In een ingezonden
bijdrage blikte Andries Brantsma anderhalve week geleden vooruit op een
vergadering van de gemeentelijke Commissie Ruimte over de intensieve
veehouderij (klik hier). Nu blijkt hij terug op deze vergadering.
Meer van wat niet
werkt, werkt niet
Beter dan met deze woorden had de agrariër/varkenshouder niet kunnen
aangeven dat de heilloze weg van steeds meer varkens houden zonder oog voor
regionale en internationale ontwikkelingen heilloos en doelloos is. De
machtsfactor in de lokale politiek loopt hierop ver achter.
In de Commissie Ruimte werden woensdag 5 oktober enkele
voordrachten gehouden. Insprekers van bewonersgroepen zorgden ervoor dat niet
alleen de door het college beoogde partijen konden spreken, maar ook de
omwonenden moesten worden gehoord.
De uitgenodigde sprekers brachten hun verhaal. De GGD zoals in Venray, heel mat en zonder
echt zorg voor wat er in het RIVM-onderzoek naar voren kwam. En geen oog voor
de toekomst. Bij de presentatie van het voorlopig rapport, vrijwel gelijk aan
het eindrapport, was het ‘we moeten het definitieve rapport afwachten’, nu is
het ‘we moeten kijken of het wel overal geldt’. Een houding die wel verdacht
veel lijkt op wat gedeputeerde Van der Broeck doet, namelijk bagatelliseren en
voor zich uitschuiven. De deskundigen uit Wageningen
gaven informatie en spraken vooral in de vorm van doorgaan en verbeteren
wat we nu al doen. Een echte visie
ontbrak. De ondernemer/varkenshouder
was van de genodigde sprekers eigenlijk het meest realistisch. Zijn opmerking
in de trant van ‘Meer van wat niet
werkt, werkt niet’ was typerend. Hij gaf ook helder aan dat het voedsel ook
meer daar geproduceerd moet worden waar
het gegeten wordt.
De politiek bekende ook wat kleur. Het CDA dacht aan de boer
en zijn kippen en de mogelijke dwang om extra maatregelen te moeten nemen.
Verder was economie heel belangrijk voor het CDA, dezelfde reden waardoor de
aanpak van de Q-koorts zo lang heeft geduurd en slachtoffers heeft gemaakt.
Essentie had beperkte inbreng. Over de omwonenden geen woord. De oppositie, SP
en D66, en in zekere mate ook de kleinste coalitiepartij, hadden wel zorgen voor
de mensen, de omwonenden en met name SP
en D66 pakken de echte problemen aan, namelijk het je houden aan normen en
als gemeentebestuur daar ook beleid op maken en handhaven. Dat co-vergisting van mest alleen een
subsidiegeldautomaat is voor de agrariër en in werkelijkheid het mestprobleem alleen maar groter maakt
omdat er meer mest uitkomt dan erin gaat, werd ook door de Wageningen deskundige bevestigd en liet daarmee de onzin van deze
aanpak zien. Geen milieubijdrage/oplossing voor het mestprobleem en wel
overlast.
Uiteindelijk zal mijns inziens de regio toe moeten naar een
beleid dat gaat naar een balans van kennisopbouw/innoveren aan de ene en
produceren (op de juiste plaats en onder de juiste voorwaarden met zorg voor de
omgeving) aan de andere kant. Minder bedrijven en minder varkens zodat het
mestprobleem kleiner wordt, maar wel genoeg en in verschillende grootte, zodat
samen met deze bedrijven en de kennisinstituten innovatie kan plaatsvinden.
Voor vier partijen heb ik daar goede hoop op. Of het CDA daarin mee kan blijft
de grote vraag.
Andries Brantsma
Geen opmerkingen:
Een reactie posten