donderdag 18 juni 2020

Intermezzo - Nertsen

Van m’n twaalfde tot m’n achttiende fietste ik dagelijks op en neer van Horst naar het Boschveldcollege in Venray. Een hoogst enkele keer via de dorpskern van Castenray, soms via de Pès (alias de Castenrayse Vennen). Maar meestal via Meterik. Gewoon omdat dat de kortste weg was. De destijds – ik spreek over eind jaren zeventig – nog onverharde Oosterbosweg namen we daarbij maar voor lief. Wat we elke dag ook maar voor lief dienden te nemen was de ondraaglijke stank afkomstig van de nertsenfokkerij op de kruising Oosterbosweg – Lollebeekweg. Voor ons viel de ellende nog te overzien. Tweemaal daags een minuutje, meer was het niet. Nee, dan die dieren, 24 uur per dag gevangen zitten in draadstalen kooien waarin je je kont niet kunt keren, zonder perspectief, wachtend op je dood.


Ook als ik na Boschveld nog eens naar Venray fietste: altijd weer die nertsenfokkerij, altijd weer die stank. Afgelopen zaterdag fietste ik weer eens van Meterik naar Venray: nog steeds die fokkerij, géén stank – voor mij voor het eerst in veertig jaar. Niet zo heel verwonderlijk omdat een dag eerder de aldaar verblijvende zestigduizend nertsen waren geruimd. Die stankloosheid deed me genoegen. Wat niet wegneemt dat het natuurlijk vreselijk is om zestigduizend dieren te moeten doden. Van de andere kant: hun leven was toch al uitzichtloos. Laat vooral ook even dat enorme aantal doordringen. Zestigduizend. Zes-tig-dui-zend.


Het heeft iets cynisch dat corona eraan te pas is moeten komen om de nertsenfokkerij een vervroegde, hopelijk fatale nekslag toe te dienen. Treurig dat het nog zo lang heeft moeten duren. Nertsen in zulke groten getale houden is een vorm van intensieve veehouderij. Elke vorm van intensieve veehouderij is alleen al vanuit het oogpunt van dierenwelzijn verwerpelijk, maar nertsenfokkerij helemaal: nertsen zijn roofdieren, totaal ongeschikt om in een kooi te houden.


Nertsen worden louter en alleen gefokt voor het bont, een luxeproduct. De brede weerstand tegen nertsenfokkerijen is daarom niet zo heel verbazingwekkend. Vlees wordt nog altijd gezien als een eerste levensbehoefte. Dat verklaart waarschijnlijk het betrekkelijk geringe verzet tegen de intensieve varkens- en kippenhouderij. Hoog tijd dat we vlees ook als een luxeproduct gaan beschouwen.

(Dit stukje verscheen gisteren ook in Via Horst-Venray)

2 opmerkingen: