Plotseling tikt iemand me op m’n schouder. Ik draai me om en sta oog in oog met
een angstaanjagend reptiel dat zich op de arm van z’n begeleider bevindt. Een
soort opgeblazen kikker, maar dan vijftig keer zo groot. Lichtgevend bovendien.
De bek van het monster beweegt zich richting mijn gezicht. Net voordat ik de
begeleider wil toeschreeuwen dat ik niet houd van angstaanjagende lichtgevende
reptielen die het op mijn gezicht hebben gemunt, kom ik tot de ontdekking dat
het om een nepper gaat. Grijnzend vervolgt de begeleider zijn weg, op zoek naar
een volgend slachtoffer.
Welkom op The Village Warehouse! Uiteindelijk ben ik toch beland op de
danceparty waar ik op de guestlist
stond (klik ook hier). Intensief lobbyen, afgelopen week, onder bevriende
vijftigers, veertigers en zelfs dertigers om me te vergezellen naar dit festijn
in de romneyloods in Meterik, heeft niet het beoogde resultaat gehad. Zonder
uitzondering vinden ze dat ik moet
gaan – zonder uitzondering hebben ze een alibi (of beweren ze een alibi te
hebben) waarom zij die trip to hell
niet kunnen meemaken. Gelukkig is er nog twintiger Sanne – van de jeugd moet je
het hebben – die wél bereid is deze vreemde eend in de bijt twee uur lang onder
haar hoede te nemen.
Trip to hell? Blijkt in de praktijk alleszins
mee te vallen! Al doet de grote vuurschaal op het door Micky Verhaegh en
consorten fantastisch met pallets aangeklede buitenterrein van de loods in
eerste instantie anders vermoeden.
Maar ik kan me nauwelijks voorstellen dat in de hel net zo’n aangenaam knusse sfeer
heerst als hier. De ook al met palletbouwwerken opgesierde loods zelf zou ik
zelfs eerder als hemels willen betitelen. De verlichting is werkelijk bedwelmend
– dit is de loods in zijn allervolste glorie, waarschijnlijk voor het eerst en meteen
ook voor het laatst. De door het hele lichaam vibrerende bonkende muziek maakt
de beleving alleen maar intenser, ik word helemaal één met de loods.
Drugs, waar iedereen me van tevoren zo voor heeft gewaarschuwd? Ik zie ze niet!
Al kan het ook zijn dat het grote snuiven, spuiten en slikken pas na mijn
vertrek gaat beginnen, omdat niet geheel valt uit te sluiten dat drugsbeluste aanwezigen
mij aanzien voor een (mislukte) undercover agent.
Mijn The Village Warehouse komt abrupt ten einde als ik in gesprek raak met Job.
Job uit Tienray. Ik: ‘Tienray? Oh, dan ken je L.P. ongetwijfeld ook wel?’ Hij: ‘Jazeker.
Ben jij z’n vader?’ L.P. is nota bene collega-vijftiger! Dodelijk! Met de staart
tussen z’n benen druipt deze opa per direct af, om net op tijd thuis op de bank
z’n geliefde VVV soeverein met 2-0 van Excelsior te zien winnen.
Eind goed, al goed.
(met dank aan Sanne Aben voor de
begeleiding én de foto’s)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten