I
Ik ontving een mail van Roel van den Bekerom: ‘Naar aanleiding van je
artikel over de oude kasteelruïne heb ik in mijn archief gezocht. Ik heb heel
veel foto's gemaakt in 2002-2003 toen de kaalslag is begonnen. Ook van ervoor.
Als je wil kan ik je die doorsturen.’ Heel graag natuurlijk! Alle foto’s
bij dit stukje komen dan ook uit de collectie van Roel. Waarvoor eeuwige dank!
II
Ik schreef maandag (klik
hier) dat ik me nog uit mijn jeugd herinnerde hoe fantastisch
de ruïne van kasteel Huis ter Horst erbij lag in de jaren zeventig en tachtig
van de vorige eeuw. Foutje, zo blijkt uit de foto’s van Roel: de ruïne was tot
en met 2002
een plaatje.
III
Ik besloot nog eens te bladeren in
Huis ter Horst een toekomst voor een
ruïne, het verslag van een in 1995 gehouden studiedag over de toekomst van
de ruïne. Zomaar wat citaten:
‘Het “laten liggen en afblijven” is het meest ruïne-vriendelijk.’
‘Een ruïne is vaak beter beschermd als ze onder de grond
zit. Vaak blijkt dat er pas problemen rondom ruïnes ontstaan als ze worden
opgegraven.’
‘Bij het restaureren van ruïnes zal er, jammer genoeg,
blijvend sprake zijn van een ad hoc-beleid. Uiteindelijk zal er een compromis
ontstaan, dat voor alle partijen onbevredigend zal zijn.’
IV
Ik luisterde gisteravond naar de voorbereidende raadsvergadering van de
gemeente Horst aan de Maas. Ik hoorde verantwoordelijk wethouder Han Geurts
(CDA) over de ruïne zeggen (klik
hier en ga naar 1.51.15 minuten):
‘De
provincie kijkt niet naar wat voor extra leven er is gebracht. Ik vind het
belangrijk dat de geschiedenis wordt verteld. Daarvoor heb je een ruïne nodig
die gebruikt kan worden. Het is belangrijk om je erfgoed te gebruiken om het
verhaal te vertellen waar we als gemeente vanaf komen. Dat is ook de functie
van erfgoed. Als het puur gaat om het behoud van de stenen gaat het heel veel
geld kosten en levert het weinig op. Dus laten we het vooral inzetten om
meerwaarde te creëren voor onze inwoners.’
V
Ik werd moedeloos van de woorden van de wethouder. ‘Geld’, ‘meerwaarde’, ‘erfgoed
gebruiken’, ‘extra leven’, ‘behoud van de stenen levert weinig op’: de totale
ontkenning dat iets ook een intrinsieke waarde kan hebben. Is het dan soms niet
‘belangrijk dat de geschiedenis wordt verteld’? Jazeker wel! Maar daarvoor
hoeft de geschiedenis toch geen geweld te worden aangedaan?
VI
Ik besefte dat het niet eerlijk is de huidige wethouder alleenverantwoordelijk
te maken voor de kermis die is ontstaan. Hij staat in een lange lijn van Horster
bestuurders die de kermis hebben opgetuigd en aangekleed.
VII
Ik vroeg me af of de ruïne nog wel een ruïne valt te noemen na alles dat er de afgelopen twintig jaar aan is gebeurd. Ik kwam tot de
conclusie dat dat niet het geval is. Een kasteel dan? Ook niet. Wat dan wel? Een aanzet tot een namaakkasteel.
VIII
Ik las bovenstaande citaten uit het verslag van de studiedag in 1995 nóg een
keer:
- ruïne laten liggen en afblijven: niet gebeurd;
- problemen ontstaan pas als een ruïne wordt opgegraven: gebeurd;
- restauratie leidt tot ad hoc-beleid: gebeurd;
- restauratie leidt tot een onbevredigend compromis voor alle partijen: gebeurd.
IX
Ik bladerde nogmaals door datzelfde verslag van diezelfde studiedag en zag
ergens staan:
‘Hoe minder authentiek de ruïne, hoe meer er mee gedaan kan
worden.’
X
Ik vroeg me af of dat misschien wel de achterliggende bedoeling is geweest de
afgelopen twintig jaar: de ruïne steeds minder authentiek maken zodat er steeds
meer mee gedaan kon worden.