In een estafette die momenteel gaande is om kunstwerken via sociale media te
verspreiden, kreeg ik deze week van Jeu van Helden Giotto toegewezen. Ik ga me
hier niet beter voordoen dan ik ben, dus ik beken bij dezen gewoon dat ik
slechts een vage notie van Giotto had. Na enig gegoogle is die notie iets
minder vaag. Uit het aanbod op internet koos ik uiteindelijk voor ‘De
verdrijving van de duivels uit Arezzo’, een fresco in de bovenkerk van de San
Francesco in Assisi.
Wat ik niet kon bevroeden toen ik die keuze maakte, was dat ik mezelf daarmee
een hele hoop werk op de hals haalde. Mijn bedoeling was aanvankelijk om in
maximaal honderd woorden iets over het werk te zeggen. Wat me er vooral in
opviel was het verschil in weergave van de gebouwen en die van de menselijke
figuren, de duivels en de lucht. Met uitzondering van de kerk aan de
linkerzijde lijken de gebouwen op een hoop geveegd. Ze zijn schematisch
afgebeeld, zonder al te veel detaillering. Voor de rest van het schilderij
geldt dat veel minder. Ik zou niet durven te beweren dat dat hoogst expressief
is en wél vol details zit, maar een verschil zie ik toch wel
degelijk.
Met name die op een hoop geveegde gebouwen frappeerden me. Ze deden me ook
ergens aan denken. Maar aan wat? Gravend in m’n geheugen was ik er al vrij snel
achter: aan een reproductie van een kunstwerk dat hing aan een muur in de gang
naar de personeelskamer van mijn lagere school, de Weisterbeek. En toen begon
dus de ellende. Enige aanleg voor obsessief gedrag is me namelijk niet helemaal
vreemd en dus móest ik weten om welk werk van welke schilder het ging bij die
reproductie. Het vervelende was alleen dat ik me er niet méér van herinnerde
dan de felle kleuren en een sterk versimpelde, misschien wel naar abstractie
neigende voorstelling van de gebouwen. Mogelijk van een Franse (post)impressionist?
Gauguin misschien? Nee dus. Monet? Manet? Evenmin. Pissarro, Cézanne? Ook al
niet. 'Picasso dan?', suggereerden intussen ingeschakelde hulptroepen. Ook
niet, al kwam hij wel in de buurt van wat ik voor ogen had. Net als August
Macke. 'Paul Klee?', opperde M. Nee, of ... misschien toch ook wel. Van alle
foto's van schilderijen die ik de afgelopen dagen op Google Afbeeldingen
voorbij heb zien komen, benadert
Burg und Sonne van Paul Klee
het dichtst mijn beeld van de reproductie in de Weisterbeekschool. Al
overheersten daarin in mijn beleving de gele tonen, iets dat bij
Burg
und Sonne duidelijk niet het geval is.
Goed, laten we het houden op
Burg und Sonne totdat er
oud-leerlingen of -onderwijzers van de Weisterbeek opstaan die kunnen aantonen
dat het toch echt een héél ander werk van een héél andere schilder was.
Ik word niet gehinderd door een overschot aan kennis van kunst en
kunstgeschiedenis, maar is het erg gek om te beweren dat Paul Klee (1879-1940)
en zijn tijdgenoten in hun weergave van de bebouwing impliciet dan wel
expliciet voortborduurden op Giotto (1266/1267-1337)? En dat ook Mondriaan
schatplichtig is aan Giotto? Of is het gewoon zo dat elke kunstenaar de last
van al zijn voorgangers met zich meedraagt? Het lijkt me sterk dat deze laatste
vraag niet al vele malen eerder is gesteld. Maar ik kom er nu pas op. Dankzij
Jeu van Helden. Dankzij Giotto.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten