zondag 28 augustus 2016

Klein mysterie 714 – Loslopende schapen

Vanochtend, omstreeks half twaalf.

Heb ik weer. Rondje fietsen, staan er op de kruising Blaktdijk-Hoogbroek (in het grensgebied tussen Sevenum en Kronenberg) ineens vier schapen doodgemoedereerd uit een plas water te drinken.
In de verre omtrek geen mens te bekennen. Doorfietsen en doen alsof mijn neus bloedt? Verleidelijk maar onverantwoord, weet ik als ervaringsdeskundige op het gebied van het aanrijden van loslopende schapen.

Wacht, daar komt in de verte een tractor aanrijden. Ongetwijfeld de schapenboer.
Niet dus. De tractorbestuurder kijkt nadrukkelijk de andere kant op en rijdt door.

Wat te doen? Dierenpolitie bellen? Bestaat die nog?

Dan stopt een rode auto. Een man stapt uit.
Hij: ‘Zullen we de schapen die wei indrijven?’
Ik: ‘Zouden ze daar wel in thuishoren? Zo’n grote wei voor vier schapen?’
Hij: ‘Misschien niet, maar dan zijn ze tenminste van de weg af. En wat anders?’
Ik: ‘Klopt, is waarschijnlijk inderdaad het beste dat we kunnen doen.’

Met behulp van zijn kinderen drijven we de schapen de aanpalende wei in. Met behulp van zijn kinderen sluit hij de wei provisorisch af (mijn notoire onhandigheid verhindert me daaraan een bijdrage te leveren).

Ik: ‘Zullen ze niet opnieuw ontsnappen?’
Hij: ‘Nee hoor, ik heb zelf schapen, dus ik weet een beetje hoe het werkt.’
De schapen verwijderen zich al snel een meter of twintig van de provisorische afsluiting. Nadat we tevreden hebben vastgesteld dat we vandaag alvast één goede daad hebben verricht, rijden de man en zijn kinderen weg. Opgelucht spring ik zelf ook weer op mijn fiets.

Na honderd meter kijk ik nog een keer om. De schapen staan bij de provisorische afsluiting.
Shit. Terug. Omdat ze niet de indruk wekken te willen ontsnappen, vervolg ik mijn fietsrondje. Toch niet helemaal zeker van m’n zaak neem ik een kwartiertje later nogmaals poolshoogte. Schapen midden in de wei. Voldaan fiets ik huiswaarts.
Thuis knaagt er iets. Toch niet echt absoluut helemaal zeker van m’n zaak fiets ik anderhalf uur later weer terug naar de Blaktdijk.

Provisorische weiafsluiting naar de filistijnen, geen schaap meer te zien.
Zelfverwijt steekt onmiddellijk de kop op. Waarom heb ik de politie niet gebeld? Waarom ben ik zo stom geweest de man met de rode auto te geloven toen hij zei dat de provisorische afsluiting afdoende was? Mijn gemoedstoestand wordt er niet beter op als in de verte het geluid van een sirene klinkt. Het zal toch niet?

In de hoop de schapen tegen het lijf te lopen kam ik de omgeving af. IJdele hoop. Gedeprimeerd keer ik terug naar huis. Onderweg zie ik in een deugdelijk omheinde wei aan de Tichelweg, omstreeks vijfhonderd meter van de kruising Blaktdijk-Hoogbroek, vier schapen uitgeteld onder een wilgenstruik liggen.
Vier? Vier! 

Met vallen en opstaan weet ik ze tot op een meter te benaderen. Ik maak foto’s van de nummers op hun oormerken en fiets vervolgens snel naar huis om de nummers daar te vergelijken met de nummers op de eerder op de kruising Blaktdijk-Hoogbroek gefotografeerde oormerken. 

Zijn die vermaledijde oormerken toch nog ergens goed voor? Jawel hoor: de nummers zijn identiek. Zucht van verlichting.
Wat me interesseert: hoe zijn de schapen weer in hun thuiswei beland? Iemand die het weet?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten