1. Klik op de pijl om het filmpje te starten:
2.
‘Fluiten is een ondergewaardeerd fenomeen. Het heeft iets lulligs. Iets irritants ook. Op straat en op de werkplaats klinken veel valse noten. Maar ik snap de geestelijke nood van de fluiter. Sinds ik het op mijn 6e leerde, heeft het me nooit meer verlaten. Er welt een melodie in je op, die moet eruit. De lippen getuit vorm je je eigen uitlaatklep, een ontsnappingsroute voor elke dag.’
Jean-Pierre Geelen, De Volkskrant 23 augustus 2016
3. Buurman heeft werkvolk over de vloer. Onder wie een fluiter. Geen pauzemomentenfluiter maar een continufluiter. Zelden iemand zo slecht horen fluiten. Ekstergeschetter is melodieuzer dan dit. Dit is het lullige fluiten van Jean-Pierre ver voorbij. Zelfs het irritante fluiten. Dit is aandoenlijk fluiten, meelijwekkend fluiten.
4. Jean-Pierre Geelen bracht zijn ode aan het fluiten in een
op 23 augustus gepubliceerde column waarin hij Toots Tielemans herdacht. Diezelfde
dag (her)publiceerde Geert van den Munckhof een gedicht waarin hij
oer-Horstenaar Mart Wismans (1922-2013) weer tot leven wekt. Het is getiteld ‘De
loëp vaan Màrtje’. Léés ’t (klik hier)! Eén strofe:
Heej leep doar, dôr de stroat,
zoë aas heej aalliën ma kôs.
Zo’n bitje tusse zuutjes á
en stevig door.
De hand miëst ôp de rug, ma
aaltied kloar um d’r iën ôp te staeke,
aas ut durrum woar begôs…
Wie Mart heeft gekend, moet het beeld dat Geert hier oproept onmiddellijk herkennen. Toch: hoe prachtig, hoe treffend ook, er ontbreekt iets: zijn fluiten. Mart was een fluiter. Een uit-innerlijke-noodzaak-fluiter, dunkt me. Net als Jean-Pierre. Net als werkman bij buurman.
5. De uit-innerlijke-noodzaak-fluiter – zelfs werkman bij buurman – staat op een hoger plan dan de ik-doe-net-alsof-er-niets-aan-de-hand-is-fluiter (hoogst irritant), de hoor-mij-eens-goed-kunnen-fluiten-fluiter (irritant), de uit-angst-voor-een-stilte-fluiter (irritant), de ik-zal-dat-deuntje-wel-eens-een-beetje-oppimpen-fluiter (hoogst irritant), de theatraal-uit-volle-borst-fluiter (irritant). Om nog maar te zwijgen van de ik-sta-op-een-steiger-en-word-dus-geacht-lekkere-wijven-op-een-fiets-na-te-fluiten-fluiter.
6. Er zijn vier typen uit-innerlijke-noodzaak-fluiters: de
melodieuze-de-schaamte-voorbij-zijnde-uit-innerlijke-noodzaak-fluiter, de
niet-melodieuze-de-schaamte-voorbij-zijnde-uit-innerlijke-noodzaak-fluiter, de
melodieuze-niet-de-schaamte-voorbij-zijnde-uit-innerlijke-noodzaak-fluiter, de
niet-melodieuze-niet-de-schaamte-voorbij-zijnde-uit-innerlijke-noodzaak-fluiter.
7. Mart Wismans was een melodieuze-de-schaamte-voorbij-zijnde-uit-innerlijke-noodzaak-fluiter. Werkman bij buurman is een niet-melodieuze-de-schaamte-voorbij-zijnde-uit-innerlijke-noodzaak-fluiter. Jean-Pierre Geelen is, vermoed ik, een melodieuze-niet-de-schaamte-voorbij-zijnde-uit-innerlijke-noodzaak-fluiter, al zou hij ook een melodieuze-de-schaamte-voorbij-zijnde-uit-innerlijke-noodzaak-fluiter kunnen zijn.
8. Ik? Ik ben een
niet-melodieuze-niet-de-schaamte-voorbij-zijnde-uit-innerlijke-noodzaak-fluiter.
Een thuisfluiter.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten