Tip vorige week: ‘Er staat een verloren wieldop bij de rotonde
Stationsstraat-Westsingel in Horst.’ Daar wil je als regiobestuurder van het
Gilde der Verlorenwieldoprechtopzetters natuurlijk wel even voor op je fiets
springen om er een foto van te gaan maken!
Op Facebook plaatste ik vervolgens dit bericht:
‘Het Rotondologisch Genootschap zal er misschien anders over denken, maar het Gilde der Verlorenwieldoprechtopzetters is geen groot voorstander van het rechtopzetten van verloren wieldoppen op rotondes. En al helemaal niet op deze manier.’Waarom ‘al helemaal niet op deze manier’? Nou, bijvoorbeeld omdat de blik van de oplettende automobilist op een rotonde never nooit niet op het middeneiland is gericht. En wat als de automobilist onverhoopt toch wat minder oplettend is en zijn verloren wieldop op het middeneiland ontdekt? Hoe moet hij dan zonder kleerscheuren weer in bezit komen van zijn rechtmatig eigendom? (Dat de rechtopzetter van deze verloren wieldop zijn leven in de waagschaal heeft gesteld met zijn heldendaad vervult het Gilde overigens met diep respect.)
Het Gilde was aangenaam verrast door de reactie van het Rotondologisch
Genootschap op het Facebookbericht: ‘Het
genootschap onderschrijft de bevindingen en vraagt horst-sweet-horst om een
richtlijn dienaangaande te ontwikkelen.’ Hoewel geen sinecure voldoet
Horst-sweet-Horst, of liever gezegd deze regiobestuurder van het Gilde der
Verlorenwieldoprechtopzetters, graag aan het verzoek van het Rotondologisch
Genootschap om een richtlijn. De praktijk wijst immers uit dat het droef is
gesteld met het verlorenwieldoprechtopzetten nabij rotondes. Ter illustratie drie
praktijkvoorbeelden uit respectievelijk Grubbenvorst, Horst en Sevenum:
Grootste probleem is dat op een rotonde doorgaans van alles hengelt naar
de aandacht van de automobilist: andere verkeersdeelnemers, richtingwijzers, ondoorgrondelijke
kunstwerken, vishengels, hekwerken, benzinepompen en noem allemaal maar op.
Grote kans dat zelfs een deugdelijk rechtopgezette wieldop het onderspit delft
in die genadeloze concurrentieslag. Vandaar dat het Gilde der Verlorenwieldoprechtopzetters
bij dezen de volgende richtlijn uitvaardigt:
Een verloren wieldop bij een rotonde hangt men op aan een stok of paal en verbindt men vervolgens met een benzinemotortje, waardoor de wieldop gaat draaien en bijgevolg gegarandeerd de zozeer gewenste aandacht van de automobilist zal trekken.Vergelijk het met het aloude windmolentje van de kermis.
In het zeldzame geval dat de vinder van de verloren wieldop geen benzinemotortje
voorhanden heeft – maar wie heeft er tegenwoordig nou géén benzinemotortje in z’n
kofferbak liggen of in z’n fietstas zitten? – rest hem/haar weinig anders dan
handmatig de opgehangen verloren wieldop draaiende te houden. Eeuwige
verlorenwieldoprectopzettersroem zal hem/haar ten deel vallen.
Merk overigens op dat het verticale roteren van de wieldop (zowel in het motorisch als handmatig aangedreven geval) fraai contrasteert met het horizontale roteren van de auto’s op de rotonde!
Ik vind wél dat jullie nu verschil gaan maken tussen wieldoppen per locatie. Moeten ze niet allemaal gelijkwaardig worden behandeld? (zie artikel 1 van de wieldoppengrondwet: Allen wieldoppen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie op welke grond dan ook, is niet toegestaan.
BeantwoordenVerwijderen