Het Meterikseveld is een uitgestrekt akkercomplex waar ik vaak wandel. Zo ook
afgelopen dinsdag. Op een van de akkers stootten twee spuitmachines een
groenige, stinkende vloeistof uit. In de loop der jaren heb ik het aantal
tractoren, het aantal spuitmachines en het aantal gewassen per teeltseizoen op
het Meterikseveld gestaag zien toenemen. Ik maak me hier zorgen om: wat zijn de
gevolgen van die steeds maar toenemende intensivering voor de bodem, het
grondwater, de flora, de fauna, de volksgezondheid? Ik maakte een foto van een
van de spuitmachines en plaatste die op Facebook, met daarbij de hashtag ‘waarmoetdatheen’ en de tekst: ‘Ach
welja, we pleuren er gewoon weer wat bestrijdingsmiddelen op en dan laat het
zoveelste gewas van dit jaar maar komen.’
Foto, bericht en hashtag leidden tot tal van verontwaardigde reacties. Onder
meer van Jan van Rijswick:
‘Normaal reageer ík niet op zulke
stemmingmakerij, maar voel me nu geroepen omdat ik degene ben die dit perceel
inzaait. Mijn collega spoot hier het middel Dustex; een middel gemaakt van
bindmiddel uit houtvezels. Dit middel zorgt dat de gronddeeltjes aan elkaar
hechten en zo dus niet gaan stuiven bij wind. Graag voordat je roeptoetert
eerst de feiten checken en dat geldt voor meerdere opmerkingen! Ik ben nu weer
op dit perceel aan het werk en ik wil je graag persoonlijk tekst en uitleg
geven.’
Tekst en uitleg van Jan leek me wel een goed idee. Gisteren was het zover. Jan
maakte me duidelijk dat vandaag de dag alles tot in het kleinste detail in
regeltjes is vastgelegd: ‘Alles is dichtgetimmerd en wordt een aantal keren
uiterst zorgvuldig gecontroleerd, niet alleen door verschillende instanties, maar
ook door de afnemers. Het gebruik van gewasbescherming – dát is het woord en
niet “bestrijdingsmiddelen” zoals jij schrijft – moet eveneens aan allerlei
voorwaarden voldoen en moet tot achter de komma worden geregistreerd. En even
voor jouw beeld: gewasbescherming betekent niet dat we luizen bestrijden, maar
dat we de plant beschermen. Gewasbescherming gebeurt biologisch en chemisch. Afgelopen dinsdag, toen jij voorbijkwam, dus biologisch. En vergeet niet: de
boer is de mens die het dichtst bij de natuur staat. Wij verdienen onze
boterham met de grond. Waarom zouden wij die grond dan de vernieling in willen
helpen?’
Volgens Jan zijn boeren het moe dat almaar met het beschuldigend vingertje naar
hen wordt gewezen: ‘Het zijn niet de boeren, maar het is de politiek, Europa en
de Nederlandse overheid, die ons tot deze koers heeft gedwongen, geholpen door
de consumenten. Zij hebben ons in een keurslijf gedwongen. En nu dit misschien
niet langer de juiste koers is, geeft de politiek niet thuis en krijgen wij de
schuld. Dát is waarom boeren op hun achterste benen staan. Wij worden in het
verdomhoekje gezet terwijl we daar niet in thuishoren. Iedereen in de sector
ervaart zo’n bericht als dat van jou als een persoonlijke belediging, vandaar
al die heftige reacties.’
Wat leer ik uit de woorden van Jan en uit andere reacties?
- Ik had er niet zomaar vanuit mogen gaan dat de spuitmachines op het
Meterikseveld een chemisch bestrijdingsmiddel (‘gewasbeschermingsmiddel’ aldus
Jan) uitstootten. Als ik zoiets schrijf moeten de feiten kloppen; ik moet zelf
niet doen wat ik anderen (soms) verwijt;
- Het was mijn bedoeling om aan de hand van het voorbeeld op het Meterikseveld
mijn bezorgdheid te uiten over de ontwikkelingen in de intensieve landbouw. Het
was absoluut niet mijn bedoeling om het bedrijf of de medewerkers van het
bedrijf die die middag verantwoordelijk waren voor het uitstoten van het gewasbeschermingsmiddel
aan de schandpaal te nagelen (al was het maar omdat ze niets illegaals deden).
Ik heb me onvoldoende gerealiseerd dat dit wel zo zou kunnen worden opgevat.
- Dat we het op een aantal punten oneens zullen blijven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten