maandag 22 september 2014

Klein mysterie 589 – Sliêp oêt, sliêp oêt!

Na die grandioze 1-0 overwinning van Wittenhorst op Venray, twee weken geleden alweer, kon ik slechts met de grootste moeite de verleiding weerstaan me Venraywaarts te begeven. Was dit immers niet het gedroomde moment voor een ouderwetse sliêp-oêt-sessie? Beginnen in de Patersstraat, via de Poststraat de Julianasingel op, een rondje langs het gemeentehuis en dan via de Hofstraat weer terug het centrum in, ondertussen keer op keer de wijsvinger van de linkerhand over de gestrekte wijsvinger van de rechterhand vegend en onophoudelijk en op z’n allerdreinerigst ‘Sliêp oêt, sliep oêt!’ roepend. Dat zal ze verdomme leren, die Piëlhaze! Heerlijk toch?
(Filmpje afspelen met geluid aan!)
Wat me uiteindelijk weerhield van uitvoering van dit plan? De vrees dat niet de Venraynaren maar ik zelf voor joker zou staan. Gewend aan mensen die een tikje anders zijn, zouden de Venraynaren me waarschijnlijk meewarig hebben aangestaard en hoofdschuddend zijn overgegaan tot de orde van de dag, niet beseffend dat ze eigenlijk pijnlijk getroffen dienden te zijn. Maar wie weet anno 2014 nog wat oêtsliêpe (of op z’n Venrays: uutsliepe) is, laat staan hoe je het in de praktijk brengt? Wéér zo’n cultuurfenomeen dat met uitsterven wordt bedreigd.
‘Uitsliepen’ is een gewoon Nederlands werkwoord volgens Van Dale:
En zo is het, al had vóór dat ‘te roepen’ wat mij betreft nog wel iets in de trant van ‘temerig’, ‘honend’ of ‘zeurderig’ mogen staan. Zoekend op internet naar de achtergronden van het uitsliepen, kwam ik uit bij een fascinerend onderzoek uit 2008 van Frauke De Graeve (klik hier). Op de bladzijden 51 tot en met 60 is nagenoeg alles te vinden wat je over uitsliepen zou willen weten. Bijvoorbeeld dat de handeling overal eender is, dat de herhalende vorm (sliep uit, sliep uit) alleen voorkomt in Brabant en Limburg en dat de redenen voor het uitsliepen van plaats tot plaats lichtjes kunnen verschillen: van uitlachen omdat iemand niet krijgt wat-ie wil, via uitlachen omdat iemand iets niet kan tot uitlachen omdat iemand huilt. Laatstgenoemde reden komt mij totaal onbekend voor; bij de eerste twee kan ik me meer voorstellen. Leedvermaak lijkt me sowieso iets wat onlosmakelijk met oêtsliêpe is verbonden.
Eén vraag beantwoordt het onderzoek van Frauke De Graeve niet: waarom wordt er tegenwoordig niet meer uitgesliept? Of hoort (dan wel doet) u het nog wel eens? Is sliêp oêt, sliep oêt! soms uit het dagelijks taalgebruik verdrongen door gedist! en lekker puh? Ja? Dan wil ik hierbij graag opmerken dat ik dat een ernstig verlies zou vinden, met alle respect voor gedist! en lekker puh. Eerherstel voor sliêp oêt, sliep oêt! En dan bij de volgende overwinning van Wittenhorst op Venray met z’n allen op naar het Piëlhazeriëk!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten