‘Snàmedaags laet vád zich lichtig efkes te röste.’
Op weg naar bakkerij Gerards-Steeghs (u weet wel, van die
overheerlijke kersenkruimelvlaai) werd ik zaterdag op de fiets gepasseerd door Jacqueline,
een van de Horst-sweet-Horst-fans van het eerste uur. In het voorbijgaan voegde
ze me toe dat snàmedaags ook zo’n
typisch Horster woord is. Daarna ging ze haars weegs, mij met een schuldgevoel achterlatend:
wat het woord betekende was me onmiddellijk duidelijk, maar ik had het nooit
eerder gehoord, laat staan zelf gebruikt.
Ik voel me verplicht aan Jacqueline stil te staan bij snàmedaags. Al was het maar omdat ik
ondanks een belofte daartoe – al vele jaren geleden gedaan – hier nog nooit
aandacht heb geschonken aan vorgaat –
een woord dat ik eveneens aan haar ontleen, dat ik eveneens nooit eerder had gehoord
en waarvan de precieze betekenis me intussen is ontschoten.
Denk niet dat ik het podium met tegenzin vrijmaak voor snàmedaags. Absoluut niet. Ik ontruk het
met alle plezier aan de vergetelheid. Dat het aldaar vertoeft lijkt me
zonneklaar: snàmedaags is een van die
honderden (duizenden?) Horster woorden die met uitsterven worden bedreigd. Je
kunt dat jammer vinden – en dat vind ik – maar je doet er niets aan. Je ertegen
verzetten is per definitie een achterhoedegevecht. Wat je nog wel kunt doen is
een monumentje voor zulke woorden oprichten voordat ze dood en begraven zijn.
Bijvoorbeeld in de vorm van een stukje op Horst-sweet-Horst. En laten we wel
wezen, in al zijn eenvoud is snàmedaags
een woord dat beslist recht heeft op een dergelijk eerbetoon.
Voor mij is het de klemtoon die het ’m doet. Die ligt
namelijk ergens waar je ’m absoluut niet zou verwachten: op de derde
lettergreep. In het Duits ligt-ie op de eerste lettergreep: nachmittags. In het Nederlands kan de klemtoon, als ik
het wel heb, zowel op de eerste als op de tweede lettergreep liggen: ’s namiddags en ’s namiddags.
Maar in het Horster is het dus snàmedaags – luister maar naar Jacqueline (klik op de pijl om het filmpje te starten):
Vreemd. Zijn er meer woorden waarbij dit verschijnsel zich voordoet?
Zijn er (would be) dialectologen die er een verklaring voor hebben? En als die
(would be) dialectologen dan toch bezig zijn, kunnen ze dan misschien ook even
verklaren waarom half Horst (waaronder ik) inmiddels zegt ‘Hé, de Hallo zit al in de bus’ in plaats van het veel meer
voor de hand liggende ‘Hé, de Hallo zit al in de
bus’?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten