Van m’n twaalfde tot m’n achttiende fietste ik dagelijks op en neer van Horst
naar het Boschveldcollege in Venray. Een hoogst enkele keer via de dorpskern
van Castenray, soms via de Pès (alias de Castenrayse Vennen). Maar meestal via
Meterik. Gewoon omdat dat de kortste weg was. De destijds – ik spreek over eind
jaren zeventig – nog onverharde Oosterbosweg namen we daarbij maar voor lief.
Wat we elke dag ook maar voor lief dienden te nemen was de ondraaglijke stank
afkomstig van de nertsenfokkerij op de kruising Oosterbosweg – Lollebeekweg.
Voor ons viel de ellende nog te overzien. Tweemaal daags een minuutje, meer was
het niet. Nee, dan die dieren, 24 uur per dag gevangen zitten in draadstalen kooien
waarin je je kont niet kunt keren, zonder perspectief, wachtend op je dood.
Ook als ik na Boschveld nog eens naar Venray fietste: altijd weer die nertsenfokkerij,
altijd weer die stank. Afgelopen zaterdag fietste ik weer eens van Meterik naar
Venray: nog steeds die fokkerij, géén stank – voor mij voor het eerst in
veertig jaar. Niet zo heel verwonderlijk omdat een dag eerder de aldaar
verblijvende zestigduizend nertsen waren geruimd. Die stankloosheid deed me
genoegen. Wat niet wegneemt dat het natuurlijk vreselijk is om zestigduizend
dieren te moeten doden. Van de andere kant: hun leven was toch al uitzichtloos.
Laat vooral ook even dat enorme aantal doordringen. Zestigduizend.
Zes-tig-dui-zend.
Het heeft iets cynisch dat corona eraan te pas is moeten komen om de
nertsenfokkerij een vervroegde, hopelijk fatale nekslag toe te dienen. Treurig
dat het nog zo lang heeft moeten duren. Nertsen in zulke groten getale houden
is een vorm van intensieve veehouderij. Elke vorm van intensieve veehouderij is
alleen al vanuit het oogpunt van dierenwelzijn verwerpelijk, maar
nertsenfokkerij helemaal: nertsen zijn roofdieren, totaal ongeschikt om in een
kooi te houden.
Nertsen worden louter en alleen gefokt voor het bont, een luxeproduct. De brede
weerstand tegen nertsenfokkerijen is daarom niet zo heel verbazingwekkend.
Vlees wordt nog altijd gezien als een eerste levensbehoefte. Dat verklaart
waarschijnlijk het betrekkelijk geringe verzet tegen de intensieve varkens- en
kippenhouderij. Hoog tijd dat we vlees ook als een luxeproduct gaan beschouwen.
(Dit stukje verscheen gisteren ook in Via Horst-Venray)
Ik leen gaarne het bankje voor mijn rubriek Dichtersbankje.
BeantwoordenVerwijderenGeen probleem! Vereerd!
BeantwoordenVerwijderen