maandag 14 september 2015

Intermezzo – Lei Martens (3) / Pand Grubben Gebroeders van Doornelaan

Natuurlijk, ik herinner me Willems en Rietjens, Küeben Wullem, Stroucx, Siebers, Geerlings en zo nog wat middenstanders, maar dé winkel van mijn jongste jeugd was toch echt Grubben. Gelegen in ’t neej dörp, aan het middelste deel van de Gebroeders Van Doornelaan. Met veel overdrijving kon je dat een winkelboulevard noemen: friture Trilli, de wasserette van Jac van den Munckhof, fourniturenzaak Kunzeler, drogist en kapper Beurskens, de groentewinkel van de dames Coumans. En Grubben. Die het midden hield tussen de kruidenier van vroeger en de supermarkt van nu. Grotendeels zelfbediening, desondanks liep er in mijn herinnering een heel peloton winkelmeisjes rond. En niet te vergeten meneer Grubben zelf.
Wij verhuisden, zelfs oma liet Grubben op een gegeven moment links liggen ten gunste van de supermarkten in dorp en zo raakte Grubben geleidelijk uit mijn beeld. Wanneer (begin jaren tachtig?) en waarom (gebrek aan klandizie?) Grubben zijn deuren sloot heb ik daarom niet helder op het netvlies staan. Herinneringen werden pas weer wakker gekust toen het voormalige winkelpand een ingrijpende schilder- en stucbeurt kreeg, naar schatting een jaar of tien geleden. Van grijze muis veranderde het in een witte raaf. Pas toen drong tot me door dat het pand méér was dan het omhulsel van een winkel, dat het niet doorsnee was, dat het architectuur was. Pas toen ook werd ik me ervan bewust dat wat ik maar ‘Grubben’ zal blijven noemen, niet alleen stond, maar onderdeel was van een zorgvuldig vormgegeven geheel.
Weer enkele jaren later vertelde Hay Martens (klik hier) me dat Grubben was ontworpen door z’n broer Lei. Samen met het grootste deel van die nooit tot bloei gekomen winkelboulevard. Het werkzame leven van Lei Martens (1932-1978) mag dan te kort zijn geweest om een stempel te drukken op het aanzien van het naoorlogse Horst (klik hier), de Gebroeders Van Doornelaan, of in elk geval het middelste deel daarvan, draagt wel zijn handtekening. Daarover een volgende keer meer. Nu nog even terug naar Grubben.
Grubben werd als eerste gebouwd van het rijtje winkelpanden aan de Gebroeders van Doornelaan. De bouwvergunning voor de winkel met bovenwoning werd in het voorjaar van 1961 verleend. Daaraan was een robbertje vechten tussen de architect en de Welstandscommissie voorafgegaan. Als ik de in het gemeentelijk archief bewaarde documentatie goed interpreteer, besliste de architect dat gevecht glansrijk in zijn voordeel. De commissie verwoordde op 25 maart 1961 haar voornaamste kritiekpunt op het ontwerp van Lei Martens als volgt:
‘De wanden van onder- en bovenbouw dienen in de voorgevel in één vlak te liggen, daar de ontworpen overstekende bovenbouw te zware verplichtingen zal opleggen aan de volgende bouwers in het bouwblok waar het pand Grubben deel van zal uitmaken.’
Wat er daarna gebeurd is valt helaas niet op te maken uit de bewaard gebleven stukken. Feit is dat die overstekende bovenbouw er toch is gekomen. ‘Gelukkig maar’, ben ik geneigd te denken.      
Overigens blijf ik van mening dat het gemeentebestuur van Horst aan de Maas zich met inzet van al zijn vermogens moet inspannen om te stimuleren dat mensen die vaak worden aangeduid als ‘asielzoekers’, ‘gelukszoekers’, ‘migranten’ of ‘vluchtelingen’, in deze fraaie gemeente worden gehuisvest.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten