Besmettelijke ziekten zijn niet alleen van nu, besmettelijke ziekten zijn van
alle tijden. Tussen 1747 en 1811 werden Horst en de omliggende dorpen liefst
zesmaal getroffen door een dysenterie-epidemie die dood en verderf zaaide.
Dysenterie, ook wel bloedloop of rode loop of gewoon loop genaamd, is een darmontsteking
die leidt tot buikkrampen, diarree en bloed in de ontlasting. Het wordt
overgedragen door direct contact tussen mensen, maar ook via besmet voedsel of
drinkwater. De epidemieën tussen 1747 en 1811 in Horst en omgeving deden zich
allemaal in de herfst voor, na droge en warme zomers die hadden geleid tot een
gebrek aan vers drinkwater.
Net als nu in het geval van het coronavirus werden besmette gemeenten zoveel
mogelijk geïsoleerd. Desondanks viel verspreiding vaak niet te voorkomen en desondanks
vielen er doden. Vast staat dat in Horst in 1747 minimaal 23 mensen stierven door
de epidemie, in 1779 minimaal 26, in 1781 minimaal 25, in 1794 minimaal 23, in
1795 minimaal 14 en in 1811 zelfs minimaal 55. Niet uit te sluiten valt dat
deze aantallen in werkelijkheid nog hoger lagen, onder meer vanwege de
gebrekkige registratie.
Tijdens de eerste drie epidemieën was Johan Morren de dorpsarts van Horst. Morren
was daarnaast jenevertapper, een combinatie van functies die je tegenwoordig
nog maar zelden ziet. Voor een visite in Horst rekende hij doorgaans vijf stuivers,
soms slechts de helft. Voor visites buiten Horst vroeg hij het dubbele. Aderlaten
(het afnemen van bloed) kostte vijf à tien stuivers. Als medicijnen bij de
bestrijding van dysenterie gebruikte Morren onder meer gebrand rabarberpoeder,
muskaatnootolie, Venetiaanse theriak, gambir, gepulveriseerde gebrande hertshoorn
en mastix. Hij betrok zijn medicijnen van een apotheek in Geldern.
Ook de gemeente leverde haar bijdrage door medicijnen te kopen en de kosten van
doktersbezoek door armen voor haar rekening te nemen. Tijdens de epidemie van 1779
kocht de gemeente zelfs een schaap, rijst, gepelde gerst en nootmuskaat. In een
centrale keuken liet ze daarvan dagelijks soep koken voor hulpbehoevende
patiënten.
Behalve tot een dokter namen lijders aan een besmettelijke ziekte ook hun
toevlucht tot beschermheiligen. Lucia en Rochus waren de eerste heiligen tot
wie gelovigen baden om epidemisch onheil af te wenden – niet voor niets
beschikt de Sint-Lambertuskerk over middeleeuwse beelden van beide heiligen.
Aan de huidige Afhangweg verrees in 1782 zelfs een aan Lucia toegewijd
kapelletje. Onduidelijk is de aanleiding voor de bouw: de hoop zo gespaard te blijven
van toekomstige epidemieën? Of uitte de bouwer op deze manier zijn dankbaarheid
voor het overleven van de epidemieën van 1779 en 1781?
(Bronnen: T.H.G. Pubben, Van leem naar steen. Horster historiën 4 (Horst 1993)
97-98; H.G. ter Voert, ‘Bloedloop’ in: De Echo van Noord-Limburg, 28
augustus 1948)
Pumptrack. Ik moest opzoeken wat het woord precies betekent. ‘Een
aaneengesloten circuit met bulten en kombochten, die elkaar ritmisch opvolgen, geschikt
voor alle fiets- en skatesporten.’ Zes inwoners van Horst aan de Maas maken
zich sterk voor de komst van een openbare pumptrack in deze gemeente. ‘De
pumptrackbaan die wij voor ogen hebben, ligt in of bij een woonwijk en moet een
ontmoetingsplaats zijn voor jong en oud’, zo verklaarde een van de
initiatiefnemers onlangs tegenover een verslaggever van De Limburger. Zowel
kinderen met stepjes of loopfietsjes als geoefende crossfietsers als steppers
als skaters moeten terecht kunnen op de geasfalteerde baan van 2500 vierkante
meter.
Een geschenk uit de hemel, zou je denken, voor een gemeente die zich wil
profileren als de gezondste regio van Europa en die burgerparticipatie hoog in
het vaandel heeft staan. Mooi niet dus: verantwoordelijk wethouder Han Geurts (CDA) verwees
de initiatiefnemers vriendelijk door naar Venlo. Want: Venlo legt zich toe op
de wielersport, Horst aan de Maas op de paardensport. Want: ‘Onze dorpen zijn
te klein voor zo’n voorziening.’ Want: niet élk plan van onderop wordt
gehonoreerd.
Geen héél overtuigende argumenten. Venlo mag zich dan misschien toeleggen op de
wielersport, de beoogde pumptrack dient volgens de initiatiefnemers ook een
sociale functie te krijgen. En moeten andere sporten dan het slachtoffer zijn
van het feit dat Horst aan de Maas zich toelegt op de paardensport? Zou de
gemeente niet juist lokale breedtesport moeten steunen? En inderdaad, Horst is
geen wereldstad. Maar ook geen dorpje. Hoe groot moet je dan zijn voor een
pumptrack? Dat niet élk plan van onderop wordt uitgevoerd lijkt me logisch.
Maar wind er dan ook geen doekjes om dat je als gemeente selectief bent. Maak
duidelijk dat je burgerparticipatie en initiatieven van onderop vooral
toejuicht als ze in je eigen kraam te pas komen. Dat je niet zit te wachten op
een burgerinitiatief als Behoud De Parel of bewonersgroepen die ageren tegen de
komst van grootschalige huisvesting voor arbeidsmigranten in hun buurt.
Vorige week heeft de gemeenteraad onder aanvoering van VVD en D66+GroenLinks gelukkig
op de rem getrapt en de wethouder opgedragen nogmaals in gesprek te gaan met de
initiatiefnemers. Dan zal moeten blijken of het louter om een ‘regionale professionele
baan’ (dixit de wethouder) gaat of dat de baan ook of vooral een sociale
functie krijgt.
‘Als Horst aan de Maas dan een paardensportgemeente is en geen wielergemeente,
is het dan ook geen zwemgemeente?’. vroeg Aniet Fonteyne (SP) de wethouder nog.
Diens reactie: ‘Nee, we zijn geen zwemgemeente.’ Waarvan akte. En wielergemeente
of niet: de oudste wielerbaan van Horst, die aan de Prinses Beatrixstraat, ligt
er nog altijd spic en span bij, waarvan de foto’s bij dit stukje getuigen.
(Dit stukje verscheen eerder in iets andere vorm in Via Horst-Venray.)
Eindelijk weer weer om weer eens een fietstochtje te maken. Ik beland op de
Veld Oostenrijk. Ik fiets voorbij drie hoopjes zand. Ik kijk. Ik kijk nog een
keer. Ik geloof m’n ogen niet. Toch is het zo, blijkt als ik nóg een keer kijk:
op een van de hoopjes prijkt een fazant. Een dode fazant, al doet de felle wind
anders vermoeden. Ik walg ervan. Ik maak foto’s.
Ik maak filmpjes.
Ik fiets door. Allerlei vragen spoken door m’n hoofd. Is het een opgezette
fazant? Aangereden? Hoe kan het dat ie zo fier rechtop blijft staan? Hoe is die
fazant daar beland? En waarom? Zit er een diepere bedoeling achter? Is dit een
statement? Humor misschien? Zou het ook humor zijn als het geen fazant maar een
kat of een hond was geweest? Heeft het iets met carnaval (fazantenveren) te
maken? Bestaat de dierenpolitie eigenlijk nog? Waarom gruw ik er zo van? Is dit een schending van de dierenethiek? Is
het een schending van de dierenethiek om hier foto’s en filmpjes van te maken?
Is het overdreven om hierover verontwaardigd te zijn? Ben ik te teergevoelig? Of
laat ik me op stang jagen door een nep-fazant?
‘Het gaat niet alleen om de Sint
Josephstraat maar om alle straten die effect gaan krijgen, het gaat er om dat we een krachtig winkelcentrum behouden, het gaat over
leefbaarheid, het gaat erom dat de gemeente dezelfde richtlijnen aanhoudt die ze ook bij andere aanhoudt,
het gaat er om dat de gemeente handelt conform haar eigen duurzaamheidsbeleid, dat er open,
eerlijke en transparante communicatie plaatsvindt, het gaat er om dat betrokken mensen goed
geïnformeerd worden en het gaat in deze tijd er ook om dat we in een complexe omgeving
gezamenlijk praten en nadenken over hoe ontwikkelingen vorm en inhoud
krijgen.’
Nee, hij liegt er inderdaad niet om, die brief van de bewoners van de St.
Josephstraat aan de gemeenteraad (klik ook hier) over de gevolgen van de aanleg
van een autovrij plein bij ’t Gasthoês. De bewoners stellen een aantal
wezenlijke vragen aan de orde die serieuze antwoorden verdienen. Zo vragen ze
zich af of het wel zo belangrijk is of je straks van het Gasthoêsplein direct
kunt doorlopen naar de Kerkstraat. En realiseert het gemeentebestuur zich wel
voldoende hoezeer de stikstofuitstoot toeneemt als de zogeheten centrumring
wordt verlegd)? ‘Indien de centrumring verlegd gaat worden via de Sint
Josephstraat wordt de centrumring 45% langer (van 1,61 naar 2,33 km). Dit
betekent per dag een kleine 3.000 km meer verkeer (= op en neer naar Rome –
Italië) in een gebied van 500 meter bij 400 meter. Op jaarbasis betreft het dus
meer dan 1 miljoen extra kilometers in dat gebied, oftewel 25 keer rondom de
aarde in een gebied van 500 bij 400 meter.’
De bewoners roepen het gemeentebestuur op de hele verkeerssituatie grondig te gaan
onderzoeken en tot die tijd geen onomkeerbare besluiten (lees: een autovrij
Gasthoêsplein) te nemen. Zit iets in, al is het ongehoord dat dit niet al lang
is onderzocht en dat er nu op het laatste moment allerlei besluiten moeten
worden doorgejaagd.
Coöperatief en creatief als ze zijn denken de St. Josephstraatbewoners ook mee over
oplossingen: ‘Kan de centrumring niet in stand worden gehouden en d.m.v.
verkeerslichten en een zebrapad een veilige en makkelijke overgang worden gerealiseerd?
Of bijvoorbeeld met een loopbrug? Of een verdiepte aanleg van de centrumring
bij het cultuurplein, waarover vervolgens het cultuurplein wordt gerealiseerd?’
Verkeerslichten en zebrapad oké. Maar loopbrug en autotunnel? Dat is wel héél erg gewoontjes! Waarom
dan niet meteen een kabel- of tokkelbaan? Of een Schwebebahn? Of luchtballonnen?
Een voetgangershelikopter? Of anders misschien een zeppelin?
De St. Josephstraat in Horst. Gelegen aan de rand van het centrum. Door de
bewoners die er vaak al tientallen jaren wonen liefkozend ‘ut
Sint-Joëzefströtje’ genoemd. Normaliter slaapstraat bij uitstek, sinds een week
straat waar het oproer kraait. Aanleiding: het gemeentelijk voornemen de
Herstraat tussen St. Josephstraat en Gasthuisstraat af te sluiten en het
doorgaand verkeer voortaan door de St. Josephstraat te leiden. Dit om de aanleg
van een plein voor het Gasthoês mogelijk te maken. Straat- en buurtbewoners
vrezen onder meer voor grotere drukte, verminderde veiligheid, stankoverlast en
verlies van parkeergelegenheid. Hoewel ze het niet zeggen, speelt op de
achtergrond wellicht ook nog de mogelijke angst voor waardevermindering van hun
(vrijstaande) woningen een rol.
Wat hiervan te denken? Tja. Voor de argumenten van de omwonenden valt beslist
het een en ander te zeggen. Van de andere kant: waarom zouden de bewoners van
het zuidelijk deel van de Herstraat voor eeuwig opgezadeld moeten zitten met
verkeersdrukte? Is het niet een bepaalde vorm van gerechtigheid dat nu een
andere straat voor bepaalde tijd de pineut is? Wat ik me in dit soort gevallen
overigens ook altijd afvraag: is een brede weg per definitie veiliger dan een
smalle? Een rustige weg per definitie veiliger dan een drukke? Een straat met
trottoir per definitie veiliger dan een straat zonder trottoir?Je zou zeggen van wel, maar ís dit ook zo?
De ware oplossing ligt natuurlijk in ontmoediging van het autogebruik, onder
meer door invoering van betaald parkeren. Enige probleempje: dáár wil niemand
aan. Wel de lusten, niet de lasten. Als autoloze sla ik het hele gedoe
overigens geamuseerd gade. En mocht het nodig zijn dan kom ik er wel tussendoor
fietsen.
Bovenstaande zou ik gisteravond geschreven kunnen hebben. Dat is niet het
geval. Deze woorden dateren al van 7 en 28 oktober 2013 (klik hier en hier). Toch
zijn ze ruim zes jaar later nog steeds actueel. Hoogstactueel, weet ik sinds ik
gisteravond om 21.46 uur als 'lid van de pers' in mijn mailbox zes documenten aantrof waarin de
bewoners van de St. Josephstraat hun zorgen uitspreken over de gevolgen van de
aanleg van een plein bij ’t Gasthoês voor hun straat.
Vanavond zullen de St- Josephstraatbewoners hun grieven uiten voorafgaand aan
de gemeenteraadsvergadering. Vol verwachting klopt mijn hart. Ik herhaal:
‘Niettegenstaande deze bedenkingen steunt de sensatiezoeker in mij de St.
Josephstraatbewoners uiteraard in hun strijd. Enige reuring is immers nooit
weg. Ik verheug me al op protestdemonstraties, posteracties, sit downs,
bezettingen van het gemeentehuis, kraaienpoten op het wegdek en wat dies meer
zij.’
Zouden de St. Josephstraatbewoners hun protestaffiches van zes jaar geleden trouwens
ook weer uit de mottenballen hebben gehaald?
Met ‘knutselaar’ doe je ‘m grotelijks tekort. ‘Uitvinder’ is misschien een te
groot woord. ‘Designer’ en ‘ontwerper’ zijn te nietszeggend en veelomvattend.
‘Techneut’ is denigrerend. Laat ik het daarom houden op ‘bedenker en maker van
geinige, enigszins techneutische objecten die soms tegen kunst aan schurken’. Ik
heb het uiteraard over Micky Verhaeg, woonachtig in Eindhoven, maar Horstenaar
van geboorte. Hij figureerde in het verleden al op Horst-sweet-Horst met zijn
Shuffleboard (klik hier) en zijn palletkunstwerk bij WaaRomney (klik hier).
Ledfigures heet het nieuwste project van Micky. Ledfigures, objecten met
unieke lichteffecten waarin licht oneindig wordt weerspiegeld. In en tegenover
de Pop Up Galerie in Venray (hoek Kapelaanspad – Schoolstraat) zijn momenteel
twee van deze objecten te zien: de LED Infinity Cube en de LED Infinity
Tetrahedron (een soort piramide). Ik heb ze gezien en geloof me: ze zijn
intrigerend, fascinerend en betoverend.
En inderdaad ook ‘vet spacy’, zoals ik twee passerende jongens van een jaar of
twaalf hoor zeggen.
Het ontwikkelen van de ledfigures is een proces van vallen en opstaan. Micky:
‘Ik heb dit nog nooit eerder gedaan, dat maakt het moeilijk. Bij deze figuren
moeten in elke hoek meer dan twaalf contacten aan elkaar worden gesoldeerd en
dat in een driedimensionale ruimte van één kubieke centimeter. Misschien een
eenvoudig klusje voor de ASML’ers onder ons, maar voor mij als beginnend
electro DIY’er was dit echt een uitdaging. Eén contactje verkeerd of één
contactje dat kortsluiting maakt en alle leds kunnen kapot gaan. Is me dus twee
keer overkomen, waarna ik weer helemaal opnieuw kon beginnen.’
Een volgend ledfigure is al in de maak: een dodecahedron, een object met twaalf
vijfhoeken, dertig ribben en twintig hoeken. Micky: ‘Dat is wel weer een
uitdaging, ja. Ik ben erg benieuwd hoe die eruit komt te zien. Hoe de
weerspiegeling wordt en welke effecten er mee te creëren zijn. En nu maar hopen
dat het solderen ditmaal wel in één keer goed gaat.’
Wat zijn eigenlijk zijn bedoelingen met de ledfigures? Micky: ‘Ze moeten niet
in elke huiskamer te vinden zijn, dan is het speciale er vanaf. Ik wil er
verder mee experimenteren. Het begint bij deze figuren, maar wat als je andere
lichteffecten in de spiegelfiguren stopt? Of wat als je de figuren drie, vier
of zelfs vijf meter hoog maakt? Het zou geweldig zijn als je erin kon lopen. Ik
hoop de figuren te kunnen plaatsen bij GLOW 2020 en/of andere (licht)festivals,
zodat bezoekers erin kunnen verdwalen. Maar ze zouden ook in de openbare ruimte
kunnen staan. Zo lijkt het me ook vet om een grote LED Infinity Voetbal bij het
PSV-stadion te plaatsen. Alleen nog een investeerder of klant zien te vinden …’
De ledfigures van Micky zijn nog twee weken te zien in Venray. 24 uur per dag,
maar bij donker zijn ze absoluut op hun intrigerendst, fascinerendst, betoverendst en spaciest. Geen tijd voor een live bezoek? Bekijk dan de Instagrampagina van
ledfigures (klik hier).