inspiratie op te doen. En ja hoor (u voelde het natuurlijk al mijlenver aankomen), zul je altijd zien: weg! Zowel langs de A73 als langs de Venrayseweg.De verdwijning van de borden maakt het mysterie er vanzelfsprekend alleen maar groter op: hebben de fretten ten langen leste hun werk gedaan en is de grond verkocht? Of zijn de fretten bij het oud vuil gezet (vraag me niet of ze in een emmer of een zak gedeponeerd dienen te worden) en worden ze binnenkort vervangen door andere dieren, een landschapje dan wel schaars geklede dame?
Jarenlang moeten ze er hebben gestaan, aan beide uiteinden van een weiland tussen de A73 en de Venrayseweg één. Al die tijd heb ik me afgevraagd wat dat nou voor beestjes waren. Bevers? Hermelijnen? Otters? Wezels? Zonder dat ik er verder onderzoek naar deed, heb ik het altijd maar op fretten gehouden. De benaming is in wezen ook niet van belang, waar het me meer om gaat is dat ik het zo’n onaangename schepsels vond. Pootloze griezels met een louche uitstraling, geen types om zaken mee te doen.
Ja, ik weet ook wel dat je dieren niet op hun uiterlijk mag be- of veroordelen. Desalniettemin: als ik een stuk grond te verkopen had en dat met behulp van een afbeelding van een dier aan de man zou willen brengen (hulde voor de creativiteit om op zo’n idee te komen), zou ik daarvoor beslist geen fretten uitkiezen. Eerder een panda. Of een ree. Of een pinguïn. Of varkens, die willen het in Horst ook nog wel eens goed doen.
Zoals gezegd bleef het bord jarenlang staan – en bleef de grond dus onverkocht. Lag het aan de fretten? Lijk me een sterk stuk in een oude broek. Toch had ik het als grondbezitter op een gegeven moment met een ander dier geprobeerd. Of met een lieflijk landschapje. Of een schaars geklede dame.
Allemaal aanleiding voldoende er op Horst-sweet-Horst eens een stukje aan te wijden. Dit voorjaar nam ik al foto’s van het bord aan de Venrayseweg. Het (identieke) bord langs de A73 was nagenoeg onbenaderbaar (en daarmee onfotografeerbaar), zo bleek na enkele malen op de A73 heen en weer rijden tussen de afslagen Horst-Noord en Venray.
Omdat ik het idee het dat de borden tot in lengte van dagen zouden blijven staan, maakte ik weinig haast met het stukje – de actualiteit geniet te allen tijde voorrang. Twee weken geleden maakte ik andermaal enkele foto’s van het bord aan de Venrayseweg en besloot dat het er nu toch maar eens van moest komen. Met Kerstmis? Ok, met Kerstmis. Hoewel het stukje in m’n hoofd al vorm begon te krijgen, begaf ik me afgelopen vrijdag nogmaals naar het weiland om extra inspiratie op te doen. En ja hoor (u voelde het natuurlijk al mijlenver aankomen), zul je altijd zien: weg! Zowel langs de A73 als langs de Venrayseweg.De verdwijning van de borden maakt het mysterie er vanzelfsprekend alleen maar groter op: hebben de fretten ten langen leste hun werk gedaan en is de grond verkocht? Of zijn de fretten bij het oud vuil gezet (vraag me niet of ze in een emmer of een zak gedeponeerd dienen te worden) en worden ze binnenkort vervangen door andere dieren, een landschapje dan wel schaars geklede dame?
maandag 19 december 2011
Intermezzo – André
Zaterdag 10 december maakte ik om zeven minuten voor drie deze foto van een jachthut aan de Grauwveenweg in Griendtsveen.
Nauwelijks een uur later kwam een kilometer verderop een einde aan het leven van André Boekesteijn. André …
Lang heb ik getwijfeld of ik dit stukje wel moest schrijven en vooral of ik het hier wel moest publiceren. Zo goed kende ik André toch niet? Zou het niet detoneren met andere stukken op Horst-sweet-Horst? En vooral: lag het gevaar dat het meer over mij dan over André zou gaan niet levensgroot op de loer?
Van de andere kant: ik leerde André omstreeks m’n zevende kennen en de volgende veertig jaar zouden we elkaar met enige regelmaat blijven tegenkomen. En uit de toon vallen op Horst-sweet-Horst? André z’n leven speelde zich grotendeels af in Horst, alleen al daarom zou een stukje per definitie niet detoneren op Horst-sweet-Horst. En dat zo’n stukje óók over mij gaat, is onvermijdelijk: in wezen gaat heel Horst-sweet-Horst over mij. Wie zich daaraan stoort, is waarschijnlijk al lang geleden afgehaakt.
Reden genoeg dus om m’n twijfels opzij te zetten en enkele herinneringen aan André op te halen. Meer dan wat losse herinneringen zijn het inderdaad niet, ik zou niet durven te beweren dat ik hem (goed) heb gekend.
De oudste herinnering is vooral atypisch omdat ze nauwelijks voetbalgerelateerd is. Het moet in 1972 zijn geweest. Ik was zeven. André z’n ouders waren een week naar Rome en hij, achterbuurjongen en een jaar of vier ouder dan ik, bracht die week de middagpauzes bij ons aan de Zegersstraat door. Ongetwijfeld zullen we voetbalplaatjes hebben geruild, maar het enige wat me echt van die week is bijgebleven, is dat hij op een bepaald ogenblik verkondigde dat die middag de wereld zou vergaan. Had ie ’s ochtends op school gehoord. Míjn wereld stortte ter plekke al in; de daaropvolgende uren zat ik in angstige spanning te wachten totdat de rest van de wereld hetzelfde vreselijke lot zou ondergaan.
Natuurlijk verging de wereld niet. De volgende zaterdagmiddag voetbalden we gewoon weer op de Schaak. ‘De Schaak’, het trapveldje midden in de Schadijkse Bossen waar we elkaar tot het eind van de jaren zeventig elke zaterdagmiddag om vier uur (’s winters iets eerder) zouden blijven ontmoeten. Voor een bloedfanatiek potje voetbal. Aanvankelijk vooral met vaders en zoons (en hun vriendjes) uit de omgeving van de Meterikseweg. Later met een almaar uitdijend gezelschap van vogels van het meest diverse pluimage. Oud en jong, getalenteerd en talentloos, uit Horst en Venray en wijde omgeving. Wie erbij was, zal het nooit vergeten. André was erbij; ik was erbij.
De Schaak zou altijd een ijkpunt blijven – ‘Wageningen’ evenzeer. Na een verblijf van dertien jaar in de tweede en eerste divisie kon VVV op 13 juni 1976 naar de ere-divisie promoveren. In onze rode Eend togen we naar Wageningen: m’n vader en oom Joop voorin; Joop Theunissen, André en ik op de achterbank. Al bij de Heijense Molen stonden we in de file. Net voor de aftrap arriveerden we in het met tienduizend Venlonaren gevulde stadionnetje. In een bloedstollende wedstrijd won VVV met 2-1 en stelde promotie veilig. Wie erbij was, zal het nooit vergeten. André was erbij; ik was erbij.Enkele jaren later zouden we samen een paar seizoenen in het eerste elftal van Wittenhorst spelen, daarna scheidden onze (voetbal)wegen. Wat niet wegneemt dat we elkaar zo nu en dan en zo hier en daar tegen het lijf liepen – vooral op en langs voetbalvelden. Met de Schaak, Wageningen, VVV (dat hij trouw bleef volgen) en Wittenhorst als gemeenschappelijke noemer hadden we meer dan voldoende gespreksstof; dieper dan dat ging het nooit.
Het klinkt misschien gek, maar ik heb het idee dat ik André pas in het najaar van 2005 een beetje leerde kennen. Piet Peeters, behalve vader van onze gezamenlijke vriend Gé ook een Horster voetballegende uit de jaren vijftig, was overleden. Tijdens diens uitvaartdienst vatte André het idee op als eerbetoon een publicatie over Piet samen te stellen. Hij vroeg mij hem daarbij te assisteren. Een maand lang hadden we soms meerdere keren per dag contact. Hij stond met het boekje op en ging ermee naar bed. Hij was er zo van in de ban dat ik me wel eens afvroeg of het niet ten koste van z’n gezin of werk ging. Maar na een maand lag er wel iets om trots op te zijn. Ik raakte gedurende die vier weken diep onder de indruk van z’n enthousiasme, z’n gedrevenheid, z’n perfectionisme.
Na dat boekje over Piet Peeters verflauwde het contact weer.
Op 2 oktober sprak ik ’m voor het laatst. VVV had zojuist met 3-1 verloren van AZ. André was erbij; ik was erbij. Hij liep met een van z’n twee zoons naar de auto. Kort analyseerden we de wedstrijd en met de conclusie dat VVV een lastig seizoen tegemoet ging, namen we afscheid. Nog geen een uur later zag ik ’m opnieuw. VVV-AZ was al om half een begonnen en dat bood de kans nog een helft van Wittenhorst-Mierlo Hout mee te pikken. André was erbij; ik was erbij. Vorige week zondag won VVV voor het eerst in 26 jaar van Roda. Ik was erbij. Uiteraard was ik erbij. Hij godverdegodver niet.
Nauwelijks een uur later kwam een kilometer verderop een einde aan het leven van André Boekesteijn. André …
Lang heb ik getwijfeld of ik dit stukje wel moest schrijven en vooral of ik het hier wel moest publiceren. Zo goed kende ik André toch niet? Zou het niet detoneren met andere stukken op Horst-sweet-Horst? En vooral: lag het gevaar dat het meer over mij dan over André zou gaan niet levensgroot op de loer?
Van de andere kant: ik leerde André omstreeks m’n zevende kennen en de volgende veertig jaar zouden we elkaar met enige regelmaat blijven tegenkomen. En uit de toon vallen op Horst-sweet-Horst? André z’n leven speelde zich grotendeels af in Horst, alleen al daarom zou een stukje per definitie niet detoneren op Horst-sweet-Horst. En dat zo’n stukje óók over mij gaat, is onvermijdelijk: in wezen gaat heel Horst-sweet-Horst over mij. Wie zich daaraan stoort, is waarschijnlijk al lang geleden afgehaakt.
Reden genoeg dus om m’n twijfels opzij te zetten en enkele herinneringen aan André op te halen. Meer dan wat losse herinneringen zijn het inderdaad niet, ik zou niet durven te beweren dat ik hem (goed) heb gekend.
De oudste herinnering is vooral atypisch omdat ze nauwelijks voetbalgerelateerd is. Het moet in 1972 zijn geweest. Ik was zeven. André z’n ouders waren een week naar Rome en hij, achterbuurjongen en een jaar of vier ouder dan ik, bracht die week de middagpauzes bij ons aan de Zegersstraat door. Ongetwijfeld zullen we voetbalplaatjes hebben geruild, maar het enige wat me echt van die week is bijgebleven, is dat hij op een bepaald ogenblik verkondigde dat die middag de wereld zou vergaan. Had ie ’s ochtends op school gehoord. Míjn wereld stortte ter plekke al in; de daaropvolgende uren zat ik in angstige spanning te wachten totdat de rest van de wereld hetzelfde vreselijke lot zou ondergaan.
Natuurlijk verging de wereld niet. De volgende zaterdagmiddag voetbalden we gewoon weer op de Schaak. ‘De Schaak’, het trapveldje midden in de Schadijkse Bossen waar we elkaar tot het eind van de jaren zeventig elke zaterdagmiddag om vier uur (’s winters iets eerder) zouden blijven ontmoeten. Voor een bloedfanatiek potje voetbal. Aanvankelijk vooral met vaders en zoons (en hun vriendjes) uit de omgeving van de Meterikseweg. Later met een almaar uitdijend gezelschap van vogels van het meest diverse pluimage. Oud en jong, getalenteerd en talentloos, uit Horst en Venray en wijde omgeving. Wie erbij was, zal het nooit vergeten. André was erbij; ik was erbij.
De Schaak zou altijd een ijkpunt blijven – ‘Wageningen’ evenzeer. Na een verblijf van dertien jaar in de tweede en eerste divisie kon VVV op 13 juni 1976 naar de ere-divisie promoveren. In onze rode Eend togen we naar Wageningen: m’n vader en oom Joop voorin; Joop Theunissen, André en ik op de achterbank. Al bij de Heijense Molen stonden we in de file. Net voor de aftrap arriveerden we in het met tienduizend Venlonaren gevulde stadionnetje. In een bloedstollende wedstrijd won VVV met 2-1 en stelde promotie veilig. Wie erbij was, zal het nooit vergeten. André was erbij; ik was erbij.Enkele jaren later zouden we samen een paar seizoenen in het eerste elftal van Wittenhorst spelen, daarna scheidden onze (voetbal)wegen. Wat niet wegneemt dat we elkaar zo nu en dan en zo hier en daar tegen het lijf liepen – vooral op en langs voetbalvelden. Met de Schaak, Wageningen, VVV (dat hij trouw bleef volgen) en Wittenhorst als gemeenschappelijke noemer hadden we meer dan voldoende gespreksstof; dieper dan dat ging het nooit.
Het klinkt misschien gek, maar ik heb het idee dat ik André pas in het najaar van 2005 een beetje leerde kennen. Piet Peeters, behalve vader van onze gezamenlijke vriend Gé ook een Horster voetballegende uit de jaren vijftig, was overleden. Tijdens diens uitvaartdienst vatte André het idee op als eerbetoon een publicatie over Piet samen te stellen. Hij vroeg mij hem daarbij te assisteren. Een maand lang hadden we soms meerdere keren per dag contact. Hij stond met het boekje op en ging ermee naar bed. Hij was er zo van in de ban dat ik me wel eens afvroeg of het niet ten koste van z’n gezin of werk ging. Maar na een maand lag er wel iets om trots op te zijn. Ik raakte gedurende die vier weken diep onder de indruk van z’n enthousiasme, z’n gedrevenheid, z’n perfectionisme.
Na dat boekje over Piet Peeters verflauwde het contact weer.
Op 2 oktober sprak ik ’m voor het laatst. VVV had zojuist met 3-1 verloren van AZ. André was erbij; ik was erbij. Hij liep met een van z’n twee zoons naar de auto. Kort analyseerden we de wedstrijd en met de conclusie dat VVV een lastig seizoen tegemoet ging, namen we afscheid. Nog geen een uur later zag ik ’m opnieuw. VVV-AZ was al om half een begonnen en dat bood de kans nog een helft van Wittenhorst-Mierlo Hout mee te pikken. André was erbij; ik was erbij. Vorige week zondag won VVV voor het eerst in 26 jaar van Roda. Ik was erbij. Uiteraard was ik erbij. Hij godverdegodver niet.
Klein mysterie 301 – Hond in de goot
Helaas geen reactie ontvangen van mevrouw Postma van de klantenservice van Action op mijn (nieuwe) vragen over de weigering van de winkelketen om munten van één en twee cent te accepteren. Jammer, zo blijft het gissen naar de antwoorden. Ik neem het mevrouw Postma overigens niet kwalijk, vermoedelijk is de eindejaarsdrukte debet aan het uitblijven van een reactie en word ik na Nieuwjaar op mijn wenken bediend. Of zou mevrouw Postma druk doende zijn met het bedenken van nieuwe tegeltjeswijsheden? Want daar kunnen ze wat van, bij Action (en dat voor maar 69 cent). Deze wil ik u beslist niet onthouden:
En deze mag er trouwens ook zijn:
À propos tegeltjeswijsheden: ook in Sevenum laten ze zich wat dat betreft niet onbetuigd. Zaterdag stuitte ik aan de Pastoor / Past. / Past Vullinghsstraat
op dit juweeltje:Hoe spitsvondig en grappig de wijsheden van Action ook zijn, mijn voorkeur gaat toch uit naar de Sevenumse variant. Die dwingt je namelijk tot nadenken. De Sevenumse tegeltjeswijsheid bevat duidelijk een diepere wijsheid, een tweede laag. Welke? Tja … als ik eerlijk moet zijn is dat ook voor mij nog een raadsel. Vast staat in elk geval dat we de tekst niet letterlijk moeten nemen: ik heb alle goten in de nabije omgeving afgespeurd, zonder ergens een hond aan te treffen.Een metafoor dan? Een versleuteld bericht? Een opdracht voor een Messias? Wat mij betreft valt niets uit te sluiten. Juist dat nu maakt dat die Sevenumse tegeltjeswijsheid de eendimensionale Actionistische wijsheden naar de kroon steekt. Smaakt duidelijk naar meer.
En deze mag er trouwens ook zijn:
À propos tegeltjeswijsheden: ook in Sevenum laten ze zich wat dat betreft niet onbetuigd. Zaterdag stuitte ik aan de Pastoor / Past. / Past Vullinghsstraat
op dit juweeltje:Hoe spitsvondig en grappig de wijsheden van Action ook zijn, mijn voorkeur gaat toch uit naar de Sevenumse variant. Die dwingt je namelijk tot nadenken. De Sevenumse tegeltjeswijsheid bevat duidelijk een diepere wijsheid, een tweede laag. Welke? Tja … als ik eerlijk moet zijn is dat ook voor mij nog een raadsel. Vast staat in elk geval dat we de tekst niet letterlijk moeten nemen: ik heb alle goten in de nabije omgeving afgespeurd, zonder ergens een hond aan te treffen.Een metafoor dan? Een versleuteld bericht? Een opdracht voor een Messias? Wat mij betreft valt niets uit te sluiten. Juist dat nu maakt dat die Sevenumse tegeltjeswijsheid de eendimensionale Actionistische wijsheden naar de kroon steekt. Smaakt duidelijk naar meer.
Klein mysterie 300 – Straatnaamborden (8)
Deze week de Gemeentegids 2012 ontvangen. Ziet er weer puik uit. Vergeleken met vorig jaar heeft zich een verandering voorgedaan in het straatnamenregister. Stonden de straatnamen vorig jaar nog gerangschikt onder de kopjes ‘Horst’, ‘Swolgen’, ‘Meerlo’, ‘Tienray’, ‘Evertsoord’, ‘Kronenberg’ en ‘Sevenum’ (hoezo onlogisch?), dit jaar zijn alle straatnamen op één grote, alfabetisch geordende hoop gegooid.
De gewijzigde opzet leidt tot nieuwe inzichten en brengt opmerkelijke verschillen aan het licht. Neem nu de naar burgemeesters en pastoors vernoemde straten.
De ene keer zijn burgemeester en pastoor afgekort mét punt (Burg. Hermansstraat, Past. Debijestraat), de andere keer zonder (Burg Gielenstraat, Past Zegersstraat) en weer een andere keer helemaal niet afgekort (Burgemeester Kellenaersstraat, Pastoor Maessenstraat).
Staat de afkorting Past(.) trouwens wel voor pastoor? In Grubbenvorst heb je volgens het straatnamenregister immers zowel een Past Zegersstraat als een Pastoor Zegersstraat. Twee broers waarvan de ene pastoor was en de andere pastafabrikant? Was Past. Debije soms pasteibakker? Past. Hendriks pastellist? Past Thijssen pasticheur? Past Kerbosch pasteerder?
Maar wacht eens even, zou de schrijfwijze in het straatnamenregister niet overeenkomen met de schrijfwijze op de dorpsplattegronden verderop in de Gemeentegids? Dus als in het register staat Pastoor Dinckelsstraat dan op de plattegrond ook Pastoor Dinckelsstraat? Of andersom: op de plattegrond Burgemeester van den Berghlaan dan ook in het register?
Sla register en plattegronden er maar op na en in een oogwenk zal duidelijk worden dat de hypothese van de overeenkomstige schrijfwijze in straatnamenregister en op plattegrond kant noch wal raakt.
Zou de term straatnamenregister dan soms abusievelijk zijn gebruikt? Dat het in dat geval niet gaat om een straatnamenregister maar om een straatnaambordenregister? Dat de schrijfwijze in het straatnamenregister derhalve overeenkomt met de schrijfwijze op het straatnaambord? Om deze veronderstelling aan de praktijk te toetsen zat er weinig anders op dan de negen burgemeesters- en achttien pastoorsstraten, -lanen en -pleinen in Horst aan de Maas met een bezoek te vereren. Ik zal u niet met de details vermoeien, maar neem van mij aan dat het een ratjetoe is en elk verband tussen schrijfwijze in het straatnamenregister en op het straatnaambord ontbreekt. Een greep: afkortingen van dezelfde naam mét en zonder puntje,
dezelfde naam aan het ene uiteinde van de straat afgekort
en aan het andere voluit geschreven,
pastoor Zegers die onvindbaar is, een straat
die in werkelijkheid een laan blijkt te zijn.
Ik beklaag me trouwens niet: met dank aan het ogenschijnlijk zo onbeduidende straatnamenregister heb ik andermaal een genoeglijke zaterdagmiddag beleefd. Misschien dat ik me tijdens de kerstdagen eens toe moet gaan leggen op de Van/van/v.-straten. Of anders de De/de-straten. Hoewel de St./St/Sint-straten ook een mooie uitdaging zijn. Wordt nog lastig kiezen.
De gewijzigde opzet leidt tot nieuwe inzichten en brengt opmerkelijke verschillen aan het licht. Neem nu de naar burgemeesters en pastoors vernoemde straten.
De ene keer zijn burgemeester en pastoor afgekort mét punt (Burg. Hermansstraat, Past. Debijestraat), de andere keer zonder (Burg Gielenstraat, Past Zegersstraat) en weer een andere keer helemaal niet afgekort (Burgemeester Kellenaersstraat, Pastoor Maessenstraat).
Staat de afkorting Past(.) trouwens wel voor pastoor? In Grubbenvorst heb je volgens het straatnamenregister immers zowel een Past Zegersstraat als een Pastoor Zegersstraat. Twee broers waarvan de ene pastoor was en de andere pastafabrikant? Was Past. Debije soms pasteibakker? Past. Hendriks pastellist? Past Thijssen pasticheur? Past Kerbosch pasteerder?
Maar wacht eens even, zou de schrijfwijze in het straatnamenregister niet overeenkomen met de schrijfwijze op de dorpsplattegronden verderop in de Gemeentegids? Dus als in het register staat Pastoor Dinckelsstraat dan op de plattegrond ook Pastoor Dinckelsstraat? Of andersom: op de plattegrond Burgemeester van den Berghlaan dan ook in het register?
Sla register en plattegronden er maar op na en in een oogwenk zal duidelijk worden dat de hypothese van de overeenkomstige schrijfwijze in straatnamenregister en op plattegrond kant noch wal raakt.
Zou de term straatnamenregister dan soms abusievelijk zijn gebruikt? Dat het in dat geval niet gaat om een straatnamenregister maar om een straatnaambordenregister? Dat de schrijfwijze in het straatnamenregister derhalve overeenkomt met de schrijfwijze op het straatnaambord? Om deze veronderstelling aan de praktijk te toetsen zat er weinig anders op dan de negen burgemeesters- en achttien pastoorsstraten, -lanen en -pleinen in Horst aan de Maas met een bezoek te vereren. Ik zal u niet met de details vermoeien, maar neem van mij aan dat het een ratjetoe is en elk verband tussen schrijfwijze in het straatnamenregister en op het straatnaambord ontbreekt. Een greep: afkortingen van dezelfde naam mét en zonder puntje,
dezelfde naam aan het ene uiteinde van de straat afgekort
en aan het andere voluit geschreven,
pastoor Zegers die onvindbaar is, een straat
die in werkelijkheid een laan blijkt te zijn.
Ik beklaag me trouwens niet: met dank aan het ogenschijnlijk zo onbeduidende straatnamenregister heb ik andermaal een genoeglijke zaterdagmiddag beleefd. Misschien dat ik me tijdens de kerstdagen eens toe moet gaan leggen op de Van/van/v.-straten. Of anders de De/de-straten. Hoewel de St./St/Sint-straten ook een mooie uitdaging zijn. Wordt nog lastig kiezen.
Klein mysterie 299 – Tractor in de lucht (1)
‘Niks aan de hand, gewoon een tractor in de lucht’, placht mijn vader vroeger te zeggen als het hevig onweerde. Hoe autoriteitsgevoelig ik ook ben, aan die bewering heb ik nooit enig geloof gehecht. Een tractor in de lucht? Ben je nou helemaal van de pot gerukt! Afgelopen week heeft echter ernstige twijfel me bekropen. Zou het misschien toch?
Eens in de zoveel tijd staat in de krant aangekondigd dat op vliegbasis De Peel oefeningen plaatsvinden die geluidsoverlast tot gevolg kunnen hebben. Vervolgens lijkt het dan wel stiller in de lucht dan ooit. Afgelopen week was het precies andersom: (bij mijn weten) niets aangekondigd en toch drie avonden op rij lawaai van boven. Maandag en dinsdag naar schatting tussen zeven en negen, woensdag tussen zeven en tien. Niet oorverdovend hard, niet het geluid van een straaljager die door de geluidsbarrière gaat, nee, een vrijwel continu gegrom, op het ene moment wat harder als het andere. Niet hard en niet plotseling genoeg om je kapot te schrikken, wel ruim voldoende om je erdoor af te laten leiden en je te doen afvragen wat er aan de hand is. Zelf dacht ik in eerste instantie aan één of meerdere vliegtuigen. Toen de herrie almaar bleef aanhouden, koesterde ik eventjes een verdenking tegen de wind. Maar de wind mag veel op z’n geweten hebben, drie avonden op rij op hetzelfde tijdstip hetzelfde geluid produceren, lijkt me bij nader inzien wat al te kras.
Wat is dan wel de verklaring voor het lawaai? Zou het wellicht het geluid van een drone zijn geweest? U weet wel, zo’n onbemand Amerikaans spionagevliegtuig dat nagenoeg ontraceerbaar is voor de radar, maar desondanks onlangs door Iran neer beneden is geschoten. Zouden de Iraniërs soms op het geluid zijn afgegaan? Maar wat zou er in Horst en omgeving te bespioneren vallen? De verblijfplaats van de Passikiosk? De nieuwe locatie van het Mega Piraten Festijn? Hoe belangrijk ook en hoezeer ook met een waas van geheimzinnigheid omgeven, lijken dit me eerlijk gezegd toch geen zaken die de inzet van drones per se noodzakelijk maken.
Een andere verklaring zou kunnen zijn dat we om de een of andere reden de toorn van Hem van daarboven hebben opgewekt. Dat het geluid Zijn gestampvoet van kwaadheid is geweest. Maar als je even logisch nadenkt, besef je dat dat onzin is: almachtig als Hij is, regelt Hij het natuurlijk te allen tijde zo dat Hij nooit kwaad hoeft te worden.
Van iedereen die ik de afgelopen dagen naar het geluid heb gevraagd, had naar schatting een kwart niets gehoord. Van degenen die wel iets hadden waargenomen, hadden de meesten er verder niet of nauwelijks bij stilgestaan. De rest had gedacht aan onweer. Daarmee toonde het geluid inderdaad enige overeenkomst. Maar medio december op drie achtereenvolgende avonden op ongeveer hetzelfde tijdstip onweersgedonder?
En toen kwam toch de optie van de tractor in de lucht weer om de hoek kijken.
Eens in de zoveel tijd staat in de krant aangekondigd dat op vliegbasis De Peel oefeningen plaatsvinden die geluidsoverlast tot gevolg kunnen hebben. Vervolgens lijkt het dan wel stiller in de lucht dan ooit. Afgelopen week was het precies andersom: (bij mijn weten) niets aangekondigd en toch drie avonden op rij lawaai van boven. Maandag en dinsdag naar schatting tussen zeven en negen, woensdag tussen zeven en tien. Niet oorverdovend hard, niet het geluid van een straaljager die door de geluidsbarrière gaat, nee, een vrijwel continu gegrom, op het ene moment wat harder als het andere. Niet hard en niet plotseling genoeg om je kapot te schrikken, wel ruim voldoende om je erdoor af te laten leiden en je te doen afvragen wat er aan de hand is. Zelf dacht ik in eerste instantie aan één of meerdere vliegtuigen. Toen de herrie almaar bleef aanhouden, koesterde ik eventjes een verdenking tegen de wind. Maar de wind mag veel op z’n geweten hebben, drie avonden op rij op hetzelfde tijdstip hetzelfde geluid produceren, lijkt me bij nader inzien wat al te kras.
Wat is dan wel de verklaring voor het lawaai? Zou het wellicht het geluid van een drone zijn geweest? U weet wel, zo’n onbemand Amerikaans spionagevliegtuig dat nagenoeg ontraceerbaar is voor de radar, maar desondanks onlangs door Iran neer beneden is geschoten. Zouden de Iraniërs soms op het geluid zijn afgegaan? Maar wat zou er in Horst en omgeving te bespioneren vallen? De verblijfplaats van de Passikiosk? De nieuwe locatie van het Mega Piraten Festijn? Hoe belangrijk ook en hoezeer ook met een waas van geheimzinnigheid omgeven, lijken dit me eerlijk gezegd toch geen zaken die de inzet van drones per se noodzakelijk maken.
Een andere verklaring zou kunnen zijn dat we om de een of andere reden de toorn van Hem van daarboven hebben opgewekt. Dat het geluid Zijn gestampvoet van kwaadheid is geweest. Maar als je even logisch nadenkt, besef je dat dat onzin is: almachtig als Hij is, regelt Hij het natuurlijk te allen tijde zo dat Hij nooit kwaad hoeft te worden.
Van iedereen die ik de afgelopen dagen naar het geluid heb gevraagd, had naar schatting een kwart niets gehoord. Van degenen die wel iets hadden waargenomen, hadden de meesten er verder niet of nauwelijks bij stilgestaan. De rest had gedacht aan onweer. Daarmee toonde het geluid inderdaad enige overeenkomst. Maar medio december op drie achtereenvolgende avonden op ongeveer hetzelfde tijdstip onweersgedonder?
En toen kwam toch de optie van de tractor in de lucht weer om de hoek kijken.
maandag 12 december 2011
Top 5 – Kersthobby’s
Ongetwijfeld met het oog op een leuk stukje in een van de komende edities twitterde Hallo Horst aan de Maas afgelopen week deze oproep de wereld in: ‘Wie kent iemand met een vreemde Kersthobby? Bijvoorbeeld Kerstbroden verzamelen of kerstbomen punniken.’ Met alle respect voor het wakkere weekblad, maar zo werkt het natuurlijk niet. Hallo zou zodanig in de Horster samenleving moeten zijn ingebed dat het zo’n oproep helemaal niet nodig heeft. Gelukkig beschikt Horst-sweet-Horst wel over een fijnmazig netwerk van correspondenten en tipgevers. De kaartenbak van Horstenaren met vreemde kersthobby’s puilt hier dan ook uit. Juist vanwege de vele gegadigden was het samenstellen van een top 5 van Horstenaren met een vreemde kersthobby nog niet zo’n heel eenvoudige opgave. Toch is het uiteindelijk gelukt:
5. Maan Notermans (58) uit Meterik, een van de laatst overgebleven Horster kerstbesslingeraars. Klik hier voor alle verdere details over de aloude traditie van het kerstbesslingeren.
4. Maaike Jongejans (36) uit Grubbenvorst. Maaike beschildert met Kerstmis paaseieren.
Hoe moeten we dat duiden? ‘Pure recalcitrantie. Een daad van protest tegen alle excessen in de katholieke kerk. Meer wil ik er niet over zeggen.’
‘Maar wa…?’
‘Geen commentaar, zei ik toch!’
3. Nölke van de Koppert (41) uit Melderslo, staat plaatselijk bekend als De Kerstmantoeker.
Onder het motto ‘Ho, ho, ho, ho / Kerstman ik haat je zo’ geeft hij elke Kerstman die hij tegenkomt (het worden er jaarlijks meer) ‘ennen duchtigen wats’. Wil Nölke verder nog iets kwijt? ‘Enne kaersman di joekert vaan de pien, zoë lust ik d’r wal tien. Klopt, rijmen is mijn andere grote hobby.’
2. Fried van Vlatten (73) en Lamberdien Van Vlatten-van Ulft (71) uit Sevenum. Vaste prik met Kerstmis bij de familie Van Vlatten-van Ulft: het kerstkransjessjoelen.
Fried: ‘Sinds een jaar of tien komen de kinderen zelfs met de kerstdagen niet meer. Wat voor ons vroeger een jaarlijks hoogtepunt was, werd een hel. We hebben professionele hulp gezocht, maar niets hielp. Tot een therapeut ons op een gegeven moment adviseerde te gaan sjoelen.’ Lamberdien: ‘Nu is Kerstmis weer een feest. Sinds vier jaar gebruiken we geen houten schijven meer, maar chocolade kerstkransjes. Wie per beurt 140 of meer scoort, mag een kransje opeten.’ Fried vult nog aan: ‘Kerstmis heeft voor ons weer inhoud gekregen.’
1. Jaan van Westerholt (88) uit Horst is ongetwijfeld de man met de vreemdste kersthobby: gestampte kerstballen eten.
Zijn verhaal is zo opmerkelijk dat Horst-sweet-Horst er meteen maar een apart stukje aan heeft gewijd (klik hier), anders was Hallo misschien met de primeur gaan lopen en dat is nu ook weer niet de bedoeling. Wel goed, maar niet gek.
5. Maan Notermans (58) uit Meterik, een van de laatst overgebleven Horster kerstbesslingeraars. Klik hier voor alle verdere details over de aloude traditie van het kerstbesslingeren.
4. Maaike Jongejans (36) uit Grubbenvorst. Maaike beschildert met Kerstmis paaseieren.
Hoe moeten we dat duiden? ‘Pure recalcitrantie. Een daad van protest tegen alle excessen in de katholieke kerk. Meer wil ik er niet over zeggen.’
‘Maar wa…?’
‘Geen commentaar, zei ik toch!’
3. Nölke van de Koppert (41) uit Melderslo, staat plaatselijk bekend als De Kerstmantoeker.
Onder het motto ‘Ho, ho, ho, ho / Kerstman ik haat je zo’ geeft hij elke Kerstman die hij tegenkomt (het worden er jaarlijks meer) ‘ennen duchtigen wats’. Wil Nölke verder nog iets kwijt? ‘Enne kaersman di joekert vaan de pien, zoë lust ik d’r wal tien. Klopt, rijmen is mijn andere grote hobby.’
2. Fried van Vlatten (73) en Lamberdien Van Vlatten-van Ulft (71) uit Sevenum. Vaste prik met Kerstmis bij de familie Van Vlatten-van Ulft: het kerstkransjessjoelen.
Fried: ‘Sinds een jaar of tien komen de kinderen zelfs met de kerstdagen niet meer. Wat voor ons vroeger een jaarlijks hoogtepunt was, werd een hel. We hebben professionele hulp gezocht, maar niets hielp. Tot een therapeut ons op een gegeven moment adviseerde te gaan sjoelen.’ Lamberdien: ‘Nu is Kerstmis weer een feest. Sinds vier jaar gebruiken we geen houten schijven meer, maar chocolade kerstkransjes. Wie per beurt 140 of meer scoort, mag een kransje opeten.’ Fried vult nog aan: ‘Kerstmis heeft voor ons weer inhoud gekregen.’
1. Jaan van Westerholt (88) uit Horst is ongetwijfeld de man met de vreemdste kersthobby: gestampte kerstballen eten.
Zijn verhaal is zo opmerkelijk dat Horst-sweet-Horst er meteen maar een apart stukje aan heeft gewijd (klik hier), anders was Hallo misschien met de primeur gaan lopen en dat is nu ook weer niet de bedoeling. Wel goed, maar niet gek.
Abonneren op:
Posts (Atom)