Nog iets met betrekking tot kraanvogels: de uitspraak van
hun naam in het dialect. Ik zeg, en heb altijd gezegd kroenekrane. Dat klinkt zo:
In mijn naaste omgeving vertoeft echter ook iemand die zegt kroënekrane. Dat klinkt zo:
Een wezenlijk verschil dunkt me.
Ik dacht steun te vinden bij E maes inne taes, het Horster woordenboek. Helaas pindakaas,
bladzijde 48:
‘Logisch’, aldus die iemand die in mijn naaste omgeving
vertoeft: kraanvogels hebben immers een kroon (kroën) van rechtopstaande kruinveren.
‘Helemaal niet logisch’, aldus ondergetekende: er zijn
inderdaad twee soorten kraanvogels met een kroon van rechtopstaande kruinveren
(de Balearica regulorum en de Balearica pavonina), maar die komen
alleen in Afrika voor. De Europese kraanvogel (de grus grus) heeft geen kroon. Derhalve is er geen enkele reden om
hier in Horst kroënekrane te zeggen.
Waarom dan wel kroenekrane? Doodeenvoudig
omdat de vogels een trekroep voortbrengen die klinkt als kroe. Luister hier maar (klik op ‘geluid’). Een onomatopee als verklaring voor het
eerste deel van het woord. Zo klaar als een klontje.
Wat zegt ú eigenlijk? Ik zou het eigenlijk wel op prijs
stellen als ik een aantal steunbetuigingen voor mijn theorie zou mogen
ontvangen. Kan ik die die iemand die in mijn naaste omgeving vertoeft mooi onder
de neus wrijven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten