zondag 12 juli 2015

Intermezzo – Anthony Wijnen (1)

Woensdagavond stonden we nog in de Hegelsomse hitte langs de lijn bij Wittenhorst-KRC Genk. Neefje Tom en ik. En hij. Grapjes makend met Tom (nog flauwer dan die van mij, aldus Tom, maar z’n gezicht sprak andere taal), ‘hands’ tegen de scheidsrechter roepend (terwijl het geen hands was), het grote interview met David Van Reybrouck en Alexander Pechtold in de NRC over G1000 en andere burgerinitiatieven nabeschouwend (moesten we in een ander verband maar eens op doorgaan). En ondertussen strooiend met woordspelingen die Tom meteen en ik pas vele minuten later begreep. Precies de Anthony Wijnen zoals ik ’m het afgelopen half jaar had leren kennen. Drie dagen later overleed-ie. Anthony!
Als bijna leeftijdgenoten moeten we vroeger achter de LTS nog wel eens samen hebben gevoetbald. Maar tot een jaar geleden was Anthony vooral iemand die ik kende zonder ’m te kennen. Een groet, misschien een keer een vluchtig gesprekje tijdens een wedstrijd van Wittenhorst of VVV – en dat was het dan. Dat veranderde in november vorig jaar. Bij een thuiswedstrijd van Wittenhorst raakten we aan de praat. Aanleiding zal vermoedelijk een Horst-sweet-Horst-stukje zijn geweest. Daarna ging het over z’n opleiding (stedenbouwkunde en planologie), z’n werk (adviseur planologie en stedenbouwkunde bij de gemeente Uden) en z’n betrokkenheid bij G1000 in Uden (waarover hij maar niet uitgepraat raakte). Ik vroeg ’m of hij een keer met mij een wandeling door het Horster centrum wilde maken, waarvan ik dan verslag zou doen op Horst-sweet-Horst. Een uitnodiging waar hij maar al te graag op inging, zoals ook bleek uit een e-mail die hij me nog geen uur na de wedstrijd stuurde en waarin hij en passant iets over zijn drijfveren uit de doeken deed: 
‘Lijkt me leuk om een wandeling te maken door Horst of ergens in de gemeente Horst. Misschien voor mij ook een stapje om me eens wat meer met Horst bezig te houden. Achterhalen en begrijpen waarom dingen gebeuren of zijn gebeurd is altijd leuk. Tegelijkertijd blijft het ook goed om jezelf te kunnen blijven verwonderen over het waarom van dingen. (…) En mocht je eens willen brainstormen over een ludieke actie, ben ik altijd voor in. Ook binnen de gemeente Uden bedenken we wel eens iets …’
Op een zaterdag in december maakten we onze wandeling. Een openbaring voor de nitwit die ik op stedenbouwkundig en planologisch gebied ben. Hij liet me naar Horst kijken zoals ik er nooit eerder naar had gekeken. Het resulteerde in drie stukjes (klik hier, hier en hier) waarin ik nog geen kwart kwijt kon van wat ik erin kwijt wilde. Daarna bleven we intensief contact houden tot de dag voor zijn overlijden. We wisselden tips over boeken en websites uit en maakten (niet tot uitvoering gebrachte) plannen voor tentoonstellingsbezoeken. In Venray ergerden we ons aan het angsthazenvoetbal van Wittenhorst in de derby tegen de aartsrivaal. Samen met twee andere gelijkgestemden richtten we Bureau Grappa op (klik hier), dat voor wat meer reuring in Horst aan de Maas moest gaan zorgen. Op zijn initiatief wandelden we nogmaals door het Horster centrum, nu in het gezelschap van de gemeentelijke stedenbouwkundige supervisor (klik hier).
En we zouden het Horster rijtjeshuis en zijn ontwikkeling in de loop der jaren in kaart gaan brengen. Ter voorbereiding daarop reden en wandelden we een hele middag lang door de periferie van Horst. Wéér zo’n openbaring. Wéér liet hij me naar Horst kijken zoals ik er nooit eerder naar had gekeken. Die top 5 van vorige week (klik hier) was een selectie uit wat we die middag allemaal tegenkwamen en was – voor wie dat niet mocht hebben begrepen – een ode aan Anthony. De boeiboorden in de Wervelstraat, de brandgang achter de Canadese woningen aan de Meterikseweg, het fascinerende ensemble op de crèmekleurige gevel aan de Noordsingel, de deuren van de woningwetwoningen aan de Noordsingel, de luifels boven de voordeuren in de Nieuwstraat: nooit zal ik ze meer kunnen passeren zonder de gedachte aan Anthony. Op termijn misschien een zegen – op het moment overheerst nog de pijn.
Het laatste woord is aan hemzelf. Uit een e-mail van 11 januari, waaraan hij verontschuldigend ‘Oei, alweer een heel epistel’ (hoe typerend!), toevoegde:
‘Ik probeer kritisch naar zaken te kijken of me te verwonderen en te begrijpen. Zo hoop ik steeds weer dingen bij te leren en mensen en hun verhalen serieus te nemen. Als voetballer speelde ik vaak tegen mezelf en wilde te goed doen. Als stedenbouwkundige heb ik aan dat soort onzekerheid moeten werken en in mijn huidige functie als planoloog ook. Ik ga er altijd van uit dat ik de waarheid niet in pacht heb maar in een politieke organisatie is het richting een wethouder soms van belang wel die zekerheid te bieden. Ik ben niet zo vaak onzeker over de inhoud of hoe ik iets stedenbouwkundig zie, maar ben niet meteen het type vuist op tafel. Een wethouder kijkt altijd naar de inhoud maar in bepaalde situaties gaat het in het spel meer nog over wat je meebrengt als persoon. Een bepaalde zekerheid. Ik ben meer een zoekende, bevragende stedenbouwkundige die gaat voor de uitdaging of het verhaal met passie. In de politiek gaat het natuurlijk vaak over de vraag hoe de verhoudingen liggen. Daarnaast spelen er in een gemeentelijke organisatie altijd belangen. Daarom sta ik ook erg achter een andere rol van de overheid en gemeente waarbij we meer naar buiten kijken, de dialoog echt aangaan en minder intern met onszelf bezig zijn.’ 

1 opmerking:

  1. Als niet meer in Horst wonende Wittenhorst supporter trof ik hem soms langs de lijn. Fijne vent.
    Wim; mooi geschreven.

    BeantwoordenVerwijderen