Horst aan de Maas liefdevol, verontwaardigd, uitdagend, kritisch en verwonderd beschouwd
zondag 9 maart 2025
Intermezzo – Maasresort Kasteel Ooijen
zaterdag 8 maart 2025
Intermezzo – Henriëtte Bels-Koning
Wat de connectie was tussen de vrouw en mijn opa en oma, weet ik niet zeker. Mogelijk was de vrouw net als mijn opa – Meerssenaar van geboorte – afkomstig uit Zuid-Limburg. Vreemd genoeg heb ik dan weer niet het idee dat ze in dialect met elkaar spraken. De vrouw had ook een man, maar ik geloof niet dat ik die ooit heb gezien. Ze woonden in een bungalow aan de Paulus Potterstraat, als ik me niet vergis. Ze hadden geen kinderen, als ik me niet vergis. Wel een hond, als ik me niet vergis. Een herdershond, als ik me niet vergis. Een herdershond die Vosje heette, als ik me niet vergis. Verzorgde mijn opa Vosje misschien als de vrouw en haar man elders verbleven?
![]() |
Mevrouw Bels (zittend tweede van links) en haar echtgenoot Pieter (staand uiterst links) bij de oprichting van het Proefstation op 27 juni 1957 (foto overgenomen uit Horster historiën deel 3) |
![]() |
Mevrouw Bels (staand vierde van links) op Trafalgar Square in Londen, september 1958 (foto overgenomen uit De champignoncultuur, november 1958) |
![]() |
De heer en mevrouw Bels in de beginjaren van hun champignononderzoek (foto overgenomen uit Horster historiën deel 3) |
‘Je praat over champignons, je staat er mee op en je gaat er mee naar bed. Interessant, dat ik de enige Nederlandse biologe ben die zich met de champignonteelt bezig houdt? Helemaal niet. Wat maakt het nu uit of je dit als man of als vrouw doet. Ik ben gewoon wetenschappelijk ambtenaar in het proefstation. Jaren geleden heb ik me met populierenziekten bezig gehouden. En bovendien, ik ben niet de enige vrouw, die hier werkt...’
(Dit stukje is mede gebaseerd op P.M. Schaper, ‘Van Houthem naar Horst. Onderzoek, voorlichting en onderwijs voor de champignonteelt’ in: Horster historiën 3 (Horst 1992) 269-290)
vrijdag 7 maart 2025
Intermezzo – Voormalige vuilstortplaatsen (1) | Rotven
Er een dagwandeling maken is te hoog gegrepen – een kwartiertje volstaat – maar nergens hoor je tegen het vallen van de avond de voorjaarsvogels uitbundiger concerteren dan in het Rotven. Klein maar fijn.
N.B. Mocht iemand foto's hebben van het Rotven toen het nog ven of vuilstortplaats was, dan houd ik me van harte aanbevolen.
woensdag 5 maart 2025
Intermezzo – Horstensia 11 | Keukenafvalinzamelingsinformatiepakket
Object: doos
Materiaal: karton
Afmetingen (l x b x h): 21 x 15,5 x 3 cm
Gewicht: 44 gram (doos) / 267 gram (doos inclusief inhoud)
Datering: 2025
Uitgevers: Gemeente Horst aan de Maas en RD Maasland
De doos oogt fris en fruitig, als een hapklaar brokje zelfs. Maar bij schrijver dezes leidt zo’n doosje altijd tot een acute vorm van openingsspanning. Zou het ditmaal wel lukken, iets openen zonder dat het ontaardt in blinde woede en beschadiging van het te openen object? We gaan het zien. Aan welke zijde beginnen? Eerst dat stickertje verwijderen (wijst zo’n stickertje trouwens niet op een gebrek aan vertrouwen van de fabrikant in z’n eigen product)? Wat dient er te gebeuren met de zijflapjes? Rustig blijven. Lukt niet. Blinde woede neemt alsnog de regie over.
(Voor de oplettende lezer/kijker: de laatste twee foto’s zijn gemaakt na ontvangst van een nog intacte doos door een gulle gever die wel over de vereiste openingsvaardigheden beschikt.)
dinsdag 4 maart 2025
Top 5 – Americaanse gifgroene wegdekvissen
‘Meneer! Mooie vissen hè?
‘Jazeker! Prachtig!’
‘Ja!
‘En heel zeldzaam!’
‘Ja?’
Komt ie, de exclusieve Horst-sweet-Horst top 5 van Americaanse gifgroene wegdekvissen:
5.
maandag 3 maart 2025
Intermezzo – Aso
Inderdaad focking irri dat een of andere leipo z’n doggo hier z’n kaka-drelie heeft
laten zetten. Niet verwonderlijk dus dat de auteur van deze schriftelijke
mededeling z’n aggro de vrije loop heeft gelaten. Meer nog dan in het woord aso
uit die aggro zich in de liefst vijf vraagtekens waarmee de schriftelijke
mededeling eindigt.
‘De oudste woorden van dit type zijn Indo, homo en provo. (…) In alle drie zat die o al in het oorspronkelijke woord: Indonesisch, homoseksueel, provoceren. Het zijn tweelettergrepige woorden geworden, met de klemtoon op de eerste lettergreep. En het zijn heel informele woorden, Indo en homo hadden zelfs ooit een negatieve lading. Goed, wat denkt de taalgebruiker vervolgens? Die ziet telkens die -o, die toevallig in die woorden zit, en concludeert dan dat die -o een bepaalde betekenis heeft: het gaat om personen, het is altijd informeel, en doorgaans negatief. Die -o wordt opeens een soort uitgang, waarmee je nieuwe woorden kunt maken: informele woorden over personen. Door telkens van bepaalde woorden de eerste lettergreep te nemen en daar een -o achter te plakken. Afrikaans: Afro. Alternatief: alto. Lesbisch: lesbo. Dat ontwikkelt zich vervolgens verder. Op een gegeven moment kan het ook zonder afkorten. Je neemt dan gewoon een eenlettergrepig woord, lul, duf, bril en zet daar een o achter: lullo, duffo, brillo. Een brillo is een brildrager.’Ozo! Terug naar het bordje, of liever: de bordjes. Ik trof er namelijk twee aan, vorige week in Berkelsbroek in Horst.
zaterdag 1 maart 2025
Intermezzo – Gedraag ow
Met carnaval in aantocht is zo ongeveer heel Horst behangen met Gedraag ow-posters. Hoe verschrikkelijk de aanleiding hiervoor ook mag zijn, het heeft óók wel iets verfrissends dat een oproep om je te gedragen eens een keer niet van bovenaf wordt gedaan maar voortkomt uit de bevolking.
Wereldlijke en kerkelijke overheden werkten van oudsher nauw samen bij het beteugelen van feestelijkheden. Bijvoorbeeld toen de Roermondse bisschop Cools in 1680 constateerde dat de wereldlijke autoriteiten niet streng genoeg optraden tegen excessen tijdens de vastenavonddagen. Prompt besloten de wereldlijke autoriteiten dat schandaleus gedrag met vastenavond en het houden van vastenavondbijeenkomsten gedurende de vasten zouden leiden tot een boete van twee gulden.
vrijdag 28 februari 2025
Intermezzo – Platte plaatsnamen
‘Ow gemint deut niks vör os taal! Dus doon weej wat zeej zujje motten doon!’ En dus beplakte PLAT, de Polletieke Limburgse Actiegroep Taalbeleid, onlangs de plaatsnaamborden van de zestien kernen van de gemeente Horst aan de Maas met de dialectnaam van de betreffende kern (bekijk hier een filmpje van deze actie).
‘PLAT is opgerich door twee jónges oet Nederlans-Limburg die beide väöl passie veur 't Limburgs höbbe. Limburgs is sinds 1997 ein door 't Riek erkèndje regionaal taal. Wae wille 't idee doorbraeke det oos taal allein mer ein variant is van 't Nederlands. Veer wille 't Limburgs laevendig haje. Limburgs is de taal van ós. De taal van 't hert. Mer 't is väöl meer es allein 'n taal. 't Is ouch deil van oos cultuur, van waem veer zeen, van oos identiteit.’Wat ik hiervan denk? Ik prijs mezelf gelukkig dat ik (Horster) dialectspreker ben. Of ik daarmee automatisch ook spreker van de Limburgse taal ben, betwijfel ik. De argumenten die worden aangevoerd om te bewijzen dat het Limburgs een taal zou zijn, kunnen me niet overtuigen. Zoals het voor mij ook maar de vraag is of een Limburgse identiteit en een Limburgs bewustzijn bestaan: ik heb de indruk dat in Limburg het lokale, regionale en nationale bewustzijn aanzienlijk sterker zijn ontwikkeld dan het provinciale, misschien met uitzondering van de carnavalstijd.
woensdag 26 februari 2025
Intermezzo – Vooroorlogs carnaval
‘Vastenavond 1929’ staat met potlood achterop deze uit het familiearchief
opgeduikelde foto vermeld. De enige persoon die ik erop herken is mijn toen twintigjarige
oma, zittend links, met een beer op haar schoot. Alle twaalf vastenavondvierders
zijn verkleed én goedgemutst; alleen de mannen zijn geschminkt, zij het lichtjes.
Op het programma waarschijnlijk een bezoek aan een van de vele cafés in de Herstraat,
waar mijn oma woonde.
De in 1911 in Horst geboren Sjang Hoeijmakers noteerde in Die goeie ouwe tijd – Het leven in een Peeldorp omstreeks 1900:
‘Het carnaval werd nog maar alleen in de steden gevierd. Overigens sprak men toen nog niet van carnaval maar van “vastelavond”. In sommige dorpen werden met vastelavond volksfeesten georganiseerd, dikwijls zeer tot ongenoegen van de geestelijkheid, die in die dagen de kerk vol wilde hebben van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat voor het “veertigurengebed”. Ons werd dan verteld dat we moesten komen bidden voor die mensen, die wèl carnaval vierden.’Illustratief in dit verband zijn berichten uit de Nieuwe Venlosche Courant van 2 maart 1911