Heinz Arntz gaat op zaterdag 7 augustus 1932 voortvarend van start bij zijn poging om in café Ritt in Horst z’n eigen wereldrecord onafgebroken pianospelen te verbeteren. Hoewel hij recht heeft op negentig minuten pauze per 24 uur heeft hij na 44 uur pas een kwartier rust genomen. Waarom niet meer? ‘Opdat ik, wanneer op ’t einde de zwaarste uren aanbreken, deze des te beter zal kunnen overwinnen.’ De strijd tegen de slaap overwint hij door dagelijks 120 (!) sigaretten te roken en sterke koffie te drinken, hem aangereikt door zijn zus die hem secondeert. Van het dagelijkse nieuws blijft hij ondertussen niet verstoken: al pianospelend bladert hij door de krant. Kapper Sef Titseler komt elke dag langs om Arntz te scheren. Ook tijdens het scheren speelt hij gewoon door.
‘Overdag loopt de herbergier, die een 121-urige werkdag moet maken, met een slaperig gezicht rond om de gasten met “al zooveul oore!” te verwelkomen en om alsmaar biertjes te tappen: “Op einen daag mier as anders mit de gansche kermis!” (…) De boeren luisteren geboeid als de artist “en net leedje” ten beste geeft, of zingen en schreeuwen mee – al naar het te pas komt. Af en toe moet de caféhouder het gewoel overbrullen om het publiek aan te mannen “wat vurraan te make: doa boete stoan nog mier minsche te wachte!” (…) En de Dauerklavierweltmeister zet zijn zooveel duizend zooveelste nummer in “ich bin ja heut’ so glücklich”; de zaal zingt mee: “so glücklich wie noch nie!” …’
Hoe het verder ging met Heinz Arntz? Daarover een dezer dagen meer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten