dinsdag 30 november 2021

Gone but not forgotten – Jan Duijf

Verdomme, Jan.


Ja, ook ik kende Jan. Wie in Horst kende Jan niet? Tientallen jaren lang was Jan een passant in mijn leven, zoals je honderden passanten in je leven hebt. Al van jongs af aan wist ik globaal wie hij was (alternatieve jongere, vormingswerker, kroegbaas). Andersom wist hij, vermoed ik, globaal wie ik was (zoon van Jun, broer van Marij, voetballer). Ik neem aan dat we elkaar groetten als we elkaar tegenkwamen, ik herinner me niet dat we met elkaar praatten. In Cambrinus kwam ik nooit.

Alles veranderde tien jaar geleden. Met een groot aantal buurtgenoten organiseerde Jan een driedaags kunstfestival op de Venrayseweg, Cambrinus, kunst en de buren. Terwijl ik me op Horst-sweet-Horst bij voortduring beklaagde over het kunstklimaat in Horst, schitterde ik daar door afwezigheid. Dat kwam me – terecht – op een ingezonden brief van Jan te staan (klik hier). Geen reprimande, toch leidde het bij mij tot een schuldgevoel. Niet fijn, dus toen ik een maand later het plan opvatte een olifantenpaadjesavond te organiseren, vroeg ik Jan of dat misschien bij Cambrinus zou kunnen. Dat kon. Natuurlijk kon dat! Het werd een gedenkwaardige avond. Zoals er tot de sluiting van Cambrinus in 2018 nog vele andere gedenkwaardige avonden zouden volgen (zoek op Horst-sweet-Horst op ‘Cambrinus’ en je komt ze allemaal tegen).

Onderschat vooral niet wat Jan voor Horst (aan de Maas) en omstreken heeft betekend. Hij bediende een publiek dat hier voorheen nauwelijks werd bediend. Donker Horst ligt nog vers in het geheugen, maar ik roep bijvoorbeeld ook Café De Verbeelding (‘Een ontmoetingsplek voor frisdenkers’ in zijn eigen woorden) in herinnering. Wat Jan tot stand bracht, wat Jan organiseerde, maakte Horst tot een nóg mooiere, betere, aantrekkelijkere en gevarieerdere plaats. Samen met Henny ontwikkelde hij Cambrinus tot een oase in de woestijn, een lichtpunt in de duisternis.  

Kritisch, eigenwijs, op de troepen vooruitlopend, volhardend, strijdbaar, eigenzinnig, overtuigd van zijn gelijk. Jan was het allemaal. Lef had hij ook, hij durfde zijn nek uit te steken, af te wijken van de gebaande paden. Zoals in 2016, toen hij tijdens de vluchtelingencrisis luid en duidelijk de onverschilligheid van het Horster gemeentebestuur hekelde. Denk ook aan zijn kruistocht tegen het gewauwel tijdens concerten. Maar wat me vooral zal bijblijven zijn zijn zorgzaamheid, zijn gastvrijheid, zijn voorkomendheid (ik schrijf ‘zijn’, maar ik bedoel ‘hun’: dit geldt ook allemaal voor Henny). In zíjn herberg was altijd plaats.

Verdomme, Jan.

1 opmerking: