Vage jeugdherinneringen waar je net niet bij kunt, zijn misschien wel de
mooiste herinneringen. Een beeld, een flard is het enige dat ervan resteert.
Maar hoe betrouwbaar is dat beeld, die flard? Was je erbij of heb je mensen
erover horen praten en heb je daar zelf een beeld bij bedacht? Zo heb ik nog
een beeld van de vuurzee bij de grote brand in 1969 in de veilinghallen in
Grubbenvorst. Ik was toen vier jaar en twee maanden. Oud genoeg om me die
vuurzee te herinneren? Of heb ik dat beeld zelf gecreëerd uit de verhalen die
ik erover hoorde?
Een ander beeld dat van heel diep zo nu en dan aan de oppervlakte verschijnt,
is dat van een vuilstortplaats in Melderslo. Daniëlweg, van Horst uit gezien na
enkele honderden meters net voor het bosje linksaf, een ballastweg weg op – de Kniensvrang
(officieel: Konijnswarande) geheten – en dan na een meter of honderdvijftig aan
de rechterkant prikkeldraad met daarachter een vuilstortplaats. Is dat beeld
overeenkomstig de waarheid? Bevond zich op dit inmiddels geheel begroeide
perceel inderdaad ooit een vuilstortplaats?
Eerst eens ter plekke kijken of er misschien sporen zijn van een
vuilstortplaats. Het is een bosje van niets, grof geschat tweehonderd bij
vijftig meter. Maar betreed het en je waant je in een andere wereld.
Slingerpaadjes, wilde begroeiing, diep uitgesleten dalen, hoge kliffen. Een
paradijs van postzegelformaat. Sporen van een vuilstortplaats? Moeilijk te
detecteren. Twee ijzeren paaltjes wellicht, maar dan heb je het ook wel gehad.
En lagere, strakker in het gelid staande bomen op de plek waar ik de voormalige
vuilstortplaats vermoed.
Ik ga te rade bij (bijna) alles-van-Melderslo-weter Jarvin van de Ven. Ja, zou
goed kunnen, hij meent dat hij Harry Litjens, voormalig voorzitter van
Stichting Geschiedenis Melderslo, ooit iets over een vuilstortplaats op de
bedoelde plek had horen zeggen. Jarvin suggereert verder om Piet Lenssen, nog
zo’n allesweter, eens te vragen. Zat ik zelf ook al aan te denken. Piet zegt
het niet zoveel, maar hij gaat voor mij aan het werk en spreekt met twee
buurtbewoners, Wiel Custers, die aan de Horster kant van het bosje woont, en
Paul Jakobs, die sinds 1983 in het eerste huis achter (van Horst uit gezien)
het bosje woont.
Uit die twee gesprekken valt te destilleren dat, precies op de plaats waar ik
vermoed, inderdaad een vuilstortplaats heeft gelegen, waarschijnlijk tot
midden jaren zeventig. Wat ik hierboven ‘diep uitgesleten dalen’ noemde, moet in
die tijd het hart van de vuilnisbelt zijn geweest. Na de sluiting van de belt
is het afgegraven. Heel zorgvuldig moet dat niet zijn gebeurd: Wiel Custers
vertelde dat er ’s winters, als er weinig begroeiing was, nog wel eens wat
plastic zichtbaar was op de plek van de belt. Een voorbeeld van zo’n plasticrestant
is trouwens nog steeds te zien:
En die twee ijzeren palen? Daarvan is onduidelijk of ze tot de afrastering van
de vuilstortplaats behoorden; zou kunnen maar is niet zeker.
Verblijdende conclusie: met mijn geheugen is niets mis. Althans niet op dit
punt.
(Met grote dank aan Jarvin, Piet, Wiel en Paul)
(Met grote dank aan Jarvin, Piet, Wiel en Paul)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten