Twee weken geleden verscheen in NRC Handelsblad een artikel over houten Noord-Hollandse boerenhekken, naar aanleiding van een boek van Cor van Sliedregt over dit onderwerp. Na lezing van het stuk heb ik het boek meteen besteld. Afgelopen week kwam het binnen en ik kan alleen maar zeggen: kóóp Noord-Hollandse boerenhekken; traditionele houten hekken in het landschap (ISBN 978-90-78381-21-1).
Op vakantie in Normandië raakte fotograaf Cor van Sliedregt in 1984 gefascineerd door hekken die toegang geven tot een stuk land en ging ze fotograferen. Van het een kwam het ander en hij begon ook in de omgeving van zijn woonplaats Enkhuizen houten boerenhekken – ook wel weidehekken of landhekken genaamd – te fotograferen. Dit resulteerde uiteindelijk in het dit jaar verschenen boek met meer dan honderd in stemmig zwart-wit geschoten foto’s van toegangshekken, damhekken, klaphekken en veekralen.
Van Sliedregt ziet houten boerenhekken als een verrijking van het platteland. Hij betreurt het dat ze langzaam dreigen te verdwijnen omdat ze steeds vaker plaats moeten maken voor stalen hekken. Ik deel zijn gevoelens en besloot eens te onderzoeken hoe het is gesteld met de houten Horster boerenhekken. Aanvankelijk werd ik er moedeloos van, ik kwam uitsluitend stalen hekken tegen. Maar bij de Gortmeule begon de victorie: daar ontdekte ik het eerste houten hek.Dit stimuleerde me om nóg intensiever te kijken en te zoeken en zo kwam ik er de afgelopen dagen achter dat Horst bij nader inzien toch nog heel wat houten boerenhekken telt.
Cor van Sliedregt beperkte zich niet tot fotograferen; hij ontwikkelde ook een op de vlakverdeling van de planken gebaseerde typologie van houten boerenhekken. Zo is het (dubbele) hek bij de Gortmeule een voorbeeld van het stolpmodel (een aantal horizontale planken vormt met drie verticale planken twee vakken die doorkruist worden door symmetrische diagonalen). Dit is een veel voorkomend model. In Horst trof ik het bijvoorbeeld ook aan in de Schadijkse Bossenen in een weiland aan de Denenweg.Het ruitjesmodel bestaat alleen uit horizontale en verticale planken. Een Horster voorbeeld (of eigenlijk twee) vond ik aan de Hazenkampweg:Een van de favoriete modellen van Cor van Sliedregt is dat van de verlengde of hoge diagonaal (lange diagonale plank begint hoog boven het hek vanaf de stijl waar het scharnier zit en daalt sierlijk af naar de onderkant van het hek, geschraagd door een middenstijl of korte diagonaal in tegengestelde richting). In Horst kwam ik er twee voorbeelden van tegen: het ene aan de Midden Peelwegen het andere (mooiere) aan de Parallelweg.Helaas heb ik het model Andreaskruis met een twee- of drievaks hek in Horst niet gesignaleerd; wél – aan de Parallelweg – een model Andreaskruis met een éénvaks hek:Onder de ‘afwijkende vormen’ mogen we denk ik dit hek bij de Gortmeule rangschikken:Tenslotte het vanzelf dichtvallende klaphek. In de Schadijkse Bossen kom je het op tal van plaatsen tegen:Speciaal voor het klaphekgeluid ook nog een filmpje:
Zo ben ik dankzij Cor van Sliedregt de afgelopen dagen weer heel wat wijzer geworden: ik raakte bekend met het fenomeen ‘houten boerenhekken’, kan nu tot op zekere hoogte de diverse typen onderscheiden én ontdekte dat Horst bepaald niet houten-boerenhek-loos is.
Een drievaks hek met Andreaskruis vind je tegenover St Odastraat 80 in Melderslo.
BeantwoordenVerwijderen