‘Boor óp de kei speelt
de Horster schooljeugd dat nog altijd?’, vroeg m’n oom me laatst. (M’n oom is
in Horst geboren en opgegroeid, om er omstreeks zestig jaar geleden uit te
vertrekken en er behalve voor familiebezoek nooit meer terug te keren.)
‘Boor óp de kei’, reageerde ik, ‘wat is dat? Nooit van
gehoord!’ (Ik ben in Horst geboren en opgegroeid, om er behalve voor
familiebezoek en wat andere plichtplegingen nooit meer uit te vertrekken.)
Met mijn reactie had ik het verkorven bij m’n oom. Verontwaardigd
voegde hij me toe dat het bij God onmogelijk was dat zo’n populair spel één
generatie later alweer compleet uit beeld verdwenen was. Om hem niet verder te
choqueren verzweeg ik maar dat ik, m’n eigen ervaring met hennevot indachtig, de stellige indruk heb dat populaire
kinderspelletjes inderdaad niet langer dan één generatie meegaan (tikkertje,
verstoppertje, knikkeren en hinkelen uitgezonderd – hoewel het me niet zou
verbazen als die laatste twee hun langste tijd hebben gehad). In plaats daarvan
vroeg ik hem naar een beschrijving van boor óp de kei.
‘Nou … euhh … je stapelde een paar stenen op elkaar, daarop
lag een kei en dan … dan moest je die kei eraf gooien, geloof ik … ja,
inderdaad met een andere kei … of misschien ook wel niet …’
Met een schamper lachje had ik kunnen opmerken dat het toch
bij God onmogelijk was dat hij zich de spelregels van zó’n populair spel niet meer voor de geest kon halen. Ik zag daar evenwel van af omdat niet geheel viel uit
te sluiten dat hij, als trouw lezer van dit weblog, me dan om m’n oren zou
slaan met m’n eigen hennevot. Poets wederpoets. Daarom stelde ik hem voor dat
hij nog wat dieper in z’n geheugen zou graven en dat ik dan in de tussentijd een
zoektocht op internet en in literatuur zou ondernemen.
Bij mij had googlen op ‘boer/boor op de kei/steen’ geen
resultaat. Ook Die goeie ouwe tijd
van de in 1911 in Horst geboren Sjang Hoeijmakers leidde tot niets, hoewel hij
toch een aantal kinderspelletjes noemt. Ik had mijn hoop echter vooral
gevestigd op Toon Nellen, geboren (1922) en opgegroeid in Melderslo. Toon
heeft een fantastische verzameling beschrijvingen (in dialect) van kinderspelletjes
nagelaten. Maar ook bij hem helaas geen woord over boor óp de kei.
Het gegraaf van m’n oom in z’n geheugen was al evenmin erg
vruchtbaar. In een van elke verontwaardiging gespeende e-mail berichtte hij me
nederig: ‘Ik weet totaal niets meer van
de spelregels, als die er al waren. Het was meen ik de bedoeling dat de
bovenste steen eraf gegooid werd, maar dat is het dan ook. Wij speelden het
alleen op het veldje tegenover het kerkhof, achter het
patronaat. Misschien was het wel zo lokaal – en hadden wij het zelf
verzonnen.’
Hij liet z’n e-mail vergezeld gaan van deze tekening van
eigen hand:
U bent het hopelijk toch met me eens dat zo’n prachttekening
recht heeft op een adequate beschrijving? Nou dan: graaf in uw eigen geheugen naar
boor óp de kei of laat uw vader/grootvader/overgrootvader ernaar graven en mail
me het resultaat. En als u het niet voor mij wil doen, doe het dan voor m’n
oom. Hij verdient het.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten