woensdag 3 april 2024

Intermezzo – Zomertijdstrijd

-Hoe laat is het nu in de oude tijd?
-Hoe bedoel je, ‘de oude tijd’?
-Nu hebben we de nieuwe tijd toch?
-Oh, je bedoelt de zomertijd!
-Ja. Nu is het tien uur. Maar hoe laat zou het in de oude tijd zijn? Negen uur? Of elf uur?
-Geen idee. Maakt het wat uit dan?
-Jazeker maakt het wat uit. Als het nu negen uur zou zijn, dan kon ik nu nog niet gaan slapen. Dan zou ik over een paar uur alweer wakker worden. Maar als het nu elf uur zou zijn, dan zou ik nu zo langzamerhand naar bed kunnen gaan.
-Oh, op die manier.

Elk jaar dezelfde verwarrende gesprekjes. Veel verder gaat het niet. Principiële bezwaren tegen de zomertijd vallen vandaag de dag nauwelijks nog te beluisteren. Dat was vóór de Tweede Wereldoorlog wel anders. Na de invoering van de zomertijd in 1916 ontbrandde een jarenlang aanhoudende felle strijd tussen voor- en tegenstanders.

Het Venrayse weekblad Peel en Maas karakteriseerde de strijd tussen voor- en tegenstanders in 1925 als een conflict tussen stad en platteland: ‘De stedeling miskent de nadeelen van den Zomertijd, de schade en den hinder daarvan voor den boer (…). De boer ziet veelal niet in dat een uur méér zonlicht per dag door duizenden en duizenden noode wordt gemist.’ 


In Sevenum pikten enkele boeren het in mei 1926 niet langer. Ze gingen volgens de Nieuwe Venlosche Courant met een handtekeningenlijst langs de deuren ‘om te teekenen voor ’t behoud van den gewonen tijd’. Dit leidde ertoe dat pastoor De Bruyn de kerkklok die hij op zaterdag 15 mei een uur vooruit had gezet, twee dagen later weer een uur terugzette. Waardoor Sevenum ineens met twee tijden te maken kreeg: de wettelijke (zomer)tijd en de officieuze (boeren)tijd. Met curieuze gevolgen voor de inwoners. Zo hanteerde de lagere school de wettelijke tijd. Die begon daardoor al om half acht voor leerlingen die de officieuze tijd hanteerden. Dat leidde ertoe dat ze de mis van acht uur niet konden bijwonen en dat ouders hun kinderen eerst naar de mis stuurden. Vervolgens kwam hun kroost een uur te laat op school.

Limburger Koerier, 13 september 1928
De spoorwegen conformeerden zich evenmin aan de Sevenumse tijd. En de marechaussee, die uitging van de wettelijke tijd deelde boetes uit aan werkgevers die de Sevenumse tijd hanteerden en hun personeel, tegen de voorschriften in, na zes uur ’s avonds nog lieten werken.  

Nieuwe Venlosche Courant, 21 mei 1932
Bepaald onpraktisch allemaal, inderdaad. Maar enige eigenwijsheid is de Sevenumers nooit vreemd geweest: ze lieten deze situatie jarenlang voortbestaan. Pas in 1933 besloten ze hun zomertijdstrijd te staken.

Het Vaderland, 31 mei 1933
(Dit stukje verscheen vandaag in iets andere vorm ook in Via Horst-Venray)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten