Na mijn eerste stukje van een week geleden (klik hier) en de reactie daarop van
Floor Hermans (klik hier) nu een derde bijdrage over Rein Bril. Of eigenlijk
niet zozeer over Rein Bril als wel over de kunstscene in Broekhuizen(vorst) in
de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Jan Janssen wees me op enkele
publicaties over die kunstscene (waarvoor dank). In de eerste plaats op een
passage uit Broekhuizen toen, een publicatie van Joeps van Hees uit
1984:
‘Het zijn ook de jaren ’50, ’60 en ’70 wanneer Broekhuizen “ontdekt” wordt
door een aantal kunstenaars: diverse beeldende kunstenaars, beroepsmusici,
weefsters, acteurs en theatermensen. (…) Deze “culturele bloeitijd” speelde
zich af rond het Broekhuizense theatertje Mikro Skoop, een idee van de Venlonaren
Hans Conen en Wilmy Peeters. Het theatertje bestond overigens slechts van 1968
tot 1975.’
|
Links het zogeheten Pelgrimhuis, rechts het pand waarin de Mikro Skoop was gevestigd (bron foto: Broekhuizen toen) |
Jan attendeerde me ook op een interview van Thijs Lenssen in
Buun 2003
met Wilmy Peeters. Daarin zegt ze over Mikro Skoop:
‘Het was het eerste minitheater van Limburg, we hadden een podium voor
talent op het gebied van toneel, cabaret, muziek, dans en poëzie. Landelijk
bekende artiesten zaten in ons programma: Boudewijn de Groot, Freek de Jonge en
Bram, Liesbeth List, Ramses Shaffy, Lenny Kuhr, Joost Nuissl en zo kan ik nog
even doorgaan. (…) Freek de Jonge heeft eens in zijn blootje door ons huis
gerend. Joost Nuissl woonde een tijd lang bij ons, samen met zijn vriendin,
evenals Theu Boermans.’
Hoe keken de dorpsbewoners eigenlijk tegen de hippie-enclave aan? Wilmy
Peeters:
‘Voor het dorp was het schokkend wat er zich allemaal bij ons afspeelde, wij
vonden het normaal, leefden ons leven. Zou het in de Randstad zijn geweest, dan
was het allemaal nooit zo opgevallen.’
|
Dagblad De Limburger 2001 |
Een van de toenmalige buren verklaarde in 2001 tegenover
Dagblad De
Limburger:
‘Ik ben nooit binnen geweest. Ik wist dat het vreemde mensen waren. Na een
feestje gingen ze met z’n allen naakt in de Maas zwemmen. En het schaap waar
Wilmy de wol vanaf haalde om te weven (ze maakte onder andere wandtapijten,
waarvan enkele in het gemeentehuis hingen) liep blatend door de straten.’
Joeps van Hees ziet het allemaal een tikkeltje anders:
‘Opvallend is, dat de echte Broekhuizense mensen zich nooit echt verzet
hebben tegen de komst van die “buitendorpsen”: integendeel. De gemeenschap
toonde zich, mits de nieuweling niet te excentriek deed of zichzelf
buitensloot, zeer tolerant; aanvankelijk wat afstandelijk vriendelijk, maar
uiteindelijk op een aangename wijze nieuwsgierig.’
Jan Janssen wees me overigens ook op de betekenis van multitalent Hans Conen
(1944-2019), de voormalige echtgenoot van Wilmy Peeters, die na zijn Mikro
Skoop-periode vooral in Duitsland naam maakte (klik bijvoorbeeld
hier en
hier).
Daarover misschien een andere keer meer, maar nu nog even terug naar de man
waarmee het begon: Rein Bril. Toen ik vorige week ontdekte dat er een door
Maarten Beks geschreven publicatie over hem bestaat heb ik die natuurlijk
meteen besteld.
Rein Bril bevat negen zwartwit afbeeldingen van uit 1969
daterende werken van Bril.
De begeleidende tekst van Maarten Beks is voor mij vaak tamelijk ondoorgrondelijk. Ter illustratie en ter
afsluiting van dit stukje:
‘Het lukt weinig schilders om de ene partij een ergernis, de andere een
dwaasheid te zijn, maar Bril slaagde daar geruime tijd wel in en dat
voornamelijk, dacht ik, door zich te specialiseren in de vervaardiging van
schilderijen, die hij noch iemand anders op dat moment zou kunnen maken.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten