1. Vind ik wat ik vond? Nee! Mijn overtuiging dat het CDA de schuld is van veel
(zo niet alles) is vrees ik in staal gegoten, maar er zijn ook terreinen waarop
wel degelijk beweging zit in mijn denkbeelden en opvattingen.
2. Op 3 augustus 2008 schreef ik (klik hier): ‘Gemeentelijke aanplakborden leiden tot ontsiering van de openbare
ruimte. Weg ermee!’ Vind ik wat ik vond? Nee! Het is zelfs de grootst
mogelijke onzin. Negen jaar later vind ik het on-voor-stel-baar dat ik
blijkbaar ooit van mening was dat gemeentelijke aanplakborden de openbare
ruimte zouden ontsieren. Voortschrijdend inzicht heeft ertoe geleid dat ik nu
precies de tegenovergestelde opvatting ben toegedaan. Nu zou ik schrijven: ‘Gemeentelijke aanplakborden zijn sieraden in
de openbare ruimte. Koester ze!’
3. Aanplakborden, al dan niet gemeentelijk, zijn op hun mooist als ze leeg
zijn. Dat wil zeggen quasi-leeg: ook als ze zogenaamd leeg zijn, bevatten
aanplakborden altijd restanten van eerdere aanplaksels. Elk affiche laat zijn
sporen na. Die afzonderlijke sporen vormen samen niet alleen een visueel
aantrekkelijk geheel, ze vertellen ook nog eens een verhaal. Het verhaal van de
vermaaksgeschiedenis in een bepaalde omgeving in een bepaalde tijd. Zo vertellen
al die snippers en snippertjes op de aanplakborden in Horst aan de Maas en
omgeving het verhaal van de stockcarraces in Baarlo, van Sevenumse kermis, van
de Lindefeesten in Sambeek, het polsstokverspringen in Melderslo, het
bokkenollen in Grientsveen, de gazonmaaierraces in Lottum, het oogstcorso in
Kronenberg, de harmoniefeesten in Horst.
4. Op zondagmiddag 23 april stond ik in Griendtsveen enkele minuten lang gefascineerd te kijken naar het deels lege gemeentelijk aanplakbord aldaar.
Ik nam me voor nu eindelijk eens een stukje te schrijven over de rehabilitatie
van het gemeentelijk aanplakbord.
Het kwam er niet van.
5. Afgelopen vrijdag voor het eerst in vele jaren, in aangenaam gezelschap, weer eens een bezoek gebracht aan Insel Hombroich, een magische plek in Neuss (slechts een uurtje rijden van Horst aan de Maas), waar landschap, kunst, natuur en architectuur een prachtig geheel vormen. In een van de paviljoens van Erwin Heerich werd ik gegrepen door zes zogeheten décollages.
Ze deden me sterk denken aan quasi-lege (gemeentelijke) aanplakborden.
6. Aan tekstbordjes bij de kunstwerken doet Insel Hombroich niet. Dat is mooi
omdat het je onbevooroordeeld naar kunstwerken laat kijken. Dat is minder mooi
omdat het je laat gissen naar achtergronden en makers van de kunstwerken. Gelukkig
is er tegenwoordig internet. Waardoor ik er snel achter kwam dat de zes décollages werken zijn van de Franse
kunstenaar Raymond Hains (1926-2005).
7. Holly Moors schrijft op Moors Magazine,
zijn onvolprezen dagelijkse elektronische krant, over Raymond Hains (klik hier):
Zo was hij bijvoorbeeld gefascineerd door affiches en hun geschiedenis – dat wil zeggen: hoe affiches in korte tijd al door weer en wind, regen, scheuren en over elkaar plakken een geheel ander leven gingen leiden en er een compleet nieuw kunstwerk ontstond. Hains was de eerste die oog had voor dit soort gevonden kunst, en leerde daardoor anderen beter kijken naar de schoonheid van het verval in het dagelijkse leven.’
Práchtige poëzie Wim, dank daarvoor alwéér. Grtz
BeantwoordenVerwijderen