woensdag 9 april 2025

Intermezzo – In het bos


Ik parkeer m’n fiets bij de ingang van het bos. De wandeling die ik in gedachten heb duurt een uurtje. Het eerste stuk gaat rechtdoor. Na enkele honderden meters zie ik dat honderdvijftig meter verderop een zilvergrijze Mercedesachtige auto staat geparkeerd op een plek waar ik nog nooit een auto heb gezien. Naast de auto staat een man. Een andere man stapt uit. Ik kijk er niet naar uit de auto en vooral beide mannen te passeren.

Ik verleg m’n route, sla linksaf en beland op het pad waar ik een week of twee geleden een man in groene, bosachtige kleding passeerde die opdook uit het struikgewas om iets onder de snelbinder van z’n tegen een boom geparkeerde groene vouwfiets te doen en die vervolgens, terwijl ik verder liep, een meter of vijftien achter me bleef fietsen. Ditmaal geen spoor van man of fiets.

Na enkele tientallen meters sla ik rechtsaf en vervolgens opnieuw rechtsaf, met de bedoeling weer op m’n oorspronkelijke route te komen. Ik bevind me nu op een ballastweg. Een megalandbouwvoertuig dat meer dan de volle breedte van de weg beslaat dwingt me de berm in. Een tweede, iets minder mega landbouwvoertuig volgt. Dwars in de laadbak voor de cabine ligt een mobiel toilet. De bestuurder wekt niet de indruk zicht te hebben op de weg. Uit voorzorg zoek ik nogmaals de berm op.

Verder lopend over de ballastweg zie ik in de verte van rechts een zilvergrijze Mercedesachtige auto de weg opdraaien in mijn richting. Ik verstar. De zilvergrijze Mercedesachtige auto stopt na enkele meters. Ik kijk er niet naar uit de auto en vooral zijn inzittenden te passeren. Ik draai me om en loop in versneld tempo verder.

Vanuit de verte komt een man met loslopende hond me tegemoet. Geen zin in een ontmoeting. Ik draai me opnieuw om. De zilvergrijze Mercedesachtige auto is inmiddels van rijrichting veranderd en rijdt stapvoets richting het uiteinde van de ballastweg.

Ik vervolg mijn weg en sla linksaf een zandpad in. Ik bevind me nu op de route die ik in gedachten had. Een man en een vrouw – echtpaar of moeder en zoon? – komen me tegemoet. Ze beantwoorden mijn groet niet.

Ik sla linksaf een zandpad in en ga aan het einde daarvan links, een ballastweg op. Na honderd meter staan ter linkerzijde een vrouw in motorpak en een man in camouflagekleding bij een quad. Ik groet. De man mompelt iets terug. De vrouw blijft met haar rug naar de weg gekeerd staan en doet alsof ik lucht ben.

Iets voorbij de man en vrouw met quad sla ik linksaf een zandpad in. Aan het einde daarvan rechts en dan steeds rechtdoor. Ik passeer de plek waar de zilvergrijze Mercedesachtige auto geparkeerd stond. Sporenonderzoek ter plekke leidt niet tot resultaat.

Ik loop voorbij het pad van de man met de groene, bosachtige kleding en de groene vouwfiets. Nog steeds geen spoor van man of fiets. Honderd meter verder komt een man met een woest aanzien, gehuld in shabby kleren, me tegemoet. Hij beantwoordt mijn groet als we elkaar passeren.

Tweehonderd meter voor ik bij m’n fiets ben loopt op een zijpad van links een man met een hond aan de lijn. De afstand is te groot om elkaar te groeten. Verder lopend hoor ik de hond vlak achter me snuffelen. Ik kijk er niet naar uit om om te kijken. Honderd meter voor m’n fiets duikt een motorcrosser rechts het bos in op een plek waar geen pad is. Ik hoor de hond nog steeds. Vijftig meter voor m’n fiets kijk ik om. Geen hond, geen man, geen motorcrosser.

Ik ontsluit m’n fietsslot. Bij de eerste kruising stop ik om passerend gemotoriseerd verkeer voorrang te verlenen. Van links rijdt een zilvergrijze Mercedesachtige auto voorbij. Ik verstar. Ik steek de kruising over en stap af. En kijk. De zilvergrijze Mercedesachtige auto is stapvoets gaan rijden, komt bijna tot stilstand, rijdt dan weer stapvoets verder en slaat na enkele honderden meters rechtsaf de ballastweg in waar ik ‘m eerder al zag.

Stapvoets rijdend verdwijnt de zilvergrijze Mercedesachtige auto uit mijn blikveld, de bossen in.

Ik stap weer op m’n fiets en keer huiswaarts.

dinsdag 8 april 2025

Intermezzo – Dendron (3)

‘Kunst maken omdat het moet’, luidt de kop boven het artikel van Bert Albers in De Limburger van 14 juni 2000 over het schevebomenproject op het gazon voor het Dendron College. Treffende kop, zo blijkt:

‘De stemming is loom. Liever zaten ze op een terras of lagen ze aan het zwembad. Daarvoor hebben ze geen tijd, de scholieren uit het studiehuis, met als richting cultuur en maatschappij. Tekenen of handvaardigheid is voor hen verplichte kost en het project van Ziedses des Plantes telt mee voor het rapport. Als ze hun werk vandaag niet af krijgen, moeten ze in hun vrije tijd verder. Niet af is geen punt en geen punt betekent een onvolledig rapport en zittenblijven.’

De leerlingen beschilderen de palen die de scheefstaande zilverlindes stutten. Zo ook Trudy:
‘Trudy (16) heeft al twee vrije dagen opgeofferd om haar kleurrijke paal op tijd af te krijgen. Hemelvaartsdag heeft ze gewerkt en eergisteren was ze opnieuw bezig. “Van twaalf uur ’s middags tot ’s avonds half elf”, zegt ze, terwijl ze met een penseel witte hokjes groen inkleurt.’

Ook Yvonne komt aan het woord:
‘Yvonne (16) vindt het idee achter de schuine bomen “een beetje overdreven. Het is onnatuurlijk”, zegt ze zelfverzekerd. “En wie vergelijkt nou brugklassers met schuine bomen?”, vraagt ze zich af. Bovendien had het project wat haar betreft best wat korter mogen duren. “In het begin was het wel leuk, maar ik had niet gedacht dat het zoveel werk zou zijn.”’

Sven uit zich positiever:
‘“Natuurlijk, het is wel leuk dat er op zo’n prominente plaats voor school nog een aantal jaren iets staat wat we zelf gemaakt hebben”, denkt Sven (15), maker van een woest ogende paal. Dan moeten bomen en palen wel de vernielzucht van medescholieren en anderen overleven. Voor ongeveer een derde van de 24 bomen is dat al te laat. Ze zijn vernield en worden in het najaar vervangen door nieuwe.’

Een kwart eeuw na de totstandkoming van het kunstwerk van tekendocent en beeldend kunstenaar René Ziedses des Plantes luidt de verheugende conclusie dat het is meegevallen met die gevreesde ‘vernielzucht van medescholieren en anderen’. Van de oorspronkelijke 24 bomen staan er nog 22: de eerste driehoek, die met vijftien bomen, is nog intact, in beide andere ontbreekt één boom.


De beschilderde palen waren nooit voor de eeuwigheid bedoeld. Na een jaar of zes, zeven zouden de bomen op eigen benen moeten kunnen staan. In 2016 waren de palen dan ook verdwenen.


Maar in de daaropvolgende jaren zijn ze minimaal eenmaal vernieuwd – omdat een nieuwe generatie docenten vond dat ze inmiddels onlosmakelijk met het kunstwerk waren verbonden?

Klik hier, hier en hier voor eerdere stukjes op Horst-sweet-Horst over het enige (?) staaltje land art in Horst aan de Maas.

zondag 6 april 2025

Intermezzo – Dendron (2)

Sommige stukjes op Horst-sweet-Horst hebben een lange staart. Negen jaar geleden schreef ik hier over een onvervalst stukje land art in Horst: de scheefstaande, door veelkleurig beschilderde palen gestutte bomen op het gazon voor het Dendron College.


In het stukje stelde ik allerlei vragen over dit kunstwerk. Antwoorden bleven uit. Totdat ik zes jaar later stuitte op een artikel van Bert Albers in De Limburger van 14 juni 2000. Dat gaf onder meer antwoord op mijn vragen om welke bomen het gaat (zilverlindes), wie de maker van dit werk is (René Ziedses des Plantes) en wie de mede-uitvoerders waren (leerlingen van Dendron). Ik schreef er opnieuw een stukje over (klik hier). Dat eindigde zo: ‘Bert Albers schetst in zijn artikel overigens ook prachtig de sfeer onder de leerlingen die bezig zijn met het beschilderen van de palen. Daarover een dezer dagen meer. Dan ook meer over het aantal bomen. En de palen. En René Ziedses des Plantes.’


Jaja. Dat was dus op 29 mei 2022, bijna drie jaar geleden. Wat denk je? Sindsdien geen woord meer over die bomen. Terwijl ik René Ziedses in de tussentijd nota bene een keer toevallig was tegengekomen en hem toen had beloofd dat dat stukje er snel zou komen. Niet dus. Mea culpa. Om het goed te maken nu een tweeluik: vandaag over aanleiding, achtergrond en symboliek van het kunstwerk en over René Ziedses; morgen of overmorgen onder meer over de bijdrage van de leerlingen en over het aantal bomen (klik hier voor dat tweede deel).


Voor aanleiding, achtergrond en symboliek citeer ik graag Bert Albers:
‘Dendron is het (oud-)Griekse woord voor boom. Maar bomen zijn op het terrein van het schoolcomplex dun gezaaid. Dus bedacht tekendocent René Ziedses des Plantes het bomenproject. Kunst en natuur die samen voor een spraakmakende aankleding van de school zorgen. Drie driehoeken op de grond, met daarin een aantal bomen. Ze moeten de ontwikkeling van de schoolbevolking symboliseren: eerst met z’n velen, dicht opeen, nog een beetje beschermd. In de volgende hoeken staan minder bomen, krijgen ze meer ruimte. Het meest bijzondere aan die bomen is dat ze schuin in de grond staan. Dat staat volgens Ziedses des Plantes voor de dynamiek van het groeiproces en de ontwikkeling naar volwassenheid.‘

Desgevraagd voegde René Ziedses hier in 2022 zelf nog aan toe:
‘Die basisvorm, de driehoek, wordt ook gebruikt voor het symbool van een boom. De toenmalige rector Jan-Hein de Wit heeft dit gebruikt voor het logo van de school. Van daaruit heb ik toen deze driehoeken als basis gebruikt om deze “verse” scholengemeenschap visuele dynamiek te geven (drie driehoeken geven richting, versterkt door de schuine inplanting van de bomen gecombineerd met organische groei naar boven). Ik had gedacht, gehoopt, dat de bomen die iets verder uit elkaar staan, iets sneller, beter zouden groeien dan die anderen. Maar ja… Het leven gaat z’n eigen gang! De oorspronkelijke afspraak was overigens dat die bomen ook aangepast gesnoeid zouden worden.’

Wie René Ziedses des Plantes is? Beeldend kunstenaar, woonachtig en praktiserend in Deurne, in 1946 geboren in Heerlen, opgeleid aan de kunstacademie in Tilburg, vanaf 1976 28 jaar lang gedurende drie dagen per week docent tekenen en kunstgeschiedenis in het middelbaar onderwijs, aanvankelijk in Venray en later in Horst. Klik hier voor zijn website.

donderdag 3 april 2025

Intermezzo – Raaf

Kijk! Daar vliegt ie! Goed kijken! Daar, rechts naast de zon! In Kronenberg!


Hoog op een Poolse berg zag ik eind juni 2022 voor het eerst van mijn leven een raaf. Op een afstand van een meter of twintig, hippend op een rotsblok, zich regelmatig verbaal uitend met een rauw, ver dragend kroa-kroa. Het zien en horen van die raaf deed me iets. Het voelde als een privilege, ik kan niet verklaren waarom.


De daaropvolgende tweeënhalf jaar zag en hoorde ik de raaf opnieuw, op diverse plekken in Duitsland en Polen. Telkens weer die sensatie, die magische roep, dat gevoel uitverkorene te zijn. Helemaal in de ban van de grootste zangvogel die er is, tot op de dag van vandaag verguisd en zwartgemaakt. Ik waagde vorig jaar zelfs een krakkemikkige tekening aan de raaf, met daarbij een van Wikipedia overgenomen tekst waarin enkele van zijn gedragingen worden aangestipt.


Ruim een maand geleden. Ik maak met iemand een wandeling in het buitengebied van Kronenberg. Wat hoor ik? Dat kan toch niet? Ja, ik weet dat Nederland enkele honderden raven herbergt. Maar dan toch zeker in natuurgebieden en niet plompverloren op de arme Kronenbergse zandgronden? ‘Inderdaad een raaf’, reageert mijn wandelgenoot laconiek. Heeft ie enkele weken eerder ontdekt met behulp van een appje toen hij ongeveer op dezelfde plek vogelgeluiden hoorde die hij niet kon thuisbrengen. Waarom heeft hij me dat niet eerder gezegd? Gebiologeerd blijven we staan luisteren. Even later zien we twee raven wegvliegen. Ongelooflijk.


Twee weken geleden. Ik ben aan het wandelen in het Schuitwater. En weer: het zal toch niet? Het zal wel: twee onzichtbare raven, luidkeels met elkaar communicerend. Ongeloof. Genieten. Ineens vliegt een van de raven op, vijftig meter voor me. Snel een foto proberen te maken, maar zo goed als mislukt natuurlijk.  


Vorige week. Terug naar Kronenberg. Zou het? Ja. Twee raven, ik hoor ze wel, maar zie ze niet. Weer een dag later. Terug naar Kronenberg. Zou het? Ja. Twee raven, we horen ze wel en we zien ze ook: dichtbij en hoog in de lucht.


Afgelopen zondag. Terug naar Kronenberg. Zou het? Nee. Ik hoor ze niet, ik zie ze niet. Verontrusting. Maandag dan maar terug. Zou het? Ja. Eén raaf, ik hoor ‘m en ik zie ‘m. Dichtbij en heel hoog in de lucht.


 In Kronenberg. Niet te bevatten.

(Met dank aan Y voor het eerste filmpje en aan Z voor de foto bij het tweede filmpje en voor de laatste foto)

zondag 30 maart 2025

Intermezzo – Puur schuur

Woorden vinden om te verklaren waarom je iets mooi of goed vindt, kan soms lastig zijn. Maar in het geval van de schuur aan de Swolgensedijk in Melderslo kost het me geen enkele moeite.


De schuur aan het oostelijke uiteinde van de Swolgensedijk in Melderslo is de mooiste schuur van Horst aan de Maas. Dat zit ‘m vooral in zijn puurheid, zijn eenvoud, zijn bescheidenheid, eerlijkheid zelfs. Hier worden geen spelletjes gespeeld, hier worden de zaken niet mooier voorgesteld dan ze zijn, hier wordt niets opgedirkt. Hier is alles wat het is. Pronken is niet nodig, de vrijstaande ligging te midden van onafzienbare blauwebessenplantages garandeert automatisch aandacht.


Hoe zalig dat het zicht op en de toegang tot de schuur niet worden verstoord door hekwerk. Een open mind in plaats van grimmigheid. ‘Kom hier even schuilen voor de regen.’ ‘Nou ja, als je echt niks anders hebt, kan je hier een nachtje doorbrengen, maar verwacht geen luxe.’  


De constructie van de schuur laat aan duidelijkheid niets te wensen over. Form follows function. De visuele aantrekkingskracht schuilt bovenal in de vormgeving van de beide zijgevels. Met name de uitkragende planken aan het uiteinde van de voorgevel leiden tot een beeld van ongekende schoonheid.


De puurheid komt ook tot uiting in het materiaalgebruik: eenvoudige houten planken, onbeschilderd en op het oog ook verder nauwelijks bewerkt. Dat dit op sommige plekken tot reten leidt? Geen onoverkomelijk bezwaar.


Dat de westelijke zijgevel in vergelijking met de oostelijke een havelozer indruk maakt? Logisch gevolg van de overheersende wind-, regen- en zonrichting, moeten we te zijner tijd iets op verzinnen.


Valt op deze onovertroffen schuur dan werkelijk helemaal niets aan te merken? Toch wel: het detonerende golfplaten dak. ‘Ook dit getuigt van functioneel bouwen, eerlijkheid en utiliteitsdenken’, zou je kunnen zeggen. Inderdaad. Maar het oog wil ook wat. Hopelijk ontkomen de beide zijgevels in de toekomst aan dit wrede golfplatenlot.

donderdag 27 maart 2025

Intermezzo – Americaanse machtsovername

Terwijl de ogen van de wereld steeds meer zijn gericht op de Amerikaanse overname van Groenland, heeft zich hier in ons eigen Horst aan de Maas in alle stilte al zo’n vijandelijke machtsovername voltrokken. Wellicht geïnspireerd door de annexionistische neigingen van zijn grote overzeese broer heeft het nietige America namelijk zonder dat iemand het in de gaten had zijn territorium uitgebreid met Meterik en Swolgen. Daarmee heeft het zijn aantal inwoners meer dan verdubbeld: van 2.362 naar 5.195. Misschien van nog wel wezenlijker belang is dat America met deze annexatie zijn landbouwareaal aanzienlijk heeft vergroot.


Het Trumpiaans aandoende staaltje van Americaanse bravoure kwam gisteren aan het licht na de lancering van de Interactieve voetbalkaart. Deze kaart (klik hier) toont de verspreiding van seizoenkaarthouders van betaald voetbalclubs over Nederland. Inzoomend op de gemeente Horst aan de Maas blijkt dan bijvoorbeeld dat Lottum de kern is met de meeste VVV-seizoenkaarthouders (tachtig procent), dat Griendtsveen uitsluitend seizoenkaarthouders van PSV telt (namelijk vijf), dat Evertsoord als enige kern geen enkele seizoenkaarthouder van een betaald voetbalclub herbergt en dat in Horst het aantal seizoenkaarthouders van VVV dat van PSV maar net overstijgt.


Goed. Maar zoom je op de kaart in op Meterik, dan verschijnen deze gegevens in beeld:


En wil je weten hoe in Swolgen de seizoenkaarthouders zijn verdeeld, dan zie je dit:


Overtuigender bewijs van de Americaanse machtsovername is nauwelijks te vinden. Tegelijkertijd rijst de vraag welke kern van Horst aan de Maas het volgende slachtoffer van de Americaanse landhonger zal zijn.


Of zouden de begerige blikken van America verder reiken dan uitsluitend Horst aan de Maas? Venray, Venlo, Helmond: let op uw saeck!

P.S. Vandaag (vrijdag 28 maart) is de kaart in die zin aangepast dat ze uitsluitend nog de totaalcijfers voor de gemeente Horst aan de Maas toont: in totaal 411 seizoenkaarhouders waarvan 190 VVV, 164 PSV en 19 Ajax.

woensdag 26 maart 2025

Intermezzo – Voormalige vuilstortplaatsen (3) | Heesbeemden

Soms is het ook wel eens fijn om bevrijd van al te veel kennis en onderzoek over iets te kunnen schrijven. Dat is bijvoorbeeld het geval met de voormalige vuilstortplaats in Kronenberg, in de Heesbeemden. JP heeft me ooit verteld dat hier een voormalige vuilnisbelt ligt en, betrouwbaar als JP doorgaans is, heb ik dat voor waar aangenomen.


Ik ben hier eind februari. Een week eerder ben ik door m’n rug gegaan. Lopen over een vlakke ondergrond gaat prima, maar elke oneffenheid in het oppervlak is goed voor een pijnscheut in m’n rug. Voor één keer hopen op gebaande paden. Uitbundige zonneschijn, fris windje. Een tussen twee paaltjes gespannen ketting moet de doorgang versperren. Aan de ketting bungelt aan twee ijzerdraadjes een prachtig verweerd bordje, ongetwijfeld ooit de toegang voor onbevoegden verbiedend.


De ketting vormt geen noemenswaardige barrière, ook niet voor de rug. Na honderd meter de restanten van een hek en dan buigt het gebaande, door hoge bomen geflankeerde pad ineens naar links af.


Een beklimming van Caubergiaanse proporties volgt. Aan het einde van de beklimming, als het gebaande pad weer naar rechts is afgebogen, ineens een hoogvlakte met een prairieachtig aanzien – America is niet ver weg.


Rechts enkele bijenkasten, links lonkt in de verte, hoog oprijzend boven de prairie, een jachthut. Een gevelde boom verspert het gebaande pad. Kruip door sluip door. Pijnscheut op pijnscheut. Voorbij de gevelde boom eindigt het gebaande pad. Het maakt plaats voor bedjes van gebroken rietstengels. Hippen van het ene oneffen bedje naar het andere oneffen bedje. Pijnscheut op pijnscheut. Omkeren, met die jachthut in greifbarer Nähe? Geen denken aan. Ontberingen lijden, de held uithangen, met een jachthut als beloning.


Het uitzicht hierboven leidt tot het inzicht dat het best hoog moet zijn hier. Metertje of vijftien? Atypisch om in een omgeving waar zo ongeveer alles bordwaardig wordt bevonden hier op de top geen houten bordje aan te treffen met daarop een hoogtevermelding van de Monte Corona. Maar goed, hippend van oneffen bedje naar oneffen bedje, pijnscheuten trotserend, afdalend over het gebaande pad en ook de ketting met het verweerde bordje overwinnend, bereik ik weer mijn verlossende fiets. Mission completed.


P.S. Vanwege lichte twijfel of het inderdaad de Heesbeemden heet, achteraf toch maar even gegoogled. Wikipedia: ‘De Heesbeemden omvat tevens De Blakt en De Haagens. De Blakt was tot in de jaren zeventig van de twintigste eeuw een vuilstortplaats. Waar de stortplaats was ligt nu een heuvel in het gebied.’

woensdag 19 maart 2025

Intermezzo – Zandweggetje weg

Mensen eigenen zich van alles en nog wat toe. Denk aan dieren, bossen, rivieren, zeeën, bergen, oerwouden, de ruimte. Deze entiteiten hebben met elkaar gemeen dat ze onmondig zijn. Dat betekent dat er altijd óver hen wordt gepraat, nooit mét hen. Gelukkig is er een trend gaande om ook hen een stem te geven, in de vorm van mensen die hen vertegenwoordigen. De Noordzee is een voorbeeld van zo’n entiteit die inmiddels een stem heeft.


Ik moest hieraan denken toen ik afgelopen week met Ger Hermans over een zandweggetje liep in zijn woonplaats Melderslo. Een zandweggetje over het Melders Veld, een eeuwenoud complex van aaneengesloten akkers. Het lijkt een zandweggetje van niks: voor het grootste deel kaarsrecht, niet romantisch, niet omzoomd door bomen. In wezen doet het alleen wat een weg wordt geacht te doen, namelijk je van hier naar daar brengen, in dit geval van de Lottumseweg naar de Denenweg (en vice versa). Maar dit onopvallende zandweggetje draagt een geschiedenis met zich mee die op z’n minst twee eeuwen teruggaat. Het was de levensader die afgelegen boerderijen verbond met de wereld, aanvankelijk vooral met Horst en later, toen Melderslo zich vanaf het begin van de twintigste eeuw ontwikkelde tot een dorp met een kerk en een school, ook met Melderslo. Vandaag de dag is het zandweggetje vooral onderdeel van een veel gelopen wandelroute.

Deze uitsnede geeft de situatie ter plekke rond 1840 weer. Linksboven de huidige Lottumseweg, rechtsonder de huidige Denenweg. Daartussen het groen gearceerde zandweggetje.
We zijn hier omdat de eigenaar, de gemeente Horst aan de Maas, het zandweggetje wil verkopen aan de eigenaar van de aangrenzende percelen – waardoor historisch erfgoed in commerciële handen komt en het voortbestaan ervan twijfelachtig wordt. Dat stemt Ger Hermans, bestuurslid van LGOG (Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap) Kring Ter Horst, verdrietig. ‘Dit is niet zomaar een lap grond. Het is een tastbare herinnering aan ons verleden, het weerspiegelt de ziel van dat verleden. Het verdwijnen van het weggetje zou een gat slaan in ons gemeenschappelijk erfgoed. Het zegt iets over onze voorouders, hun noeste arbeid, hun verbondenheid met het land. Als we oude wegen en paden verliezen, verliezen we een stukje van onszelf.’


In een week waarin ook al bedreigingen opdoemden voor de toekomst van de Kasteelse Bossen en kasteel Ooijen, komt het mogelijke verdwijnen van het weggetje extra hard aan bij Ger. ‘Het erfgoed van Horst aan de Maas gaat in de verkoop’, sombert hij.


Bezwaar indienen tegen het gemeentelijk voornemen om het zandweggetje te verkopen, is alleen mogelijk voor belanghebbenden. Zijn niet alle inwoners van Horst aan de Maas belanghebbenden? Of moeten we soms lijdzaam toezien hoe erfgoed verdwijnt? Is het onmondige zandweggetje zelf trouwens niet de allergrootste belanghebbende? Wordt het niet tijd dat ook ogenschijnlijk onbetekenende historische relicten een stem krijgen die opkomt voor hun belangen?

N.B. 1 Dit stukje verscheen vandaag in ingedikte vorm ook in Via Horst-Venray

N.B. 2 Ger Hermans maakte gisteren tijdens de raadsavond gebruik van het burgerpodium om de gemeenteraad te wijzen op het belang van een zorgvuldige omgang met historische infrastructuur. Bekijk en beluister zijn betoog hier (ga naar 2.03.10). Let overigens ook op de waarschuwing van burgemeester Ryan Palmen aan het adres van Ger Hermans nog voordat die ook maar een woord heeft gesproken. Een warm welkom klinkt bepaald anders.

Trapveldjesvoetballers (7)

Ontvallen aan het legioen der trapveldjesvoetballers: Omar al Jmasy, Gaza-Stad, overleden 17 maart 2025, 15 jaar oud


Twee maanden lang was het relatief rustig in Gaza. Dinsdagochtend vroeg hervatte Israël de luchtaanvallen op Gaza. Onder de meer dan vierhonderd doden ook de vijftienjarige Omar al Jmasy. Zijn een jaar oudere zus Layan en zijn ouders behoorden eveneens tot de slachtoffers.


Ahmad Abu Rizik is initiatiefnemer van het onderwijsproject Gaza Great Minds. Hij kende broer en zus Jmasy als leerlingen van een van de tentscholen die hij een klein jaar geleden stichtte in Gaza-Stad. Hij omschrijft Omar als ‘erg slim’, een uitblinker op school en als iemand die gek was van voetbal.


Rizik is zelf vader van drie kinderen. Sinds 7 oktober 2023 heeft hij al zeven verblijfplaatsen gehad: ‘Ik woonde in een school, in een van de klassen, ik woonde in een tent, ik woonde letterlijk op straat. Ik woonde in een van de kampen in Gaza, in een heel klein tentje, ik woonde in een gedeeltelijk verwoest huis.’

Overal ter wereld zijn trapveldjes. Nergens ter wereld komen zoveel trapveldjesvoetballers om het leven als in Gaza en op de Westelijke Jordaanoever. Ter nagedachtenis aan hen deze serie. Die opent telkens met een foto van een trapveldje in Horst aan de Maas. Ditmaal dat tussen Blauwververstraat en Radmakerstraat in Horst. Klik hier voor de voornaamste bron voor dit stukje.

dinsdag 18 maart 2025

Intermezzo – Boodschappenbriefje (12)


Toen ik gisteren dit boodschappenbriefje aantrof in mijn AH-winkelkarretje beschouwde ik het aanvankelijk als een geschenk uit de hemel. Een dag eerder had ik me namelijk godsgruwelijk zitten te ergeren aan Ajax-AZ en dit briefje bood me een uitgelezen kans mijn gal te spuien. Want dat ‘Vak 211 rij 6 stoel 380 381’ kon toch niets anders betekenen dan dat de auteur van dit briefje twee kaartjes had weten te bemachtigen voor Ajax-AZ?


In mijn hoofd had ik de helft van het stukje al geschreven nog voordat ik het winkelkarretje weer had teruggezet in de winkelkarretjesstalling. Ik zou de man – ongetwijfeld een man, die auteur – in het stukje vragen of hij ook zo gedeprimeerd was door het lamlendige, van elke frivoliteit gespeende Ajax-voetbal. Vragen of hij het met me eens is dat Wouter Goes de meest irritante voetballer is die er momenteel rondloopt op de Nederlandse velden. Vragen of hij zich hopelijk toch ook wel vreselijk gestoord had toen hij na afloop thuis de wedstrijd nog eens terugkeek en al die elkaar napapegaaiende pseudodeskundigen hoorde beweren dat Higler langer na had moeten denken over die tweede gele kaart voor Penetra. Vragen of hij eveneens met stomheid was geslagen toen hij diezelfde elkaar napapegaaiende pseudodeskundigen hoorde beweren dat het een wedstrijd op topniveau was geweest.

Maar toen ging ik opzoeken waar de goede man en zijn metgezel ergens in het stadion hadden gezeten. En toen bleek dat de Arena wel een vak 111 en een vak 411 heeft, maar beslist geen vak 211. En toen kwam ik er achter dat de Ziggo Dome, honderd meter verderop, wel een vak 211 heeft, zelfs met rij 6 en de stoelen met de nummers 380 en 381. En toen vroeg ik me af of de man en zijn metgezel naar Lenny Kravitz gaan. Of naar Billie Eilish. Of naar Suzan & Freek. Of misschien toch in januari volgend jaar naar Frans Pollux en Lex Uiting?


En nu vraag ik me af of de partner van de man beschuit, bamigroente en bami op het briefje heeft geschreven. En of courget het werk is van de man of van zijn partner.

maandag 17 maart 2025

Intermezzo – Voormalige vuilstortplaatsen (2) | Gasthoêskoel

Koel betekent in het Horster dialect niet alleen ‘koel’ en ‘kuil’ maar ook ‘poel’. Ook schuin tegenover het huidige Gasthoês bevond zich zo’n koel, die – hoe verrassend – Gasthoêskoel werd genoemd.


Op deze foto uit 1931, genomen vanaf de Bakensmolen, is links een deel van de Gasthoêskoel te zien. Verder op de voorgrond de textielfabriek van de gebroeders Rutten, daarachter het Gasthuis (nog zonder kapel) en daar weer achter het ursulinenklooster en de Sint-Lambertuskerk.


Op bovenstaande kaart uit 1895 is de koel ook al ingetekend. Getuige onderstaand krantenbericht uit 1908 werd de Gasthoêskoel in elk geval gebruikt om de was in te doen:


Terzijde: het bericht illustreert perfect de betekenis van het dialectwoord wâswiêf. Terug naar de Gasthoêskoel: er zal in en rondom de poel ongetwijfeld veel plezier zijn beleefd, toch is de koel in krantenberichten vrijwel uitsluitend terug te vinden als er sprake is van incidenten. Meestal hadden die een goede afloop, zoals hierboven en ook in 1906


en in 1911, toen een op de poel schaatsende jongen door het ijs zakte.


In 1918, toen opnieuw een jongen bij het schaatsen door het ijs zakte, liep het minder goed af:


De was doen, schaatsen, zwemmen misschien, maar hoe zit het dan met de Gasthoêskoel als vuilstortplaats? Het lijkt erop dat in de jaren twintig voor het eerst stemmen opgingen om de koel te dempen. In mei 1931 was het zover. Het dempen verliep op bijzonder praktische wijze: de gemeente wees de Gasthoêskoel samen met de Middelijksekoêl aan als locatie voor het storten van puin en huisvuil, zodat de koel geleidelijk zou verdwijnen.


Binnen twee jaar moet het karwei al zijn geklaard, blijkt uit krantenberichten waarin sprake is van ‘de gedempte Gasthuiskuil’. Een voorstel om het perceel vervolgens in te richten tot woonwagenkamp haalde het niet. Het duurde tot 1937 voordat een bestemming werd gevonden: op 18 maart van dat jaar besloot de gemeenteraad tot de bouw van een veemarkthal ter plekke. Die was nog voor het einde van het jaar gerealiseerd (kom daar nu nog maar eens om).