Terug naar de bokekást. De vraag was waarom het bokekást is en geen beukkást dan wel beukekást. Had ik nou nog nooit bij stilgestaan. Moeilijk te bevatten is het inderdaad wel, zeker voor mij als niet-dialectoloog.
In het Nederlands is (of: lijkt?) het eenvoudig. Boek heeft als meervoud boeken; de kast is bestemd voor meerdere boeken en dus is het boekenkast. In het Horster dialect is het enkelvoud van boek book, het meervoud beuk; de kast is bestemd voor meerdere boeken en toch is het geen beukkást of – om het minder tongbrekend te laten zijn – beukekást. Zelfs de vergelijking met het Duits gaat in dit geval niet op: daar is het in het enkelvoud das Buch, in het meervoud die Bücher; de kast is bestemd voor meerdere boeken en dus is het Bücherschrank of Bücherregal.
Verder kwamen we niet – de Floriade, de Horster afvaltarieven en het voetbalgeweld moesten óók hoognodig worden besproken. Toen ik er later verder over nadacht, leidde dat in eerste instantie tot niets, althans niet tot een verklaring voor bokekást. Wel tot een rijtje Horster woorden met de enkelvoudsvorm, de meervoudsvorm en de meervoudsvorm in een samenstelling:
paer (peer) – paere – paeremánd.
lieuw (leeuw) – lieuwe – lieuwevurbliëf.
moës (muis) – muus – moëzeval.
hoës (huis) – huus – hoëzemaert.
hoand (hond) – hund – hóndepension.
boëm (boom) – buëm – boëmeregister (of buëmregister?).
jas (jas) – jes – jasserek.
stool (stoel) – steul – stolendáns.
En toen vroeg ik me af: is op grond van genoemde voorbeelden de (vrij ingewikkelde) conclusie gerechtvaardigd dat Horster woorden die in het meervoud een klinkerverandering ondergaan, nog een tweede meervoudsvorm zonder klinkerverandering hebben, die alleen in een samenstelling aan het licht komt? Of bezondig ik me nu aan een Stapeltje en heb ik - natúúrlijk onbedoeld - alleen naar voorbeelden gevonden die in mijn kraam te pas komen? Gespreksstof genoeg voor het volgende feestje of partijtje dunkt me.
ut miervout van boem is bos
BeantwoordenVerwijderen