Op z’n achterste poten staan is zo’n beetje de grondhouding van de Limburger. Maarten
van Rossem die zegt dat Limburg op een klompvoet lijkt? De Limburger staat op
z’n achterste poten! Hollands geschamper over onze zachte g? De Limburger staat
op z’n achterste poten! Chriet Titualaer die met onvoldoende respect wordt
herdacht? De Limburger staat op z’n achterste poten!
Deze week stond de Limburger op z’n achterste poten over de Taalunie. De
schurken van de Taalunie hebben namelijk nagelaten het Limburgs als een
streektaal aan te merken in een onderzoek naar de taalkeuzes van Nederlanders
en Vlamingen. Wat dagblad De Limburger
verleidde tot een vlammend hoofdredactioneel commentaar:
‘Als je als Taalunie bij de taalkeuzes van ingezetenen wel alternatieven voor het Nederlands zoals Fries of Engels of Frans registreert maar de Limburgse streektaal niet, dan is dat een klap in het gezicht van de tienduizenden Limburgers binnen en buiten de provincie die thuis dialect spreken maar dat niet mogen invullen in de vragenlijst van de Taalunie.’Op internet circuleerde meteen een petitie (klik hier), getiteld ‘Wij spreken Limburgs, ook al wil de Taalunie dat niet weten’. Uit de toelichting:
‘De nu publiek gemaakte ‘Staat van het Nederlands’-rapportage presenteert de Limburgse tweetaligheid als Nederlandse ééntaligheid en miskent het feit dat 70 procent van de inwoners in Limburg hun eigen taal gebruiken, bewust gebruiken, en als iets anders dan standaard-Nederlands ervaren. Dit is kwalijk, zowel politiek, maatschappelijk als wetenschappelijk.’
Ik woon en werk al mijn hele leven in Limburg. Ik spreek al mijn hele leven met
veel plezier en vol overtuiging het Horster dialect, een onderdeel van de
Limburgse streektaal. Voel ik me geschoffeerd door de Taalunie? Nee. Ervaar ik
het onderzoek van de Taalunie als een klap in mijn gezicht? Nee. Vind ik de
miskenning van het Limburgs door de Taalunie kwalijk? Nee. Heb ik het gevoel
dat de Taalunie ons onze identiteit en streektaal afpakt? Nee.
Ben ik trots op mijn Limburgerschap? Nee. Schaam ik me dan soms voor mijn
Limburgerschap? Absoluut niet! Wat dan? Mijn Limburgerschap is voor mij gewoon
een gegeven. De Taalunie heeft daar geen invloed op. Zelfs als ze het zou
willen dan kan de Taalunie mij m’n identiteit, m’n dialect en m’n
Limburgerschap niet afpakken. Het laat me koud of de Taalunie het Limburgs al
dan niet bestempelt als streektaal. Als de Taalunie het Limburgs abracadabra
vindt, zal me dat worst wezen. Dit in tegenstelling tot vele andere Limburgers.
Alleen al tientallen prominenten hebben de internetpetitie ondertekend, van Ger
Koopmans tot André Rieu, van Connie Palmen tot Liliane Ploumen en van Gé
Reinders tot onze eigenste Jos Schatorjé. Typisch gevalletje d’n iënen haan deut d’n ándere kraeje.
De op hun achterste poten staande Limburgers hoeven overigens niet te wanhopen:
ennen boëm velt ni ván iëne slaag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten