Vrijdag publiceerde wethouder Ger van Rensch op z’n weblog
een stukje over (Horster) bibliotheken. De wethouder zegt daarin een hele hoop
zinnigs over nut en noodzaak van lezen, leesvaardigheid en bibliotheken. Drie
zinnen ter illustratie: ‘Lezen zal een
eerste levensbehoefte blijven.’ ‘Zonder
leesvaardigheid, en dan vooral begrijpend lezen, is een goede ontwikkeling van
je talenten niet mogelijk.’ ‘De
meerwaarde van een goed uitgeruste en opgeleide [bibliotheek]organisatie kan veel betekenen voor de
bevolking.’ De wethouder wijst verder op het belang van schoolbibliotheken
en stipt de ontmoetingsfunctie van bibliotheken aan.
Allemaal zeer behartenswaardig en weinig of niets tegenin te
brengen. Het merkwaardige is alleen dat het stukje is geschreven door een
wethouder die op het punt staat enkele tonnen te bezuinigen op het
bibliotheekwerk in Horst aan de Maas. En nog veel merkwaardiger is dat hij dat
in z’n stukje niet expliciet vermeldt en er slechts enkele toespelingen op
maakt.
Marcel van Dam noemde donderdag in z’n tweewekelijkse column
in De Volkskrant een van de meest
ergerniswekkende ontwikkelingen in de politiek ‘het verpakken van maatregelen die voor mensen slecht uitpakken als een
cadeautje.’
Nee, een uitgesproken exponent van die ontwikkeling is
wethouder Van Rensch niet. Toch komt hij met z’n blogpost een aardig eind in de
richting. Hij noemt schoolbibliotheken een belangrijk speerpunt van het beleid,
maar vergeet te vermelden dat die schoolbibliotheken het restant vormen van
wegbezuinigde volwaardige bibliotheken. Hij merkt op dat schoolbibliotheken ook
kunnen fungeren als haal- en inleverpunt voor bestelde boeken in kernen zonder
volwassenenbibliotheken, maar verzwijgt dat die volwassenenbibliotheken eerst
zijn opgedoekt. Hij meent dat één grote centrale bibliotheek als spil van de
activiteiten onmisbaar is, maar laat de toekomst van de overige vestigingen in
het ongewisse. Hij prijst de meerwaarde van een goed uitgeruste en opgeleide
bibliotheekorganisatie, maar zegt er niet bij dat die met veel minder geld
overeind moet zien te blijven.
Dus vergeef me, alle mooie woorden ten spijt zie ik het
stukje van de wethouder toch vooral als een poging de geesten rijp te maken
voor de ingrijpende bezuinigingen waaraan de gemeenteraad morgen zijn fiat
geeft. Want hoe prachtig die visies, hoe fraai die toekomstbespiegelingen en hoe
vernieuwend die concepten ook, er gaat één ding aan vooraf: spijkerhard
bezuinigen. Als daar blijkbaar niet aan valt te ontkomen, is het wel zo zuiver
dat er onomfloerst bij te zeggen. Daarom stel ik voor dat de wethouder aan het
stukje op z’n weblog de volgende disclaimer
toevoegt: ‘Mensen, bij het lezen van
het stukje is het goed het volgende in het achterhoofd te houden: ik moet helaas
enkele tonnen bezuinigen op het bibliotheekwerk. Daardoor word ik gedwongen tot
het maken van pijnlijke keuzes die duizenden lezers zullen raken. Zo goed en zo
kwaad als het gaat, zal ik de schade binnen de perken proberen te houden. Maar
wees er vooral van doordrongen dat het nooit meer zo goed zal worden zoals het
was.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten