Plantsoenvakken? Van Dale kent plantsoenaanleg (‘het aanleggen van een plantsoen’), plantsoenarbeider (‘arbeider in een
openbaar wandelpark’), plantsoen(en)dienst
(‘gemeentelijke dienst tot onderhoud van de plantsoenen’) en plantsoenwachter (geen woordverklaring).
Maar geen plantsoenvak. Google dan. 115 resultaten voor plantsoenvak. Waaronder
dit juweeltje (afkomstig uit een op 22 oktober 1927 in Het Vaderland verschenen interview met de Haagse directeur
Gemeentelijke Beplantingen): ‘Het plantsoenvak is een vak, waarbij men moet
kunnen vooruitzien.’ De andere resultaten hebben allemaal betrekking op plantsoenvakken
waarbij ‘vak’ de betekenis van ‘begrensde ruimte’ heeft. Maar een plantsoen is van
zichzelf toch al een begrensde ruimte? Waarom dan nog dat ‘vak’ erachter? Is
toch dubbelop? Corrigeer me a.u.b. als ik het mis heb, maar volgens mij
betekent plantsoenvak exact hetzelfde als plantsoen.
Over naar de zaak zelf. Uit het bericht blijkt dat in
America één en in Grubbenvorst dertien plantsoenen/plantsoenvakken worden
‘heringericht en omgevormd’. Intrigerend. Vanwaar die nadruk op Grubbenvorst?
Wat is het verschil tussen herinrichting en omvorming? Wat is de aanleiding?
Helaas geeft het bericht geen uitsluitsel. Wel worden de werkzaamheden
opgesomd: ‘Het verwijderen van bestaande
heesterbeplanting en bomen, het uitvoeren van grondwerkzaamheden (spitten,
bemesten en egaliseren), het aanbrengen van nieuwe heesterbeplanting en bomen,
het inzaaien van gras en het plaatsen van tijdelijke afrasteringen.’ Korter
gezegd: de oude beplanting vervangen door een nieuwe en die vervolgens afzetten
met een roodwit lint. Ik wens De Gazonman, die bijna alle werkzaamheden gaat
uitvoeren, veel succes. Wat je ook verzint, mij lijkt dat plantsoenen toch altijd in de eerste plaats verzamelplaatsen van hondendrollen en ander zwerfvuil blijven. Ook de benaming plantsoenvak zal daar vrees ik weinig aan veranderen.
Gaat er met de Grubbenvorster plantsoenen/plantsoenvakken in hun huidige vorm veel verloren? Na gisteren ter plekke onderzoek te hebben verricht, kan ik die vraag zonder enige aarzeling met een volmondig ‘ja’ beantwoorden. Wat blijkt namelijk? De Grubbenvorster plantsoenen vormen een welhaast ideale voedingsbodem voor olifantenpaadjes! Alleen al het plantsoen aan de Lottumseweg (tegenover de huisnummers 46 tot en met 58) telt er wel vier of vijf.
Maar ook bij plantsoenen aan de Californischeweg
en de Kloosterstraat
trof ik schoonheden van olifantenpaadjes aan. En die gaan dus geheid verloren, aangezien de opdracht aan De Gazonman al is verstrekt. Daarom rest mij niets anders dan De Gazonman bij dezen op te roepen z’n naam eer aan te doen. Dan moet het wel heel gek lopen als dat geen nieuwe olifantenpaadjes zou opleveren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten