Verder met de serie over de bijzondere scriptie uit 1949 van Jet Jansen over
Griendtsveen. Vandaag de vijfde aflevering over middenstand, zelfvoorziening en
infrastructuur in Griendtsveen in 1949. Klik hier, hier, hier en hier voor de
eerdere afleveringen.
Griendtsveen telde in 1949 drie winkels: een bakker, een slager en een kruidenier. In de behoefte aan groenten voorzagen de meeste inwoners zelf. Het Griendtsveense veebestand bestond met name uit kippen en varkens. Jet: ‘Zoals in de meeste plattelandsgezinnen voelen ook hier de mensen zich niet gelukkig zonder een huisvarken, 52 gezinnen hebben er een, 51 gezinnen houden kippen.’
Voor andere eerste levensbehoeften waren de inwoners vooral aangewezen op
Deurne. Jet: ‘Een manufacturenwinkel, een schoenenwinkel en dergelijke ontbreken
in Griendtsveen en voor de aanschaf van een artikel op dit gebied moeten de
huisvrouwen op zijn minst naar Deurne fietsen, heen en terug een tocht van 14
kilometer. Oudere mensen die deze tocht niet meer kunnen volbrengen zijn aangewezen
op de een of andere marskramer die af en toe door het dorp trekt, of op de
welwillendheid van de buren.’ Wel hield een kapper uit Deurne eenmaal per week
zitting in Griendtsveen.
De inwoners van Griendtsveen voelden zich nauwelijks betrokken bij de gemeente
Horst. Andersom gold hetzelfde. Jet:
De afzijdigheid van de gemeente leidde er onder meer toe dat de wegen in
Griendtsveen in abominabele staat verkeerden. Jet:
Het isolement van het dorp werd verder in de hand gewerkt door het ontbreken
van een trein- of busverbinding. Jet: ‘Men is dus in Griendtsveen aangewezen op
de fiets. Oudere mensen komen het dorp practisch niet meer uit. Een auto huren
is te kostbaar, daar de enige taxi-onderneming in America eerst al een ritje
moet maken om in Griendtsveen te komen.’
N.B. De eerste twee foto's bij dit stukje zijn afkomstig uit de Panorma van 21 augustus 1962.
Griendtsveen telde in 1949 drie winkels: een bakker, een slager en een kruidenier. In de behoefte aan groenten voorzagen de meeste inwoners zelf. Het Griendtsveense veebestand bestond met name uit kippen en varkens. Jet: ‘Zoals in de meeste plattelandsgezinnen voelen ook hier de mensen zich niet gelukkig zonder een huisvarken, 52 gezinnen hebben er een, 51 gezinnen houden kippen.’
‘De gemeente kent de bewoners van Griendtsveen met hun wel en wee niet zo goed. Wil zij zich al eens met de een of andere zaak in Griendtsveen inlaten dan wordt haar al gauw door de Maatschappij aan het verstand gebracht, dat de Maatschappij niet erg op die bemoeienis gesteld is. Daar het hele dorp eigendom van de Maatschappij is blijft er voor de gemeente niet veel anders over dan zich hier maar bij neer te leggen.’
‘Men ziet van tijd tot tijd wel enkele arbeiders van de Maatschappij aan het werk met wat grint, water en een soort wals met twee paarden ervoor om de wegen op te knappen, maar de veenachtige bodem werkt spoedige verzakking in de hand.’
N.B. De eerste twee foto's bij dit stukje zijn afkomstig uit de Panorma van 21 augustus 1962.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten