zondag 30 juli 2017

Klein mysterie 746 – Meterikse White Cube

‘White Cube in de jungle’, kopte NRC Handelsblad op 27 april van dit jaar. Uit het bijbehorende artikel bleek dat The White Cube een spierwit, door architectenbureau OMA (Rem Koolhaas!) ontworpen kunstmuseum is in Lusanga, een plaats in de binnenlanden van Congo, op een dag reizen van hoofdstad Kinshasa (even googlen en u vindt meer informatie over dit ambitieuze en niet onomstreden project van de Nederlandse kunstenaar Renzo Martens).
Meterik is geen Congo, het Meterikseveld is geen jungle, de Schadijkerweg is nog onontgonnen terrein voor architectenbureau OMA, een kunstmuseum in Meterik is wensdenken en een pentagonale constructie is geen kubus. En toch moest ik onmiddellijk aan The White Cube denken toen ik begin mei aan de Schadijkerweg in Meterik ineens werd geconfronteerd met deze stralend witte verschijning: 
Geen idee waar ze vandaan kwam, maar héél lang kon ze er nog niet staan: in de leegte van het Meterikseveld trok ze al van verre en van alle kanten de aandacht naar zich toe, een eyecatcher in de meest letterlijke zin van het woord. 
Ik viel als een blok voor de Meterikse White Cube. Zó zuiver, zó zelfbewust, zó onaangedaan, zó dominant, zó volmaakt. Zó intrigerend ook: geen ramen, deuren of andere tierlantijntjes te bekennen, niets dat afbreuk deed aan de volmaaktheid. Dat er op gezette tijden ook nog eens onbestemde geluiden uit weerklonken, vergrootte de aantrekkingskracht alleen maar. De enige dissonanten waren feitelijk het hek, de bomen en de aanpalende woning die een volkomen vrij zicht op de kubus die geen kubus was onmogelijk maakten.
Natuurlijk nam ik me voor een stukje over de Meterikse White Cube op Horst-sweet-Horst te publiceren. Natuurlijk kwam het er niet van. Toen, het zal eind juni, begin juli zijn geweest, was ie zomaar ineens verdwenen, even plotseling als ie was gekomen. Ik zal niet zeggen dat ik ontroostbaar was, maar het gevoel van een zeker gemis sleepte ik daarna toch steeds met me mee. Totdat afgelopen donderdag ’t Krèntje, ‘dorpsblad voor en door Meterik’, in de bus viel. Fragment uit de mededelingen van de dorpsraad: ‘De witte tent bij Driesven is tijdelijk en zal ieder jaar weer terugkomen voor het oppotten van planten.’ Kunt u zich voorstellen hoe gelukkig ik was? 
Dat het nog een klein jaar duurt voor de Meterikse White Cube weer te bewonderen valt, deert me niet, al was het maar omdat er nu ruimschoots de tijd is om het hek, de bomen, de aanpalende woning (en al het andere dat een vrij zicht op de kubus die geen kubus is verhindert) uit de weg te ruimen. 

dinsdag 25 juli 2017

Intermezzo – Losliggende steenslag (2)

‘Horst-sweet-Horst me reet!’, zei verkeersbordenplaatser Baas vorige week tegen z’n collega Chef (klik hier). Het tweetal was met elkaar in gesprek over het plaatsen van tekstbordjes met het opschrift Let op! Losliggende steenslag bóven het verkeersbord dat waarschuwt voor losliggende steenslag. Die tekstbordjes moesten er maar komen, besloten de mannen. En zo geschiedde.
En toen Chef opmerkte dat dat geheid tot een lullig stukje op Horst-sweet-Horst zou leiden, zei Baas dus ‘Horst-sweet-Horst me reet!’. 
Best stoer hoor, die Baas. Valt me wel een beetje van ‘m tegen dat ik de afgelopen dagen op diverse plaatsen in het buitengebied van Horst aan de Maas dit bordenduo tegenkwam. 
Tekstbordjes met het opschrift Let op! Losliggende steenslag ineens in geen velden of wegen meer te bekennen!
Baas en Chef teruggefloten door hun meerderen? Of zou Baas zich héél misschien toch iets gelegen hebben laten liggen aan Horst-sweet-Horst? Een héél klein pietepeuterig beetje?

maandag 24 juli 2017

Intermezzo – Jean-Pierre Steijvers & Nard Reijnders

Deze week drie dagen naar Münster geweest voor Skulptur Projekte 2017, een tienjaarlijkse (!) manifestatie met kunstwerken in de openbare ruimte in (vooral) het centrum en de buitenwijken van Münster. Veel moois gezien. Een van de hoogtepunten: On Water van Ayşe Erkmen in het prachtig vervallen havengebied van Münster. On Water laat onder meer zien dat het niet uitsluitend aan godenzonen is voorbehouden om over water te lopen.
Zoals altijd bij dit soort manifestaties: naast veel moois kwam ik ook het nodige tegen dat mijn petje te boven ging. Beeldende kunst móet intrigeren en vragen oproepen, maar bij het zoveelste werk dat een beroep doet op al je geestelijke vermogens om te worden gesnopen, of dat simpelweg je bevattingsvermogen overstijgt, wil de moed je wel eens in de schoenen zinken.
Bij muziek heb ik dit probleem niet of nauwelijks: ik vind iets mooi of niet mooi en het raakt me of het raakt me niet. Ik weet niet of dit aan mij ligt of aan muziek: is muziek simpelweg gemakkelijker te bevatten of ben ik een nitwit die niet doorziet dat muziek net zo veel diepere lagen heeft als beeldende kunst? 
Hoe het ook zij, wat ik eigenlijk wil zeggen: na drie dagen van al dan niet geslaagde pogingen tot het interpreteren van kunstwerken, was het best een verademing om gistermiddag rustig achterover geleund (voor zover dat kan in een kerkbank) te luisteren naar het concert van Jean-Pierre Steijvers en Nard Reijnders in de Sint-Gertrudiskerk in Lottum. Jean-Pierre Steijvers op het monumentale Randebrockorgel en Nard Reijnders op saxofoon. Geen alledaagse combinatie misschien, maar ik heb van het begin tot het einde genoten. Met de rug naar de muzikanten gekeerd: zij bevonden zich op het oksaal, achterin de kerk. 
Op het programma niet alleen werken van usual suspects als Telemann,  Tsjaikovski en Bach, maar ook van meer hedendaagse componisten als Piazzolla, Sondheim en Toyama. En het bloedstollend mooi gespeelde Lily was here van Dave Stewart en Candy Dulfer. Luister hier naar een fragment (klik op de pijl om het te starten):  
Al blijft Bach natuurlijk onovertroffen:
En toch, als ik heel eerlijk ben, zat de saxofoon me hier in de weg. Lag absoluut niet aan Nard Reijnders, integendeel, maar aan L’albero degli zoccoli (in Nederland uitgebracht als De Klompenboom), een film uit 1978 van Ermanno Olmi, hoog genoteerd op mijn lijstje van beste films aller tijden. Soundtrack van L’albero degli zoccoli: hetzelfde Arioso van Cantata BWV 156 (als ik het wel heb) van Bach, gespeeld op orgel door Fernado Germani. Luister en huiver:
Zoek op internet en je vindt het Arioso van Cantata BWV 156 uitgevoerd door tal van muzikanten op tal van instrumenten. Maar al die uitvoeringen kunnen wat mij betreft niet tippen aan die van Fernando Germani in L’albero degli zoccoli. Zelfs niet die van Jean-Pierre Steijvers en Nard Reijnders.

woensdag 19 juli 2017

Intermezzo – Losliggende steenslag (1)

‘Same procedure as last day, Chef?
‘Same procedure as every day, Baas!’
‘En toch heb ik enige twijfel.’
‘Hoe bedoel je? We doen het al bijna twintig jaar zo en het is altijd goed gegaan. En wat goed gaat, moet je niet veranderen.’
‘Klopt, Chef … en toch … ik weet niet …’
‘Maar waar zit die twijfel dan, Baas?’
‘Kunnen mensen vandaag de dag nog wel pictogrammen lezen?’
‘…’
‘Zien ze er nog wel een waarschuwing voor opspattende steentjes in?’
‘Dacht het wel, Baas. Wat dacht jij dan?’
‘Ik heb eerder het idee dat ze er een waarschuwing in zien voor stekelvarkens die auto’s aanvallen. Of Gevaar voor zijwaarts neerdalende meteorieten. Of Verboden voor linkervoorbanden met nucleaire straling.’
‘Beide beentjes op de grond graag, Baas. Je fantasie slaat weer eens op hol!’
‘Ok, maar toch kan ik me niet geheel aan de indruk onttrekken dat onze trots er tegenwoordig maar voor jan lul bijstaat. Geen hond die zich er nog iets van aantrekt, Chef.’
‘Nou kunnen we weer praten, Baas, daar heb je inderdaad een punt. Valt alleen zo weinig aan te doen.’
‘Weet ik zo net nog niet, Chef.’
‘Vertel!’
‘Als we er nu eens een geel bordje boven zouden hangen met het opschrift Let op! Steenslag.’
‘Maar dat is dubbelop …’
‘De kracht van de herhaling, Chef!
‘Tja, als je het van die kant bekijkt, Baas … Zit misschien toch wel iets in.’
‘Okidoki, doen we het zo!’
‘Hoho, wacht eens even!’
‘Nee, nu alsjeblieft niet alsnog gaan tegensputteren, Chef!’
‘Is ook niet de bedoeling, Baas. Ik bedacht me alleen dat we de boodschap nog sterker kunnen maken.’
‘Nóg sterker?’
‘Ja. Als we er nu eens Let op! Losliggende steenslag van zouden maken?’
‘Driedubbelop! Focking top, man!’
‘Geen automobilist meer die het nog zal wagen harder dan stapvoets te rijden als hij dat bord passeert.’
‘Allemaal in slakkengang.’
‘Sure as can be!’
‘Aan de slag dan maar.’
‘Weet je, Baas, dit akkefietje komt ons wel gegarandeerd op een lullig stukje op Horst-sweet-Horst te staan.’
‘Horst-sweet-Horst me reet, Chef!’ 

zondag 16 juli 2017

Intermezzo – Ome Kees en z’n maatjes (2)

Gisteravond, 19.41 uur, ergens in Horst aan de Maas (klik op de pijl om het filmpje te starten):
Mij ontroert het – ome Kees en z’n maatjes (‘Alles biologisch kost zes keer zo veel land’; klik hier) zullen er waarschijnlijk vooral verspilling van land in zien.  

zaterdag 15 juli 2017

Intermezzo – Ome Kees en z’n maatjes (1)

‘Alles biologisch kost zes keer zo veel land’ – twitterde (klik hier) onze burgemeester Kees van Rooij gisteren parmantig. Nee, geen eigen inzicht, maar opgewarmde kost: het betreft een uitspraak van voedseltechnoloog Louise Fresco, vijf jaar geleden gedaan in een interview met het Volkskrant Magazine (klik hier). Gisteren uit de mottenballen getwitterd (klik hier) door ene Kees Maas – volgens zijn twitterbio ‘ondernemer, agrariër, marktanalist, multimedia’ – en meteen gretig geretweet door allerlei CDA- en VVD-hotemetoten, onder wie de onvermijdelijke Limburgse CDA-gedeputeerde Ger Koopmans. En natuurlijk onze eigenste Kees. Hoppatee, statement gemaakt, de agrarische achterban kan weer rustig op één oor gaan liggen.  
‘Alles biologisch kost zes keer zo veel land’ – welja, laten we dus maar gewoon voortgaan op de huidige weg? Gewoon voortgaan met de uitputting van de bodem? Gewoon voortgaan met de beschamende omgang met dieren? Gewoon voortgaan met de steeds grotere grootschaligheid? Gewoon voortgaan met het wegbulldozeren van familiebedrijven? Gewoon voortgaan met de ongekende hoeveelheden chemische bestrijdingsmiddelen? Gewoon voortgaan met het verneuken van het landschap? Gewoon voortgaan met het produceren van stank? Gewoon voortgaan met het welbewust nemen van volksgezondheidsrisico’s?  
‘Alles biologisch kost zes keer zo veel land’ – zomaar enkele koppen van kranten- en internetartikelen van de afgelopen weken die ome Kees en z’n maatjes niet hebben ge(re)tweet: ‘Vegetarisch vlees: er is een wereldwijde voedselrevolutie op komst’ (Volkskrant, 12 juli), ‘Zullen we het eens hebben over de enorme veedichtheid in Nederland?’ (Trouw, 4 juli),  ‘Als we de insecten kwijtraken, ontstaat er echt chaos’ (Trouw, 2 juli), ‘Gruwelijk dierenleed in slachthuizen maakt huidige vleesproductie onhoudbaar’ (Follow the money, 28 juni), ‘De lobby voor de intensieve veehouderij is nietsontziend’ (Trouw, 28 juni), ‘Dierenartsen in opstand tegen dierenleed in de veehouderij’ (Zembla, 27 juni), ‘Waterbedrijven slaan alarm: mest bedreigt drinkwaterwinning’ (Trouw, 24 juni). 
‘Alles biologisch kost zes keer zo veel land’ – Michiel Bussink op 26 september 2013 in Trouw (klik hier): ‘Vorig jaar heb ik Fresco in een interview grondig ondervraagd over haar stelling “biologisch kost zes keer zoveel grond”. Ze moest daarin uiteindelijk toegeven dat ze die alleen baseerde op een onderzoek in de tarweteelt, zonder daarin de negatieve externe effecten van de gangbare landbouw (vervuiling, overbemesting, ontbossing, overconsumptie) mee te wegen. Ze gaf toe dat als je naar de biologische landbouw in zijn geheel kijkt, het plaatje heel anders wordt.’
‘Alles biologisch kost zes keer zo veel land’ – hoe gepast is het eigenlijk dat een burgemeester van een agrarische gemeente bij uitstek zo’n controversiële uitspraak (re)tweet? Terwijl het nota bene een beleidsterrein betreft dat niet tot z’n portefeuille behoort?
‘Alles biologisch kost zes keer zo veel land’ – weet ik dan precies hoe het verder moet? Nee. Wat ik wel weet is dat CDA’ers rentmeesterschap hoog in het vaandel hebben staan. Is voortgaan op de huidige weg rentmeesterschap? Of is voortgaan op de huidige weg après nous, le déluge?

donderdag 13 juli 2017

Intermezzo – Weisterbeekschool (3)

‘Ik moet die jongen Freelink gaan zoeken. Het gevolg daarvan is uiteraard de feestelijke keet die in de slaapzaal zal losbreken voordat ik halverwege de trap ben. Daar bevind ik me al in mijn opbollende losse kloosterkleed zonder iets eronder, wat merkwaardig aanvoelt aan benen en hoger. Licht aan in het trappenhuis, al heb ik geen licht nodig, ik vind de treden en neem de draaiingen zo wel, hand aan de leuningen met de erop vastgeschroefde ijzeren knoppen. Schrijlings van de leuningen roetsjen laat het jonge volk vanwege die knoppen vanzelf buiten beschouwing.’
Fragment (bladzijde 32-33) uit Het hout, een roman van Jeroen Brouwers uit 2014. Een meesterlijke roman. Stond al drie jaar op m’n lijstje, nu pas aan toegekomen. Waarom heeft de afgelopen jaren niemand tegen me gezegd dat ik Het hout met voorrang móest lezen? Enfin. Waar het me in het fragment om gaat, is die trap. Ruim twee jaar geleden schreef ik in een in nostalgie gedrenkt stukje over de voormalige Weisterbeekschool (klik hier):
‘De monumentale, metersbrede granieten trap – hét pronkstuk van het gebouw – die zich op de helft splitste en door uitslijting plaatselijk spekglad was. De ijzeren knopjes op de houten trapleuningen die moesten voorkomen dat durfals zich naar beneden lieten glijden.’
De Weisterbeekschool werd in 1984 verbouwd tot appartementencomplex. Uit datzelfde stukje: ‘Na de verbouwing was de school mijn school niet meer. Uit confrontatieangst heb ik sinds 1984 nooit meer voet gezet in het gebouw.’ Met andere woorden: de vrees dat De Trap en andere essentialia verkamezöld waren, won het meer dan dertig jaar lang van mijn nieuwsgierigheid. Maar omstandigheden maakten dat ik dit voorjaar de confrontatie met De Trap (of wat ervan restte) niet langer uit de weg kon gaan. 
Ergens in maart druk ik aan de achterzijde op een bel. Enkele seconden later gaat de deur die toegang verschaft tot het gebouw met een licht gezoem van het slot. Knikkende knieën, bonzend hart. Voorportaal. Centraal de deur naar de kelder. Zoals het was, zoals het hoort. Mooi. Blik door de openstaande kelderdeur. Oogt even angstaanjagend als toen. Verlicht desondanks de spanning. 
Door een van de twee smalle gangen die de kelderdeur flankeren. Dan: een witte muur in plaats van de dubbele klapdeuren met glas in roedeverdeling. Gecentreerde brandslang. Daarboven niet-gecentreerd raam met melkglas. Daaronder, gecentreerd, Verboden rijwielen te plaatsen. Shit. Waar is de schoonheidscommissie als je haar nodig hebt? Hadden die klapdeuren trouwens wel een roedeverdeling?
Volgende klap: geen spoor meer van de lange, brede, donkere, betegelde gang met zijn fantastische akoestiek. Ook hier muren. En deuren. Dondert nu even niet. Want: De Trap. In volle glorie! 
Min of meer dan. Smeedwerk: intact. Granieten trap: intact. Uitslijtingen in granieten trap: helemaal intact. Lokale gladheid: intact. 
Houten leuningen: intact. IJzeren knopjes: foetsie. 
Verwijderd door jong volk dat schrijlings van de leuningen wenst te roetsjen dan wel durfals die zich naar beneden wensen te laten glijden? Zo ja: vooral zo laten en mij s.v.p. een keer demonstreren, leuningroetsjers moeten worden gekoesterd. Zo nee: wurm de gaatjes open en rehabiliteer de ijzeren knopjes. Als Horster hommage aan Jeroen Brouwers en zijn meesterlijke roman.

donderdag 6 juli 2017

Intermezzo – Bertus Aafjes (4)

Op 11 januari 2010 (klik hier) stelde ik tot mijn leedwezen vast dat geen enkele van de 855 straten (en wegen, pleinen, lanen enz.) in de gemeente Horst aan de Maas naar een dichter of schrijver was vernoemd:
‘Wel tientallen straten vernoemd naar heiligen, geestelijken (alleen al negen monseigneurs, om van de pastoors nog maar te zwijgen), leden van het koningshuis, schilders, oorlogs- en verzetshelden, wetenschappers, dirigenten, burgemeesters, pioniers in de champignonteelt, schilders, lokale kasteelheren. Maar bij mijn beste weten geen dichters en evenmin schrijvers. Geen (P.C.) Hooftstraat, geen Constantijn Huygensweg, geen Vondelplein, geen Annie M.G. Schmidtlaan. Zelfs geen Bertus Aafjesstraat, terwijl deze dichter en schrijver (Een voetreis naar Rome) toch twintig jaar lang in Swolgen woonde.’
Op 12 mei 2014 vond in het Dendron College bij gelegenheid van diens honderdste geboortedag een Bertus Aafjesavond plaats (klik hier). Uit het stukje dat Horst-sweet-Horst daaraan wijdde: 
‘De roep om een straat, laan, boulevard, allee, weg, plein, pad of desnoods gats naar Aafjes te vernoemen, klonk luid. Zo luid dat wethouder Ger van Rensch toezegde die roep over te brengen aan de wethouder van straatnaamzaken.‘
Op 19 oktober 2014 vond in Swolgen een Bertus Aafjeswandeling plaats (klik hier). Uit het stukje dat Horst-sweet-Horst daaraan wijdde:
‘Bij het voorheen naamloze trapveldje tussen Merellaan en Vinkenlaan in Swolgen onthulde Ivana van Lieshout-Fattori, grote animator van de Aafjesrevival in Horst aan de Maas, gistermiddag een straatnaambordje ter ere van de honderd jaar geleden geboren schrijver en dichter. Het betreft vooralsnog een officieus bordje, maar het kan slechts een kwestie van tijd zijn voordat de gemeente Horst aan de Maas het veldje ook officieel tot Bertus Aafjesveldje zal verheffen. Tenzij men ten gemeentehuize weer een bepaalde gevoeligheid uit de hoge hoed weet te toveren die verhindert dat het zover komt.’
Op 27 juni 2017 (het was me even ontgaan, maar anderen volgens mij ook) heeft het college van burgemeester en wethouders van Horst aan de Maas besloten dat er een Bertus Aafjesstraat komt in Swolgen:
Het heeft even geduurd, maar dan heb je ook wat!

Intermezzo – Pas de deux

Maandag 3 juli 2017, 11.43 uur, Herenbosweg te Melderslo (klik op pijltje om film te starten): 

maandag 3 juli 2017

Klein mysterie 745 – Overdracht accommodaties

Tijdens wat wederom een marathonzitting belooft te worden, neemt de gemeenteraad van Horst aan de Maas morgenavond een besluit over het Beleidskader herijking integraal accommodatiebeleid Horst aan de Maas 2017 (klik hier). Dit klinkt ongelooflijk saai en ik kan u verzekeren: dat ís ook ongelooflijk saai. Wat niet wil zeggen dat het niet belangrijk is.
Ik zal u niet vermoeien met allerlei details, maar pik er één puntje uit dat me intrigeert: het eigendom van (gemeenschaps)accommodaties. Nu is de gemeente vaak nog eigenaar, maar in de toekomst gaat dat veranderen. Op bladzijde 6 van het Beleidskader heet het: ‘Het uitgangspunt is dat alle (maatschappelijke) accommodaties in principe worden overgedragen aan de gebruikers.’ En een bladzijde verder: ‘We geven de voorkeur aan de (juridische) overdracht van het eigendom van het maatschappelijk vastgoed op gebied van welzijn, cultuur en sport aan het maatschappelijke veld.’  Het kan aan mij liggen, maar een motivatie van die voorkeur kan ik nergens terugvinden in het stuk. Terwijl ik daar toch heel nieuwsgierig naar ben als ouwe socialist die publiek eigenaarschap verre prefereert boven privaat eigenaarschap. 
Als de gemeenteraad instemt met het Beleidskader – en daar heeft het alle schijn van – dan betekent dit bijvoorbeeld dat Wittenhorst voor één euro eigenaar wordt van de grond en opstallen van sportpark Ter Horst. Kan Wittenhorst dat vervolgens voor goud geld verpatsen aan de hoogste bieder? Nee, dat ook weer niet, als ik het allemaal goed interpreteer: ‘De accommodatie [wordt] om niet en in de oorspronkelijke staat overgedragen aan de gemeente als de eigenaar/exploitant de accommodatie (inclusief grond) vervreemdt of als de rechtspersoon wordt ontbonden.’  Oké, dat mag Wittenhorst dus niet. Maar wat mag het dan wel? Welke voordelen heeft Wittenhorst van het eigendom van het sportpark? Welke zeggenschap verliest de gemeente? Welke garanties zijn er voor het behoud van het karakter van dit gedeelte van de Kasteelse Bossen? Of zijn die garanties er niet? Stuk voor stuk vragen waarop ik in het Beleidskader geen antwoord vind. 
Ondanks de overdracht van accommodaties aan dorpen, verenigingen en stichtingen blijft de gemeente overigens gewoon geld stoppen in die accommodaties – is het niet linksom dan wel rechtsom. Dat maakt het voor mij des te onbegrijpelijker dat die dorpen, verenigingen en stichtingen per se eigenaar moeten worden.

Ongetwijfeld wordt het morgen allemaal duidelijker. Zoals eveneens duidelijk zal worden of de gemeenteraad nog ouwe socialisten telt die publiek eigenaarschap verre prefereren boven privaat eigenaarschap.

zondag 2 juli 2017

Top 5 – De Greef-etalages

Het zat er al een tijdje aan te komen, maar nu schijnt het dan toch definitief te zijn: De Greef Textiel BV, met een filiaal aan de Meterikseweg in Horst, is failliet. Ik denk niet dat ik overdrijf als ik zeg dat dit een groot verlies is voor Horst aan de Maas en verre omstreken. Ook zelf ervaar ik dit nieuws als een knalharde klap in mijn gezicht. En dat terwijl ik de winkel in al die jaren hoogstens twee keer heb betreden en er zelfs nooit iets heb gekocht. Waarom ik De Greef dan toch enorm zal gaan missen? Vanwege de etalages.
Onthulling: ik ben geen geoefend etalagekijker. Etalages hebben me nooit bijzonder kunnen boeien en als er vijf etalages op mijn netvlies gebrand staan is het veel. Wat nu precies mijn voorliefde voor de De Greef-etalages verklaart, weet ik niet. Zoals altijd zal het wel weer een combinatie van factoren zijn. Wat zeker een rol speelt is dat De Greef in een verder etalageloze omgeving ligt. Daardoor alleen al sprongen de etalages er altijd uit. Niet te onderschatten is verder het feit dat ik de De Greef-etalage vaak enkele keren per dag passeer, waardoor ik er een band mee heb kunnen ontwikkelen (geen zorgen: ik word ervoor behandeld). Toch lijkt de vormgeving van de etalages me de doorslaggevende factor. Aan die vormgeving waren alle modegrillen voorbijgegaan. ‘Trendy’ is een woord dat niet in het woordenboek van de etaleur(s) van De Greef voorkwam. Daardoor zou je de vormgeving van de De Greef-etalages kunnen afdoen als gedateerd, ouderwets of kneuterig – ik vond juist dat bewandelen van die eigenwijze, tegendraadse weg altijd wel stoer.
Wat ik me afvraag: is het niet mogelijk de etalage van De Greef in stand te houden zolang het pand geen nieuwe functie heeft? Waarbij de etalage laten we zeggen eenmaal per maand van aanzien verandert? Zou voor mij de pijn van het gemis van De Greef aanzienlijk verzachten. 
Voor nu lijkt een Horst-sweet-Horst top 5 van De Greef-etalages me wel een passend eerbetoon. Komt ie: 

5.
De huidige etalage. In de matte kleuren schemert al iets van het trieste lot van De Greef door. Of is dat achterafinterpretatie? 

4.
Carnavalsetalage uit 2016. Bij alle lof ook een enkel kritisch woord: soms was het door de vele posters nog maar moeilijk te zien waar het eigenlijk om ging. Horst-sweet-Horst, 31 januari 2016 (klik hier): ‘Na ampel beraad heeft de vakjury van de jaarlijkse Horst-sweet-Horst-wedstrijd “Hoe verneuk ik mijn in wezen prachtige carnavalsetalage door haar vol te hangen met reclame?” besloten dat de eerste prijs dit jaar gaat naar De Greef.’

3.
De Greef durfde ook z’n nek uit te steken in de Zwarte Pietdiscussie, getuige deze Sinterklaasetalage uit 2016. 

2.
Troonswisselingsetalage uit 2013. 
Ik betitelde het destijds (klik hier) als een süβ tafereeltje en daar sta ik ook vier jaar later nog steeds helemaal achter.

1.
Carnavalsetalage uit 2015. Uitzinnig! Horst-sweet-Horst, 9 januari 2015 (klik hier): ‘Tot troost en bemoediging hebben we gelukkig altijd nog die fantastisch ingerichte etalages van De Greef Textiel aan de Meterikseweg in Horst.’