Twee keer een half boerentarwe met zonnepit, een halve
kersenkruimelvlaai, tien tarwebolletjes en twee meergranen- dan wel kruidenbroodjes
dan wel kampioentjes. Al jaren hetzelfde recept op zaterdagmorgen bij bakkerij
Gerards-Steeghs. Daar zit ’m het dilemma dus niet. Waar dan wel? Bij de
afscheidsgroet.
Het is zaterdag, dus een simpel ‘Hojje wah’ volstaat vandaag
niet. Zaterdag = ‘Fijn/goed/prettig weekend’. Valt onmogelijk aan te ontkomen,
te meer omdat het initiatief tot de afscheidsgroet niet uitgaat van mij, maar
van de verkoopster. Was het andersom, dan zou ik me beslist tevreden stellen met
een simpel ‘Hojje wah’, al was het maar om verschoond te blijven van het
dilemma. Maar het ís niet andersom.
‘Dat is dan 12,60 euro.’
‘[gegraai in m’n portemonnee, pinnen gaat bij bakkerij
Gerards-Steeghs nog gepaard met gepiep en geknor] Alsjeblieft.’
‘Bedankt … [gegraai in kassa] … 13, 15 en dat is 20.’
‘Bedankt.’
‘In een tasje doen?’
‘Ja, graag.’
‘Alsjeblieft.’
‘Bedankt.’
‘En een fijn weekend.’
Tot zover geen centje pijn. Maar dan! Hoe beantwoord je dat
‘En een fijn weekend’? Simpel, zult u zeggen: ‘Jullie ook! Hojje wah!’ Zo
eenvoudig zou het inderdaad zijn als deze conversatie in het Nederlands
plaatsvond. Alleen: deze conversatie vindt niet in het Nederlands plaats.
Nooit. Deze conversatie vindt in het Horster plaats. Altijd. In theorie zou dit
het er niet lastiger op mogen maken.
‘En een fijn weekend.’
‘Geej ok. Hojje wah.’
Zo klaar als een klontje. En toch betrap ik me er vaak op
dat ik zeg: ‘Jullie ok. Hojje wah.’ Waarmee de zaterdag, zo jong als-ie is, meteen
grondig verpest is: hoe kun je als Horstenaar in godsnaam ‘jullie’ uit je strot
krijgen?
Tja, hoe kan dat? Diepgaand introspectief zelfonderzoek
heeft het volgende uitgewezen. Op zaterdagochtend zijn bij bakkerij
Gerards-Steeghs vaak meerdere verkoopsters achter de toonbank in de weer. Het
zou niet aardig zijn slechts degene die mij toevallig helpt een
fijn/goed/prettig weekend te wensen. Nee, mijn wens strekt zich uit tot iedereen
die achter de toonbank in de weer is en zelfs tot degenen die achter de
schermen in de weer zijn. Vandaar dat meervoud. Mijn grote angst is alleen dat de
kennis van het Horster bij de verkoopsters zo gering is, dat mijn ‘geej’ niet –
zoals bedoeld – als meervoud wordt opgevat, maar als enkelvoud. Waardoor het
gevaar op de loer ligt dat ik door alle personeelsleden behalve degene die mij
toevallig helpt, voor niet aardig word versleten. Niets erger dan voor niet
aardig worden versleten. Vandaar dat ‘jullie’.
Het dilemma mag duidelijk zijn: verloochening van het
Horster óf als niet aardig te boek staan. De Horst-sweet-Horst top 5 van
mogelijkheden om het bakkerij Gerards-Steeghs-dilemma het hoofd te bieden:
5. Stug vasthouden aan ‘geej’ dan wel ‘jullie’.
4. De ene week ‘geej’ en de andere week ‘jullie’ zeggen en
daarvan een deugdelijke administratie bijhouden.
3. Een bakker zoeken waar ABN de voertaal is.
2. Het voltallige personeel van bakkerij Gerards-Steeghs een
cursus richtig Hôrster laten volgen.
1. De hele dag op de loer liggen bij bakkerij
Gerards-Steeghs om binnen te glippen op het moment dat ik er zeker van ben dat
er slechts één personeelslid aanwezig is en ik dus zonder gewetensnood ‘geej’
kan zeggen.
Opdat u maar weet waar u me ’s zaterdags kunt vinden.
Geej ok allemaol wah.
BeantwoordenVerwijderenopgelost. :)
Tis maar je je druk
BeantwoordenVerwijderenom maakt..