Zaterdag natuurlijk meteen Intreentofhiël
aangeschaft, het nieuwe Horster woordenboek. Om maar met de deur in huis te
vallen: Intreentofhiël is typisch
zo’n boek dat verjaardagsfeestjes over het dode punt heen helpt, dat garant
staat voor urenlang gestechel op
topniveau, dat wonderen verricht bij ingedutte relaties, dat zelfs verstokte grekers uit urren dój haalt. Intreentofhiël
is een boek waarop je nooit uitgekeken raakt, waarin je eindeloos kunt blijven
bladeren, waarvan je goeie zin krijgt, waarin je steeds weer nieuwe dingen
ontdekt. Kortom Intreentofhiël is een
eeuwige inspiratiebron, voor Horstenaren dan toch, of althans
Horst-sweet-Horstenaren, of op z’n minst deze Horst-sweet-Horstenaar.
Intreentofhiël, samengesteld door de
AMC Zengers, is méér dan de op een hoop geveegde twee eerdere Horster
woordenboeken,
È maes inne taes en
Zò bót
ás en hiëp. Neem bijvoorbeeld
reulse,
een prachtig Horster woord dat tot mijn afgrijzen ontbrak in de twee eerdere
woordenboeken (‘woordenlijsten’ lijkt me eigenlijk een meer adequate benaming). Dus het
eerste wat ik zaterdag deed nadat ik
Intreentofhiël
had verworven: kijken of
reulse erin
staat. En jawel hoor, bladzijde 128:
reulse
stoeie, waorstele! De eerste
betekenis die de Van Dale aan ‘stoeien’ toekent, geeft voor mijn gevoel
overigens het beste weer wat
reulse
betekent: ‘in scherts met elkaar worstelen’. (Terzijde: bestaat er een verband
tussen het werkwoord
reulse en het
toponiem
Reulsberg? Iemand?)
Oók mooi: de lijst met Horster bijnamen die was opgenomen in
È maes inne taes is in
Intreentofhiël aanzienlijk uitgebreid.
Mijn top 5 van bijnamen die niet in
È
maes inne taes voorkomen maar wel in
Intreentofhiël:
5. Petran int gaat; 4. Sante Greet; 3. D’n Doets; 2. Bóttermaelks Lei (hoe is
het in godsnaam mogelijk dat die
È maes
inne taes niet heeft gehaald?); 1. Stoëmboëts Manus.
Nu we het toch over
stoëm hebben: een
prachtige bijnaam die eigenlijk niet in het lijstje had mogen ontbreken, is natuurlijk
Stoëmflötje.
Stoëmflötje, de legendarische Horster voetbalscheidsrechter, wiens
gezicht nogal rood aanliep als hij op z’n fluitje blies. Aan dat rood aanlopen
van zijn gezicht had ie trouwens nog een tweede, minder mooie bijnaam te
danken.
Deze omissie zij de samenstellers vergeven. Wat ik daarentegen wel echt een
gemiste kans vind, is dat ook in
Intreentofhiël
Nederlandse vertalingen van de Horster woorden en vooral uitdrukkingen
ontbreken. Ik heb het al eens eerder geschreven (klik
hier): nu al kent
nauwelijks nog iemand de betekenis van uitdrukkingen als
teggen ennen bakaove kunde ni gape,
’t is hak en jö,
met ennen
houw en enne klop of
óp mooders miste
ziën. Hoe zou dat over laten we zeggen 25 jaar zijn? Misschien een
uitdaging voor de AMC Zengers om vroeg of laat ook nog ergens, al is het maar
digitaal, die Nederlandse vertalingen te publiceren?
Maar laat ik vooral met een vrolijke noot eindigen, want dat verdient
Intreentofhiël (bladzijde 63):
Hândrie
pepândrie
wat rammelter in die bóks
dát keumt ván die bóttermaelk
próts, próts, próts
0-0, 'dan hedde toch allebei en punt, wah?' Enne goaje mins, Stoëmflötje, ma waat enne scheids.......
BeantwoordenVerwijderen