Vorige week enkele dagen in Kassel geweest. Geen
documenta-jaar en toch heb ik me er prima vermaakt. Bijvoorbeeld bij de Marcel
Broodthaers-tentoonstelling in het Fridericianum. Bijvoorbeeld bij de
bekerwedstrijd KSV Hessen Kassel-Hannover ’96 in een voor het eerst in dertig
jaar weer eens uitverkocht Auestadion. Bijvoorbeeld in Bergpark
Wilhelmshöhe, een fantastisch landschapspark dat sinds twee jaar op de
Werelderfgoedlijst van UNESCO prijkt. Onderdeel van dat park is het uit 1786
daterende Schloß Wilhelmshöhe. Veel neoclassicistischer dan dat kun je het niet
hebben. Indrukwekkend inderdaad. Maar mooi?
Wat doet zo’n lullig olifantenpaadje dan toch weer
ontzettend goed. Maakt alle strengheid en symmetrie compleet belachelijk. Je
ziet het zo voor je: keurvorst Wilhelm I. von Hessen-Kassel (1743-1821) die
hier, als niemand het ziet en het wekenlang pijpenstelen heeft geregend, met
z’n beentjes in de lucht naar beneden roetsjt.
Het Kasselse olifantenpaadje herinnerde me eraan dat ik
hoognodig weer eens een Horster olifantenpaadje diende te memoreren. En wel dat
aan het nog altijd naamloze steegje tussen Smidseplein en Veemarkt. Een
olifantenpaadje dat zich alleszins redelijk ontwikkelde totdat begin dit jaar
de netheidspolitie ingreep. Een tussen houten paaltjes gespannen ijzerdraad
moest het einde van het paadje inluiden.
Ik had goede hoop (klik hier) dat paaltjes en ijzerdraad
drie dagen carnavalsgeweld niet zouden overleven en het olifantenpaadje
vervolgens weer kon floreren. Het liep anders: het carnavalsgeweld bleef binnen
de perken en áls onverlaten daarna al eens een keer een paaltje uit de grond
rukten, waren de ordebewakers er als de kippen bij om het weer de grond in te
slaan.
Tot zover het slechte nieuws. Het goede nieuws is dat het
olifantenpaadje alle tegenwerking heeft weten te trotseren. Héél florissant
ligt het er niet bij, maar het is er nog. Ongetwijfeld tot grote frustratie van
de netheidspolitie en haar grote schare aanhangers. De paradox is nu dat de instandhouding
van het paadje voor een groot deel op het conto van uitgerekend de netheidspolitie
valt te schrijven. Dat zit zo: paaltjes en ijzerdraad hebben ontegenzeggelijk
geleid tot een afgenomen gebruik van het paadje. Dat leidt op zijn beurt tot
onkruidgroei (onlangs zag ik het paadje bijvoorbeeld vol schietmaelt staan). Dodelijk natuurlijk voor het paadje. Maar nog
dodelijker voor de gemoedsrust van de netheidspolitie. Netheidspolitiële
reflex: Ajakkes … onkruid! Niet netjes! Schoffels
in de aanslag en vlug, weg ermee! Maar wat wordt met het onderuit
schoffelen van het onkruid in ere hersteld? Juist!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten