vrijdag 3 november 2017

Intermezzo – Intreentofhiël

Zaterdag natuurlijk meteen Intreentofhiël aangeschaft, het nieuwe Horster woordenboek. Om maar met de deur in huis te vallen: Intreentofhiël is typisch zo’n boek dat verjaardagsfeestjes over het dode punt heen helpt, dat garant staat voor urenlang gestechel op topniveau, dat wonderen verricht bij ingedutte relaties, dat zelfs verstokte grekers uit urren dój haalt. Intreentofhiël is een boek waarop je nooit uitgekeken raakt, waarin je eindeloos kunt blijven bladeren, waarvan je goeie zin krijgt, waarin je steeds weer nieuwe dingen ontdekt. Kortom Intreentofhiël is een eeuwige inspiratiebron, voor Horstenaren dan toch, of althans Horst-sweet-Horstenaren, of op z’n minst deze Horst-sweet-Horstenaar.


Intreentofhiël, samengesteld door de AMC Zengers, is méér dan de op een hoop geveegde twee eerdere Horster woordenboeken, È maes inne taes en Zò bót ás en hiëp. Neem bijvoorbeeld reulse, een prachtig Horster woord dat tot mijn afgrijzen ontbrak in de twee eerdere woordenboeken (‘woordenlijsten’ lijkt me eigenlijk een meer adequate benaming). Dus het eerste wat ik zaterdag deed nadat ik Intreentofhiël had verworven: kijken of reulse erin staat. En jawel hoor, bladzijde 128: reulse stoeie, waorstele! De eerste betekenis die de Van Dale aan ‘stoeien’ toekent, geeft voor mijn gevoel overigens het beste weer wat reulse betekent: ‘in scherts met elkaar worstelen’. (Terzijde: bestaat er een verband tussen het werkwoord reulse en het toponiem Reulsberg? Iemand?)


Oók mooi: de lijst met Horster bijnamen die was opgenomen in È maes inne taes is in Intreentofhiël aanzienlijk uitgebreid. Mijn top 5 van bijnamen die niet in È maes inne taes voorkomen maar wel in Intreentofhiël: 5. Petran int gaat; 4. Sante Greet; 3. D’n Doets; 2. Bóttermaelks Lei (hoe is het in godsnaam mogelijk dat die È maes inne taes niet heeft gehaald?); 1. Stoëmboëts Manus.


Nu we het toch over stoëm hebben: een prachtige bijnaam die eigenlijk niet in het lijstje had mogen ontbreken, is natuurlijk Stoëmflötje. Stoëmflötje, de legendarische Horster voetbalscheidsrechter, wiens gezicht nogal rood aanliep als hij op z’n fluitje blies. Aan dat rood aanlopen van zijn gezicht had ie trouwens nog een tweede, minder mooie bijnaam te danken.


Deze omissie zij de samenstellers vergeven. Wat ik daarentegen wel echt een gemiste kans vind, is dat ook in Intreentofhiël Nederlandse vertalingen van de Horster woorden en vooral uitdrukkingen ontbreken. Ik heb het al eens eerder geschreven (klik hier): nu al kent nauwelijks nog iemand de betekenis van uitdrukkingen als teggen ennen bakaove kunde ni gape, ’t is hak en jö, met ennen houw en enne klop of óp mooders miste ziën. Hoe zou dat over laten we zeggen 25 jaar zijn? Misschien een uitdaging voor de AMC Zengers om vroeg of laat ook nog ergens, al is het maar digitaal, die Nederlandse vertalingen te publiceren?

Maar laat ik vooral met een vrolijke noot eindigen, want dat verdient Intreentofhiël (bladzijde 63):

Hândrie pepândrie
wat rammelter in die bóks
dát keumt ván die bóttermaelk
próts, próts, próts

1 opmerking:

  1. 0-0, 'dan hedde toch allebei en punt, wah?' Enne goaje mins, Stoëmflötje, ma waat enne scheids.......

    BeantwoordenVerwijderen